woensdag 29 februari 2012

Poedelprijs

Hoewel hoofdredacteur van een Nederlandse krant, had Peter Vandermeersch onlangs de primeur door bij mijn weten als eerste Belg zijn gevoel te benoemen met ‘dubbel’, voorafgegaan door ‘heel’. Dit toch wat afwijkende gebruik van een zelfstandig ingezet bijvoeglijk naamwoord voor menselijke aandoeningen, waartoe ‘tweeslachtig’ en ‘ambivalent’ al beschikbaar waren, klinkt boven de Moerdijk inmiddels doodgewoon, maar sinds wanneer regeert het? De recentste Van Dale meldt: ‘(psychologie) dubbel zijn, zitten, zich dubbel voelen: geconfronteerd worden met sterke tegenstrijdige emoties, neigingen enz.’
De vraag werd voor mij actueel bij iets wat Nachoem M. Wijnberg aanroerde in Als ik als eerste aankom:

De volgende dag
kun je naar de politie gaan, want
in de gevangenis
leven ook mensen, en zeggen
dat je iets gedaan hebt,
je weet nog niet wat, doe maar een voorstel.

De reacties op het terugtreden van Job Cohen als partijleider kenden twee constanten. Collega’s betreurden zijn vertrek omdat dat ook iets zou blootleggen van de toestand van het politieke bedrijf. Is het niet wonderlijk dat zij dit de wereld in stuurden via Twitter (en dat deze blog dat signaleert)?
De andere treurnis gold Cohens integriteit, vertaald als de weigering mee te doen aan een spel. Nu valt mij uit Mens-erger-je-niet-achtige tijdverdrijven bij het taalkundig genie op dat zij nooit, conform de regels, een pion van de ander wil slaan maar er behendig omheen trippelt. Dat zou betekenen dat de drift om te winnen door vernietiging geen nature is maar nurture.
Mogelijk is dat de reden dat, nadat hij verslaggevers na de fractievergadering met prachtig glinsterende ogen te woord had gestaan over zijn wens eerst te reflecteren over de ontstane situatie, zich terstond, per Facebook, een jonge kandidaat-partijleider aandiende die nog geen maand vader is en de kwetsbaarheid en de kansen van zijn kind wou verdedigen. Een andere kandidaat zette zijn woorden kracht bij door te knikken met het hoofd en straalde een soort testosteronzekerheid uit. Weer een andere kandidaat voelde zich met evenveel bravoure geroepen in een opinieprogramma live te reageren op net bekendgemaakte peilingen (zelden was de benaming ‘spijkerhard’ zo treffend voor getallen) van Maurice de Hond, door hemzelf voortdurend als ‘onderzoek’ aangeduid.
En al die optredens worden, hetzij als trending topic, op hun beurt geëvalueerd.
‘Let each one learn to bore himself’, zoals sterverslaggever James Joyce al van gene zijde in Finnegans Wake liet optekenen. Ik snap best dat daadkracht in woord verplichte kost is voor de kandidaten. Indien ik me niet vergis, poneren ze echter allemaal dat ze zich beperken tot ‘de inhoud’. Strategisch, lijkt mij bij wie die term een rare mix van lachlust en mededogen oproept, weinig snugger. Temeer daar ‘de inhoud’ steeds blijkt te bestaan uit een oneliner, die wordt voorafgegaan door ‘Ik zeg:’ – zelden het principe van de performativiteit zo helder vertoond gezien.
Overigens zou een campagne die om ‘de inhoud’ gaat ware scheurmakerij teweegbrengen, want dan zouden anonymi kans hebben.
Nu de bacil van het cynisme al naar mij begint te zwaaien, citeer ik snel Marjolijn Februari die op een symposium naast een politicus zat en zag ‘hoe de tekst door de tekstschrijver zelfs is uitgeprint in afzonderlijke lettergrepen, met kleurtjes, uitroeptekens en accenten op de plaats waar de klemtoon moet komen’.
