dinsdag 14 maart 2023

Doorschakelend

  

Hoe zat het ook alweer met een vos? Verliest hij eerst zijn haren en daarna zijn streken? Een debatje of een geshortlist boek wel tot het prijsbedoelde genre behoort, liet me menen dat de bekroning van juist die tekst een hamerstuk kan zijn. Waarvoor zou men anders schrijven? Hoogvliegen mag een door velen nagestreefde kunst zijn, ergens tussen zweven behelst een even grote glansparade.

Met dat laatste woord sprak ik even voetbal-Duits, om me in de baan te gooien van het wel erg vaak misbruikte werkwoord ‘schuren’. Dat doen echte schrijvers met genres, geloof ik. Kafkaiaans is niet alleen een spreekwoordelijke toestand maar ook een literair vormgegeven wereld op zich.

Onbedoeld heb ik zelf eens verwarring gesticht met een boek waarvan gaande het schrijven bleek dat alleen hybriditeit het een authentieke indruk kon geven. Vervolgens werd het voor een prozaprijs uitgesloten wegens essayistisch en voor een essayprijs uitgesloten wegens prozaïstisch. Onkenbaar, lenig, metamorf: als het moet ben ik het gratis en van nature.

Min of meer bij toeval ben ik een tijdje dichter geweest, geweldig gewoon, maar de core business lag waarschijnlijk elders. Ik reserveerde er het termpje ‘opstel’ voor, die me dierbaar was. Het gold op de lagere school voor iets wat rond een zogeheten thema fantasie mocht tonen en op de universiteit bleek dat de professor zijn vroege stukken meer dan eens had gebundeld onder die genrenaam.

Toen hoorde ik pas dat het opstel, mijn lijfdinges, een oubollige reputatie had, wat me een pluim leek. Maar die wordt door de buitenwereld gegeven en uiteindelijk zijn mijn teksten in de plooi van het ‘essay’ gevallen. Een niche? Volgens de theorie horen beide termen bij Gebruiksliteratuur en niet-fictionele genres. Dat zuig ik niet eens uit mijn duim.

Gelukkig ligt de tijd achter me waarin ik me afvroeg of ik helemaal goed had voorgesorteerd. Maar bij anderen doemt die kwestie nog altijd op als ik hen lees. Onlangs zelfs, bij twee romans die een witte man ten tonele voeren op een vakantie-eiland waar vluchtelingen zijn gedumpt.

Bernard Wesseling volgt in Midzomer, stadsmoe (2020) een fietskoerier die in rouw over een bijna zeker overleden vriend, en gestimuleerd door zijn vriendin, hulp verleent aan vluchtelingen op Kreta. Dat doet Wesseling in een soms virtuoze stijl, een genot om bijna per zin te consumeren, maar zijn plot dunkt me toch wat wankel. Alleen zo kan ik de vlek verklaren in de samenvoegende zin ‘Wat ik nu zal vertellen, heb ik nog nooit aan iemand toevertrouwt’ (p.93).

Komt het doordat ik van hem eerder poëzie had gelezen dat hij me plots een typische dichter leek? Voor wie romans minder een verhalend dan een doorschakelend genre zijn?

In November (2022) van Sinan Çankaya blijft het vluchtelingeneiland ongenoemd, maar dat is dan ook het enige. Het personage wordt dusdanig bekleed met commentaar en taalclichés dat ik me een pensionado begon te wanen die desnoods gratis redigeert. ‘Er volgde een schermutseling, razendsnel geduw en getrek’ (p. 76). Pas aan het slot, in dienst van wat verwarrend maar voor de auteur bewust ‘de Alwetende Verteller’ wordt genoemd, toont Çankaya zich naturel.

Als betrokken essayist namelijk. Zo had hij indruk gemaakt, ook op mij, met analyses die het moesten hebben van kritische afstand, niet van stereotypen op basis van haastige inleving.

Maar ik heb makkelijk praten, nu mij is gebleken dat ik zelfs als sullig opstelmakertje correcties kon gebruiken. Mijn eerste officiële solo-poging als pas afgestudeerd student verscheen in 1989. Daarvan heb ik nu een herziene en onder hopelijk niet te millenniallistisch zelfcommentaar bedolven versie mogen publiceren, getiteld ‘Nu zoveel jaren zijn voorbijgegaan’.

Onderwerp is een ander ongeveer-debuut: De Laatste Jaren Van Mijn Grootvader door Simon van het Reve. Zijn oeuvre was na de millenniumwisseling compleet uit mijn blikveld geraakt. En omdat Reve een eeuw geleden werd geboren, wijdt de bibliofiele uitgeverij Fragment een reeks aan hem, auteur die klassiek heette maar nu jeukt in de canon – als stilist, reputatie of racist?

Lees het allemaal maar na in mijn boekje, waarin ik alles traditiegetrouw onhaarfijn uitleg. (Dit was veel kwantiteit voor een keiharde publiciteit.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten