Hét nieuws van
afgelopen week kwam uit Mechelen (België, aan de Dijle).
Niet omdat Bart
Somers daar, geholpen door landelijke cumul-opties, als ‘titelvoerend
burgemeester’ weerkeerde om zijn
liefste stad tot bastion tegen populisme te promoveren en daartoe simpelweg
ontslag te nemen als Vlaams vicepresident en minister van onder meer
Binnenlands Bestuur. Nu heeft hij al een krommend traject afgelegd, van de Volksunie tot ‘stads-ionalisme’ in
de geest van Benjamin Barber, maar zijn jongste manoeuvre, een halfjaar
voor de verkiezingen, heeft hij nog niet recht weten te praten. Er zal ook lastig
redelijke taal voor te vinden zijn.
En taal is juist
de specialiteit van journalist Dominique Piedfort, die afgelopen week met een fraaie column
afscheid nam van Wablieft. Voor deze krant
voor laaggeletterden, die haar redactielokalen in Mechelen heeft, schreef hij elf
jaar lang. Het onmisbare medium, deels afhankelijk van het ministerie van
Onderwijs, bestierd door Somers’ voormalige collega Ben Weyts, kwam echter niet
meer uit de kosten, wilde ze niet verhalen op weinig kapitaalkrachtige
abonnees, en ging over tot ontslagen.
Piedfort, een
generatiegenoot van mij, beschrijft hoe hij ijlings op zoek ging naar een andere
baan, die zowaar wist te verwerven, zijn woord gaf en vervolgens te horen kreeg
dat hij toch bij Wablieft mocht
blijven. Te laat. Tevoren had minister Weyts laten
weten:
‘Er is dit jaar specifiek voor Wablieft 328.000 euro
toegekend. Dat is 37.000 euro of 13% méér dan vorig jaar. Daarbovenop gaven we
hen nog extra middelen voor een extra opdracht. Dit loopt nog en wordt allicht
verlengd. Een beperking van de Wablieft-activiteiten kan dus enkel en alleen
het gevolg zijn van een interne beslissing, die in mijn ogen totaal verkeerd
is. Dit is bijzonder vreemd gedrag van een organisatie die net extra geld
gekregen heeft.’
Voor dit soort
insinuerende taal bestaat Wablieft, strevend naar eenvoud en
helderheid. Inmiddels heerst er naar mijn gevoel, door de even verbluffende als
niet te negeren dominantie van sociale media, ook het streven om jongeren te
laten wennen aan het fenomeen krant. Waar je ongestoord doorheen kunt bladeren
en iets naar je gading zoeken wat werkelijk jouw keuze vertegenwoordigt. Dat
kun je nu eens, met recht en behoud van betekenis, verbinden noemen.
Wablieft is altijd in de weer om, vanuit een links-politieke bril, lol te houden in
de actualiteit en het belangrijkste nieuws te ontleden door het te ontdoen van
retoriek. Voor mij zijn zulke taaloperaties cruciaal. Ik vond daarom
onbegrijpelijk om elders
de linkse voorman Peter Mertens een tegenstelling te zien maken tussen het
veranderen van de wereld en het verleggen van een komma.
Zelf ben ik zowel vader als abonnee en heb ik ooit van de expertise van Wablieft geprofiteerd, toen ik dankzij
een connectie een boekje
mocht schrijven voor laaggeletterden. Mijn eerste versie week best af van wat
het werd. Omdat ik toen nog te veel dichter was?
Aan dat vak
kleeft op een of andere manier raadselachtigheid. En Somers-gedrag? Waarom ergert
zijn actie me? Jaren na het laaggeletterdenboekje, in volle coronatijd, zag ik bij
een
literair Zoom-programma Kurt De Boodt (nóg een Mechelaar!) over mijn poëzie
beweren dat ik als dienstdoend betekenisgever lezers in laatste instantie de
rug toekeerde en wegliep.
Sapperdeflap! Ik
heb dat nooit zo ervaren, maar De Boodt zal wel gelijk hebben. De enige troost
is dat ik minder mensen zal schaden dan Somers met zijn openbare
verantwoordelijkheidsontduiking. In mijn dichtersdemocratie zijn lezers
medescheppers, voor zijn publieke politiek kunnen slechts gedienstigen goed
functioneren. Vind daar maar eens buiten Wablieft
om begrijpelijke taal voor.
Na Somers’
vrijwillige ontslag moest ‘waarnemend burgemeester’ Alexander Vandersmissen zich
zo’n beetje dubbelvouwen van dankbaarheid.
Hij boog bijvoorbeeld
voor zijn baas uit ontzag voor diens invloed om aan de rand van Mechelen, een
gemeente met bijna negentigduizend inwoners, een compleet nieuw stuk autoweg
aangelegd te krijgen. Zo werd een onnodige, in de geest van zijn liberale
partij opgetrokken shopping mall, met onder meer de grootste Albert Heijn van
het land, beter bereikbaar.
Die kolos rijmt niet
met het gedachtegoed van coalitiepartner Groen, van wie Kristof Calvo, evenzeer
vertrokken uit Brussel, zich afgelopen week toevallig ook al roerde
wegens de toevallige verschijning van een boek (‘niet het zoveelste
verkiezingspamflet’). Noch met de status van fietsstad 2022 van Vlaanderen die
Mechelen in de wacht wist te slepen.
Wel rijmt die
kolos met het hysterisch pretentieuze treinstation-in-aanbouw, in de geest
van de iets grotere stad Luik, waarbij de ontwerpers vergaten voor de prachtige
hoge trappen naar de perrons een fietsgootje in te slijpen terwijl de glimmende
liften en roltrappen er traditiegetrouw buiten bedrijf blijven. Dominique
Piedfort had er ongetwijfeld een mooie column over kunnen maken voor Wablieft. Dat komt hopelijk nog. Zijn
afscheid, stelde hij, is geen vaarwel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten