dinsdag 10 september 2024

Getipt

  

 

Groeit met het vorderen der jaren de kans dat iets ongerichts lijkt op een zogeheten kantelpunt? Als betrokkene verbaas ik me al jaren over de lappendekens van rubrieken die letterenbijlagen worden genoemd, zonder dat genre uit te spellen. Ze passeren en wat ten prooi valt aan mijn blik bevestigt mijn vervreemding. 

Eigenlijk ligt de krokodil in het zonnetje te snurken aan de oever. Plots schiet het beest in actie. Vanwege een knoeperd van een concurrent of een fruitvliegje? 

Nu het nieuwe boekenseizoen van start gaat, is het rubriekenmodel op zijn best. Er kunnen lijstjes worden opgemaakt – kolommen gevuld. Voor één format heb ik dan een zwak. Van een klasgenootje kreeg ik ooit als kind een tip in de bibliotheek, die ik dacht al zo’n beetje uit te hebben, boeken van J.B. Schuil eens te proberen.

En ja hoor, tijdens mijn gesnurk wist de prestigieuze Standaard der Letteren me wakker te krijgen, met één component uit een lijst najaarstips:

 

Lieselot Mariën - Als de dieren

Wat? De debuutroman van de Vlaamse Lieselot Mariën. We weten nog niet veel over het verhaal – er is ook nog geen cover – maar het leest als “een poëtische zoektocht naar taal en betekenis voor een ervaring die zich tegen beide verzet”.

Lezen, want door Lize Spit aan uitgeverij Das Mag getipt: “Dit boek mogen jullie niet mislopen.” Mariën studeerde filosofie en rechten, en volgde de Schrijversacademie in Antwerpen.

Wanneer? Verschijnt in november bij Das Mag

 

Bij mijn weten voor het eerst onthult een cultuurindustrie haar basis: het gerucht, gecombineerd met een informatietekort. De acquisitie van deze titel verliep gangbaar en doet denken aan iets sociaals dat ‘connectie’ heette en door netwerking ‘contact’ is geworden. Via een belangrijke fondsauteur die ongetwijfeld nog zorgt voor een geweldige aanbeveling op de achterflap. Maar het ene zinnetje dat de buitenwereld warm moet maken voor de inhoud van het boek, zegt niets. En de aanhalingstekens kloppen, de uitgeverij beweert het heus.

Als je je neus niet kunt snuiten, moet je hem niet snuiten.

Nattigheid of antireclame? Ik kan het me amper voorstellen, temeer daar juist dit huis van begin af heeft bewezen te weten hoe je de aandacht op een boek vestigt. Nu ontken ik niet daar allergisch op te reageren, en ook zal er poëticale afstand zijn, maar toch lijkt me dat er hier, zowel met dat ene zinnetje als met de tip als geheel, iets grensverleggends gebeurde.

Minstens demonstreert deze letterenredactie haar smaak te hebben geoutsourcet. De sociale associatie wordt hier uitgebreid tot een klassentechnische. Wanneer ik op de Standaard-site de naam van de tipgeefster ingeef, die zelf in 2016, dus nog geen tien jaar geleden, haar debuut maakte, ontstaan er 187 resultaten (ter indicatie: Charlotte Mutsaers krijgt er 150 en Patricia de Martelaere 153). Uit de eerste pagina met treffers begrijp ik dat er in literaire kringen evenzeer ‘een Waalse Lize Spit’ opgeld doet.

 

Dit redactionele beleid ten aanzien van najaarstips contrasteert met wat andere kantelpunten bij debuten. De eerste tijdschriftpublicatie van A.F.Th. van der Heijden, onder het pseudoniem Patrizio Canaponi, kreeg anno 1978 het etiket ‘prozadebuut van formaat’. Een redactie garandeerde kwaliteit en voorspelde een toekomst. Een kleine twintig jaar later verleidde een Henk van der Waal-gedicht in een uitgeefcatalogus Marjoleine de Vos tot een column waarin ze bekende uit te kijken naar de bundel.

Het gaat hier dus om een groep van vier mannen, respectievelijk een vrouw, die als het ware hun insignes laten zien. De eersten moesten vergaderen om te vissen uit wat idyllisch een kweekvijver heette. De tweede leverde in bijna 700 woorden een leesverslag. Hun wapen is het argument. Zo ontstaat een soort gezag (mede ontleend aan de podia De Revisor en NRC Handelsblad), waaraan je met reden kunt gehoorzamen of niet.

Bij Spit ligt de nadruk op de emotie; haar persoon en oprechtheid geven de doorslag. Op een rare manier is ze zo nog meer een aloude poortwachter die kwaliteit van troep onderscheidt, maar met als wapen: enthousiasme. Ook frappeert me een detail bij haar getipte auteur. Dat die een Schrijversacademie volgde, getuigt van een zogeheten passie. Men ontvangt geen diploma maar een certificaat uit de vrije markt waaraan jij en ik kunnen meedoen.

Bij Van der Heijden en Van der Waal kreeg een lezer aanbevelingen op basis van literaire traditie, terwijl er bij Mariën een consumentenadvies golft op basis van merkvertrouwen. Wie of wat is dan de autoriteit? Is het ego die men alter noemt of springt de waterleiding van de trap (denk om het afstapje)?

Ogenschijnlijk serveert het dienstdoende bijlagemedium eigenheid, die kaliber met variatie tracht te verbinden. Wel belicht het, met mini-recensies en/of uitgebreide interviews, in de praktijk goeddeels dezelfde namen. Een happy few. Terwijl na alle maatschappelijke debatten toch ‘meerstemmigheid’ het uitgangspunt zal zijn.

Hier zit een curieuze knik. Het is ook in de cultuurindustrie best mogelijk om nu, zoals dat heet, een stem te geven aan gemarginaliseerde groepen. Die worden net zo makkelijk geabsorbeerd – waarna routine-uitsluiting kan worden voortgezet.

Mij zou het fijn revolutionair stemmen wanneer er echte lijstjes komen. Uit het najaarsaanbod van fictie (verhalend proza, poëzie, oorspronkelijk Nederlands en vertaald) selecteerde de Standaard der Letteren zestien titels, waaronder dus de mysterieuze debuutroman. Maar hoeveel boeken in deze niche maken de komende vier maanden op de markt hun opwachting? Honderd, tweehonderd?

Zelfs qua dichtbundels, waarvan De Standaard één tip geeft, regent het titels in de werkelijkheid buiten letterenbijlagen. Ik heb het al eens vastgesteld: dankzij poëzierecensiesites als Meander en De Boekhouding wordt een parallel universum blootgelegd.

Daarom zou ik het idee wel vruchtbaar en interessant vinden: een overzicht van alle te verschijnen titels in zo’n seizoen. Dat geeft aan de selectie meteen meer cachet en poëticale urgentie – waarom, wat maakt deze titel zo bijzonder? Bijkomend voordeel is dat deze institutie niet langer op namen kan drijven. Misschien kan zo’n lijst zelfs wekelijks in de lappendeken worden geweven, zoals dat de vorige eeuw (!) in de Volkskrant geschiedde met een ISBN-rubriek. See you later, alligator.

Moge dit eerherstel voor het genre ‘Pas verschenen’ niet ontaarden in nog meer columnisme: ‘najaarstips door Bekende Vlamingen’! Of door A-auteurs wier in consensus gegoten populariteit nog maar eens verzilverd en verzegeld moet? Ondertussen alle succes voor Lieselot Mariën – opdat haar boek waarden worden toegekend die het verdient.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten