1.
Terwijl GoogleTranslate uit een opiniestuk Slav (ongeveer Slaviër, Slavist en geen slavink) presenteert als ‘Slaaf’, wel keurig met een hoofdletter, brengt het uit een Musk-tweet over USAID dismantle als ‘ontmannen’. Dat lees ik voordat dochterlief een beeldraadsel van enige testikels aan een enkel zou onthullen als ‘voetballen’.
2.
Voor mijn leesinhaalrace van algemeen gewaardeerde titels doe ik Tom Lanoyes Sprakeloos, over zijn moeder die afasie krijgt en sterft. In mijn ogen ligt de waarde van deze roman in sociologische details over een Vlaamse provinciestad uit de vorige eeuw, het uitbaten van een slagerij, gezondheidszorg, enz. Literair beleef ik weinig. Eindigen met ‘Begin’! Daar had de redactie streng mogen zijn, zonder Lanoyes expliciete afkeer van het adagium Less is more geweld aan te doen. Zijn kracht van gerekte groteske beschrijvingen verslapt steeds door bidprentjessentimentaliteit (‘Voor overlevenden is de dood uiteindelijk het moeilijkst’) en galm (‘Delete. Delete. De Lethe’). Alsof ook romans theatraal moeten! Mijn reactie verbaast me omdat ik politiek hoogstwaarschijnlijk dicht bij de auteur sta. Maar zelfs gevoelens raken bij hem, eh… Ik wil ‘mainstream’ intikken, maar dat woord is door de wortelkleurige definitief onklaar gemaakt. Zelf heb ik amper lezers, maar leer van Lanoye nu mijn verlangen dat ze tegen me in opstand komen in plaats van een plakje worst te krijgen. Ook heb ik soms geschaterd. En gebogen voor een achteloze uitdrukking als ‘de diaspora der dingen’. Vgl. Van Boxsel: ‘de toko van het toeval’.
3.
‘Die zeiksnor van een Derksen? Die mopper ik er binnen een kwartier helemaal uit. Nee, het gaat om die keepersgoeroe, die betweter, die Frans Hoek. Hij wordt ook wel French Corner genoemd.’ Ben ik enige die in de lach schiet? Hoe cruciaal is meligheid voor mij? Van Boxsel citeert Jopie Breemers gedicht Ode op ‘de’. Daar staat middenin: ‘Dat woordje met een woord erachter / Maakt dit soms sterk en somtijds zachter’. Eerlijk gezegd ontroert dit me tegelijkertijd.
4.
Zo’n achterflapzinnetje (‘Matthijs van Boxsel (1957) studeerde (cum laude) af op de domheid aan de Universiteit van Amsterdam’) om aan studenten te demonstreren dat woordvolgorde betekenis en misverstand kan scheppen. Ik vind het achter op een mini-uitgave van de Gentse Academia Press. Google leert dat de tekst is gekopieerd van de biografiesectie op des schrijvers eigen website! Die daar dus schmiert, en dit essay in een later, dikker, officiëler boek onvermeld laat in de vertrouwde bibliografie en daar de door de Academia Press vermelde collega-uitgeverij Prothese verandert in Superprothese. En ook deze pil, Het carnaval van het Zijn, krijgt een persoonlijk door AI gegenereerd bibliotheekadvies van Bookarang: ‘Complex, origineel en verdiepend geschreven. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep.’
5.
Zelfs de titel van Sholeh Rezazadehs poëziedebuut neem ik fout over. Neem ruim zei de zee staat op mijn scherm eerst als Neem de ruimte zei de zee. Maak ik een Thea Beckmann van iemand die volgens de flap ‘schatplichtig is aan de oude Perzische dichters’? Ik raak niet in de taal. Zelfs wanneer Van Goghs werk intermedieert bereiken me louter woorden, aan de grote kant ook nog. Te onontvankelijk als witte enz. man of te stram van geest geworden? Toch had ik door het tweede gedicht hoop: ‘in het platste land ter wereld / konden we het plaatselijke accent van de rivieren verstaan’. De schoolmeester in mij had die slot-e van ‘plaatselijke’ wel willen verwijderen, dat hele woord eigenlijk. Of snapte ik de grap niet? Is dat mijn ongemak met literatuur waarvan me duister blijft of ermee valt te lachen?
6.
Smaakt azijn zo zuur als ze wordt opgediend? Waarom denk ik bij ‘lab’ aan een laboratorium en niet aan een labyrint, of aan allebei? Dit mede naar aanleiding van een zin uit Dore van Duivenbodes mooie boek Oerbos, over een pas afgestudeerde man die gevraagd om te komen werken in een afgelegen stuk grond van de Poolse staat: ‘Op een slagboom na was er nog niets.’
7.
Ik schreef ooit een stukje met de titel ‘Kan Wilders gelijk hebben?’ Achter mijn rug werden de messen geslepen, en toen ze eindelijk prikten snapte ik nog de verontwaardiging niet. Zij hoorden in het Vlaams zoiets als een beleefd en voorzichtig gebrachte overtuiging in een debat (‘kan het zijn dat…’), terwijl ik in het Nederlands poogde te onderzoeken of het überhaupt mogelijk was dat Geert Wilders een waarheid kon spreken. En verder? Geen haar op niemands hoofd.
8.
Ik had het kunnen weten, toen in De Standaard der Letteren uit een duizelingwekkend aanbod tweemaal hetzelfde stond als persoonlijk Citaat van het Jaar: ‘Hij kwam elke dag niet terug’: Wolf van Lara Taveirne is geen boek voor mij, temeer daar ze bijna op elke bladzijde toont dat ze kan schrijven. Het gaat over haar broer die zelfmoord pleegde, maar minstens zozeer over haarzelf, vroege millennial. In korte, door wit onderscheiden alinea’s die de diepzinnigheid van poëzie lijken te stralen en volgens de achterflap afgronden zijn. De broer is wel aanwezig door dagboekfragmenten waarvan open wordt gelaten of ze bewerkt zijn. Emotieporno dus. Waarna de kritische nieuwssite Apache een mail stuurt over het nieuwe printnummer (’magazine’), met onder meer ‘Bert Moerman over het boek waarvoor de broer van Lara Taveirne zijn leven gaf’.
9.
Een essay op De Reactor meldt een ‘hoos aan boeken’ van en over Kouwenaar. Ik denk dat het ‘hausse’ moet zijn, maar deze optie kan ook, vooral wanneer die boeken de voedingswaarde van water hebben – waar geen mens zonder kan. Dus brengen de klimaatveranderingen geluk?!
10.
Wat een boek werd Kastanje a/d Zee dat in 2024, tijden na een bibliofiele editie voor ‘enkele trouwe, betrokken lezers’, op de markt kwam! A.F.Th. van der Heijden presenteert het als deel 7 van zijn cyclus De Tandeloze Tijd, waarvan het eerste deel in 1983 verscheen. En deel 8, Stemvorken, in 2021, naar verluidt een zo ellenlange beschrijving van lesbische erotiek dat er serieus afgehaakt werd, mede onder invloed van de tijdsgeest die Van der Heijden op de hak leek te nemen, tegen MeToo. Kastanje a/d Zee zoekt via jaloezie de grenzen van heteroseksualiteit op. Als scriptiestudent (1987) van dit oeuvre zie ik nog altijd de monomane virtuositeit, het uitspinnen van metaforen waarin hij bij mijn weten geen gelijke heeft, maar evengoed treedt er vermoeidheid bij mij op omdat de wereld, waarin hij zich zo lang vast wist te bijten, uit zicht is geraakt. Kunnen schrijvers zichzelf te serieus nemen en ergens te magistraal in worden? Wie interesseren jeugdherinneringen als ze door een zo smal geworden koker worden geperst? Ik vrees dat de uitgeverij het voor gezien heeft gehouden. De buitenkant van het al meer dan veertig jaar durende project, een levenswerk, is behouden: omslag en typografie beloven continuïteit. Maar aan de zorg voor het proza lijkt de vrije teugel gelaten, terwijl volgens de orde der dingen redacteuren zich gehaat moeten maken met hun gezweep. De inmiddels 73-jarige auteur, door het leven zwaar aangepakt, serveert tussen wat pirouettetheorie non-stop scènes met seks die hij als ‘sex’ mag spellen en waaruit in het midden van een zin een koppelteken in de koplamp kijkt: ‘geëx-alteerd’. Peanuts, en toch doemt de naarstig genegeerde krachteloosheid van literatuur hier op. Een verwante slordigheid als ‘goei-emorgen’ in Fatena Al-Ghorra’s Uittocht naar Gaza doet er helemaal niet toe, omdat dat boek van een oneindig groter belang getuigt waarbij het begrip sociologische waarde niets meer betekent.
