Er is veel gezegd en geschreven over de popmuzikale sterfgetallen
die in 2016 te betreuren vielen. Aangezien het hier gaat om een gemeenschapscheppend
specialisme dat met de babyboomgeneratie pas waarlijk verbreid werd, zal deze weemoed
nog wel even aanhouden. Raar idee, dat er, nog los
van hun managers, ooit geen Beatle meer op aard’ zal rondlopen.
Wel heeft ieder uiteraard zijn gevoeligheden. Dat op
eerste kerstdag George Michael overleed deed mijn temperatuur minder stijgen
dan dat Alphonse
Mouzon hetzelfde op dezelfde dag gebeurde.
Terugkijken, selecteren, generen.
Prince was natuurlijk hors
categorie, maar tot zulke gouden doden hoorde naar mijn gevoel zeker Maurice White. Net als Muhammad Ali blijkt hij ‘Stand By Me’ te
hebben gecoverd.
Vanuit
mijn jarenzeventigmanie rinkelden er ook bellen bij het nieuws dat Rod Temperton was overleden. Aan het zalig stompzinnige
liedje ‘Girls’ van Moments & Whatnauts uit 1975, dat ik op een of andere
manier associeer
met het decennium, werkte hij bij live-optredens mee.
Hij was de auteur van ‘Star of a Story’ en dé
man achter Heatwave. Pas na Tempertons dood dringt tot me door dat ‘Always And Forever’ van
die band was. De grootste hit van Heatwave bleek ‘Boogie Nights’. Maar die
baslijn kwam me wel erg bekend voor, van Michael Jackson. Totdat ik begreep dat
dit ‘Off The Wall’ ook
van Temperton was en hij dus autoplagiaat pleegde.
Weinig later kwam ik door het overlijden van Lydia
Tuinenburg op het spoor van de megahit ‘Send Me The
Pillow’ door Lydia
& The Melody Strings, op de rand van 1959/1960. En dat liedje, zelf een
cover, brengt me bij een liedje uit mijn jeugd, ‘Ik lig op mijn kussen stil te
dromen’ van het legendarische duo Hepie & Hepie.
Ik
had dit kunnen weten uit het prachtige project De
Cover Top-100 van Vic van de Reijt (2001). De Nederlandstalige
bewerkingen van meestal Engelse liedjes stammen bij hem hoofdzakelijk uit
Nederland. Hadden generaties Belgische zangers – van Wim De Craene over Louis Neefs
naar Zjef Vannuytsel tot Wannes Van de Velde – zich beperkt tot eigen werk?
De
vraag stellen is hem beantwoorden. De eerste die me te binnen schiet is Jan De
Wilde, met ‘Naakte Man’.
Maar dat nummer kwam na Van de Reijts sluitingstermijn. En eigenlijk is mij ‘Naked Man’ door The
Pilgrims dierbaarder; die de oorspronkelijke taal handhaafden en dus niet mogen
meedoen.
De
schrijver van dat nummer, Randy Newman, raakte opnieuw binnen mijn blikveld door
de televisieserie
Treme. Daar was een rol weggelegd
voor zijn ‘Louisiana 1927’,
dat ik ooit voor een draak van een nummer hield. Het verwijst naar een ramp in
een arme staat die ook weer niet op het
repertoire van iedereen staat.
Van
de Reijt ruimt wel plaats in voor Raymond van het Groenewoud. Prompt gingen
mijn gedachten naar een variant van de cover: de herneming annex bewerking
van een eigen nummer. Met ‘Vlaanderen Boven’
deed Van het Groenewoud het zelfs tweemaal. In 2002 steeg daarover
het eerste gemor op. De recente
versie van ‘Vlaanderen Boven’ liet pas echt een rioolput opengaan over
multiculturalisme en politieke correctheid.
De
alomtegenwoordige terugkijkcultuur in ronde getallen liet me kennismaken met de
naar verluidt allereerste
punksingle, uit 1976:
‘New Rosie’ van The Damned. Het liedje begint met de van ongeloof puilende
vraag ‘Is she really going out with him’. Was dat twee jaar later niet de titel
van een hit van de hyperbewuste zanger-componist Joe Jackson?
En
door een piepklein instrumentaal fragment uit de film Boyhood realiseerde ik me pas dat de melanchool trekkende gitaar in
‘Band on the Run’ (Paul
McCartney & Wings) uit 1974 even later is gekopieerd door niemand minder
dan Peter Maffay in ‘Und
Es War Sommer’ – een nummer dat in Nederland meer renommee heeft door Rob
de Nijs’ coverversie ‘Het
werd zomer’.
Dat
er dus ooit geen Beatle meer zal rondlopen, krijgt geen vat op de eeuwige levensdrift
van muziek die ertoe doet. Een vrolijk stemmende vaststelling, waarop minstens gezongen
mag worden.