Volgens mij is de tijd rijp om voor kiezers een nieuwe markt aan te boren: van een politicus die onbemiddeld herkenbaar is. Iemand die de werkelijkheid van zijn wereld (en vele andere) laat zien door vast te stellen dat hij het juist ‘van horen zeggen’ heeft. Desnoods bedankt hij partijgenoten, ambtenaren en contacten voor hun samenvattingen, en geeft hij het secretariaat en de stagiaires een bloemetje voor het kopiëren en bijeensurfen van basale informatie. Het zou een verademing zijn een politicus te horen vertellen dat hij de oplossing niet panklaar heeft, dat het betreffende probleem ingewikkeld is omdat het bijvoorbeeld wrikt aan morele kaders en dat hij daarover graag langer had nagedacht.
Hoe meer gehakkel, hoe geloofwaardiger de kandidaten.
Hadden ze dus nog een voorbeeld kunnen nemen aan Cohen? Hoewel deze zo ongeveer door de communicatiemolen is geplet, lijkt het beeld van hem als mens te zijn gegroeid. Het is aan mijn aandacht ontsnapt, maar ik kan me ook niet indenken dat Cohen op het drama met prins Friso zoals al zijn collega’s verklaringen zou hebben afgelegd dat hij niet alleen meeleefde met de familie, maar dat daarbovenop ‘intens’ deed. Deze sensilubisering van de emotie, hoe oprecht wellicht ook, kan het resultaat zijn van een conflict tussen al die privacyachtige mededelingen via sociale netwerken en gebeurtenissen die ertoe doen (zonder uniek te zijn).
Wat daarbij die integriteit behelst, blijft mystiek. Ze valt in de vrije tijd al niet makkelijk te omschrijven, laat staan in een gecompliceerde omgeving van de politiek. Wel frappeerde mij dat Cohen op de – zelfs bij terugtreden onvermijdelijke – persconferentie de basiswet van de communicatie, ‘altijd een ik-boodschap geven’, bleef toepassen. Bewonderenswaardig, omdat het voor de hand lag dat hij zou roepen: ‘Opzouten jullie!’ Maar dan had hij de kous op de kop gekregen, door de brengers van de boodschap te viseren. Zoals de partijgenoot die via een interne mail de val van Cohen inluidde, daarna op zoek ging naar het lek.
Bij Geert Wilders ondertussen, om man en paard te noemen, springen eveneens twee zaken in het oog. Ten eerste dat hij politiek, behalve van zijn partij, verbindt met hypocrisie. Ten tweede dat hij het in de Tweede Kamer vooral gemunt had op Cohen, ad hominem, tot poedelkwalificaties aan toe. Nu, uitzonderlijk niet per Twitter: ‘Ik heb kennisgenomen van het vertrek van Job Cohen als fractievoorzitter van de PvdA. Het is een interne PvdA-kwestie waar ik niet inhoudelijk op reageer. Ik wens hem overigens persoonlijk het beste toe.’
Wie zou hier niet heel dubbel onder zijn? Valt er te ontkomen aan het wat-je-zegt-ben-je-zelf-argument, dat misschien wel het meest gehanteerd wordt om griezelige daden te legitimeren? Anders dan door te zeggen ‘Ga toch fietsen’?
Ik hoop dat Cohen zelf de fiets pakt, dat kan heilzaam zijn. Zeker nadat hij de verschrikkelijke paradox heeft geuit dat het – juist nu het laatste oordeel over personality’s blijkt af te hangen van een vermelding in De Wereld Draait Dooruiteindelijk helemaal niet om zijn persoon gaat. Inderdaad, het gaat om wat deze representeert. Doe maar een voorstel.

