De prachtige film Fremont
(2023) maakt me bewust van een tekstgenre dat niet in het schier uitputtende Algemeen Literair
Lexicon staat. Hoe kan dat? Misschien licht hoofdpersonage Donya zelf een
tipje van de sluier, als ze zich tegenover een man voorstelt als schrijfster en
dat na een tijdje herroept: ‘Ik ben geen schrijfster, ik maak teksten voor
fortune cookies’.
Chinese
toestanden? In de film staat de koekjesfabriek in San Francisco en blijkt
een familiebedrijf. De vriendelijke Ricky nam het over van zijn vader en kon
als kind natuurlijk niet van het product afblijven. Nochtans weten ervaringsdeskundigen
dat hij dan kruimels moet hebben verorberd, want áls je het koekje al
ongeschonden uit het plastic weet te wurmen moet je het als twee helften van
een schelp openbreken om een strookje papier te kunnen lezen, met één regel
tekst.
Wat wil taal
daar? Een levenswijsheid verbreiden? Een horoscoop brengen? Troost geven? Van
alles en nog wat, blijkt uit de film. Waarin Ricky intuïties heeft over het genre. Bijvoorbeeld nadat de oude schrijfster
in de fabriek sterft, door letterlijk met het hoofd op haar toetsenbord te
vallen. Geen geval van karoshi, noch trouwens van hikikomori. Ricky
zegt kalm dat het beter is, omdat de teksten een toekomstperspectief moeten
bieden.
Ook biedt de dood
van de oude fabriekstekstkoningin natuurlijk leven aan een nieuwe taalbaas. Aan
Donya, die zich met de grootste vanzelfsprekendheid van die taak kwijt.
Op internet vind
ik geen lemma over dit genre. Wel stelt een bedrijf in Fortune Cookies dat het om spreuken gaat. In de
aanbieding zijn dan:
-
Oosterse wijsheden
-
Geluksspreuken, citaten en aforismen
-
Algemene wensen en voorspellingen
-
Doordenkers
-
Eindejaarsspreuken
-
Tennistips
Slechts het
laatste item verrast. De andere demonstreren diepzinnigheid light. Mij lucht
het op dat het aforisme ertussen zit. Dit verklaart mijn allergie voor gecoiffeerde
zinnen van op lof onthaalde auteurs, wier werk me voorkomt als kitsch. Of is
wat ik voor goede smaak houd, desnoods tegen wandtegeltjeswijsheden, niets anders dan zelfbescherming omdat voor
mijn essayistische dromen Walter Benjamin te hoog gegrepen is (‘Langeweile
ist ein warmes graues Tuch, das innen mit dem glühendsten, farbigsten
Seidenfutter ausgeschlagen ist’ én ‘Die Langeweile ist der Traumvogel, der das
Ei der Erfahrung ausbrütet’)?
Ook moet ik
denken aan het voormalige Twitter, waarop Rik Torfs frequent eenregelig
metafysisch commentaar op de actualiteit gaf. Dat schiet me te binnen, nu Musk
zo schril in het nieuws is met campagnes om cowboy Trump terug in het
presidentszadel te helpen en daarvoor zijn dure speeltje X gebruikt. Torfs, door het staatsmedium ‘kerkjurist en
mediafiguur’ genoemd,
blijkt die aanslag op de democratie te kunnen velen. ‘Censuur’ vindt hij erger.
Ik betrap me erop
onnieuwsgierig te zijn naar zijn eventuele actuele aforismen op X. Veeleer verlang
ik ernaar de lapidaire Nein Quarterly-inzichten
van Eric Jarosinski over de presidentsverkiezingen te vernemen, maar
hij lijkt al vóór de overname van Twitter gestopt.
Hopelijk hoeven geen
andere wereldburgers daar ongerust van te worden. Desnoods eten ze een extra fortune cookie om een
mild vertrouwen in de toekomst op te bouwen. In de film Fremont wendt de plot door een wars zinnetje dat Donya tussen haar
andere teksten wegmoffelt: ‘Desperate for a Dream’. Ze vermeldt er, tegen de
conventie, haar eigen naam en telefoonnummer bij.