11.
Een Engelstalige blog over covers ontdekt een Vlaamse synthy-versie van ‘Fame, I’m Gonna Live Forever’, getiteld ‘Kies Kleur Voor Je Leven’, en dankt GoogleTranslate voor ‘Choose Color For Your Life’. Mijn kennis van die taal schiet tekort om te weten of daarmee recht wordt gedaan aan de werkwoordelijke uitdrukking in het Nederlands, waarbij ‘Kies’ zonder metriek ‘Beken’ geworden was.
Maar het boekenbal moet de zijn.
Excuses dat ik, net als in mijn vorige reactie op deze blog, nu juist de schoolmeester in u aanspreek. Waarom moet/zou je in het citaat van de slot-e weglaten in 'plaatselijke' Sholeh Rezazadeh weglaten? Althans, de ritmische motivering voor 'plaatselijk' kan ik mij inbeelden, het weglaten ervan ook, maar als ik aan schoolmeesters denk, dan denk ik aan onze verzameling ietwat obscure grammaticale regeltjes. Als ik die erop nalees vind ik dat de slot-e van het bijvoeglijk naamwoord weg mag (maar niet hoeft) bij een het-woord in een vaste constructie. Is 'het plaatselijk accent' een vaste constructie?
BeantwoordenVerwijderenEn wat is de grap?
Ritmisch veroorzaakt die slot-e van ‘plaatselijke’ inderdaad filevorming. En omdat een ‘accent’ altijd min of meer plaatselijk is en omdat rivieren gelijk én veranderlijk heten, dacht de schoolmeester bij dit pleonasme aan een grap.
BeantwoordenVerwijderenAh, dan had ik het eigenlijk prima begrepen. Ik twijfel wel of het helemaal een pleonasme is, want accenten zijn niet altijd plaatsgebonden. Toch? Ik twijfel dus. Een accent kan bijvoorbeeld ook samenhangen met oorsprong of afkomst. Het zinnetje wordt voor mij steeds mysterieuzer. Misschien verandert het accent van een rivier wel in zijn loop van berg naar zee, en heeft een enkele rivier een meervoud aan accenten. Maar dan nog spreekt het voor zich dat je alleen het plaatselijke accent van de rivier kunt verstaan, en niet hoe de rivier verderop klinkt.
VerwijderenDiaspora der dingen, verrassend leuk inderdaad. Is hier de bron ervan? "Maar de diaspora der dingen weeft een web dat de planeet bijeenhoudt." https://www.dbnl.org/tekst/_lie005200801_01/_lie005200801_01_0158.php
BeantwoordenVerwijderenEen citaat van Frans Deschoemaeker! Het zag het licht in 2008, dus kan voor Sprakeloos (2009) door Lanoye zijn benut. Maar waarom op deze manier?
BeantwoordenVerwijderen