Naschrift
À propos het ‘van horen zeggen’-principe ivm het wat-je-zegt-ben-je-zelf-argument: de Vlaamse minister van Cultuur ontving afgelopen week veel hoongelach, nadat ze de naam een Oscar-genomineerde uit eigen land verkeerd had uitgesproken. Zoiets rijmt ook dottig met nieuwsberichten als ‘Veel vrouwen hebben liever grote borsten dan een hoog IQ’. Maar hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik het in de minister waardeer dat ze tenminste niet behoort tot die ontelbare kunstneten die de jongste weken, na de bekendmaking van de nominatie, nog net niet via de artiesteningang bij de betreffende acteur naar binnen kropen.
Zelf heet ik een literatuurkenner te zijn, maar ik kan het aantal keren niet meer heugen dat ik in gesproken en geschreven woord de plank missloeg. En als redacteur heb ik de beroemdste schrijvers en geleerden begeleid, die ik op basis van hun daarbij tentoongespreide kennis al evenmin geschikter acht voor het ambt dan de huidige minister van Cultuur.
Op basis van mijn dus relatieve autoriteit durf ik toch te stellen dat onlangs de belangrijkste poëzie-uitgave sinds jaren is verschenen. Eindelijk valt "De weg naar Egypte" in samenhang te lezen, een project waaraan Gertrude Starink drie decennia heeft gewerkt. Het zal aan mijn luiheid liggen, dat ik er nog geen mediale letter over heb aangetroffen.
Wel was ik bij de presentatie. Daar sprak een mediapersoonlijkheid en inmiddels geroutineerd literair jurylid de naam van Starink perfect uit. Verdere informatie viel op door gemeenplaatsen, fouten, slordigheden en desinteresse. De presentatie maakte deel uit van een rimpelloos programma, van een hoog aangeschreven culturele organisatie die daar vele per maand van brengt en waarvan de baas heeft geopinieerd dat de ware liefde voor kunst zich niet in dollars laat uitdrukken.
Iets zei mij plots dat al die betrokkenen de Starink-uitgave tegen een fijne vriendenkorting zullen hebben binnengekregen, als het al niet gratis was. Toen schoot me ander recent nieuws te binnen: ‘Elite heeft minder normen en waarden dan plebs’.
Het is een troost dat ook die artikelen tot stand komen op basis van 'onderzoek'.

2 opmerkingen:

  1. Op de diverse liveblogs die over het ongeluk van Friso werden geschreven wordt Cohen als volgt geciteerd: "Ik ben geschokt door het bericht over het ski-ongeluk van prins Johan Friso. Wij wensen prinses Mabel, kinderen, Koningin Beatrix en de overige leden van de Koninklijke familie heel veel sterkte toe in deze onzekere periode." Dat duidt inderdaad op een integer te noemen terughoudendheid, maar toch: de hardnekkigheid waarmee Cohen momenteel neergezet wordt als te fatsoenlijk voor het mediacircus dat momenteel de politiek heet te teisteren vind ik uitermate verdacht. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat daarmee een beeld van de politiek als in principe wel heel fatsoenlijk gecreëerd moet worden. Dat lijkt me juist in het geval van Cohen een bedenkelijke onderneming, om niet te zeggen: oplichterij. De man was als staatssecretaris verantwoordelijk voor de uitholling van het Nederlandse asielrecht (zie onder meer: http://home.wanadoo.nl/werkvluchtvrij/actueel3.htm) en zei daar nog afgelopen zomer in een interview voor nu.nl uitermate trots op te zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Nou ja, er bestaat een verschil tussen fatsoenlijk (concreet gedrag) en integer (iets wat daar bijna subliem achter sluimert). Maar is de politicus niet de enige homo sapiens die het zich kan permitteren aan geheugenverlies te lijden?
    Ook staat me uit recente tijd meer dan één interview bij waar CEO’s plots in stilte lijdende helden blijken, omdat ze complete vestigingen hadden gesloten of onder personeel ooit ‘saneringen’ doorgevoerd bij fusies e.d.. Alleen zij en zij alleen hadden daarmee moed betoond zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden en namen op de koop toe dat ze de algemene sympathie voor hen naar de vaantjes hielpen – een offer voor een blakende toekomst der mensheid.

    BeantwoordenVerwijderen