Vooruit. Politieke vernieuwing, digitale cultuur
en socialisme (2021) van Ico
Maly is even leerzaam als deprimerend. De marketing komt nog altijd bij je
thuis tegenwoordig, maar verder over de drempel dan een aap zou wensen. Van een
schermpje naar je hoofd, het is in de politiek evengoed een kleine stap.
Het boek is beter geschreven dan ik verwacht had,
al gebruikt ook Maly te pas en te onpas dat rare werkwoord ‘vervellen’ wanneer
er iets is veranderd dat weinig goeds belooft. Maar hij beschrijft al genoeg waar
ik met grote, allerminst
begerige ogen naar kijk. Lang maakte het vak van copywriter
me jaloers, nu weet ik het even niet meer.
Wat voor een mensbeeld moet je hebben om, voor een partij die ook als beweging solidariteit in het vaandel zegt te dragen, een funnel te construeren? Da’s een trechter waar zelfs klanten van Dante nooit meer uitkomen. Hier gaat het om digitale oproepen aan zogeheten gewone mensen eindelijk te zeggen waar het op staat. Die input wordt door hoogopgeleide partijstrategen vervolgens genegeerd, geherformuleerd of gekopieerd.
Bizar is te lezen dat partijleider Conner Rousseau zich bij Vooruit,
zijn naam voor socialisten 2.0, inspireerde op ‘een paar slimme gasten in een
café in Gent (die) een ongebruikte oven zagen, hun geld bij elkaar legden en ZELF
brood begonnen te bakken.’
Maly tekent terecht aan dat dit meer klinkt als een start-up dan als een socialistische eenheid,
maar ik hoor in Rousseaus uitleg nog iets. Het ontstaan van de vrije markt
namelijk, volgens Adam Smith, die bij bakkers een welbegrepen
eigenbelang zag – dat door een onzichtbare hand zou worden gecorrigeerd wanneer
de prijs voor de klant de hoogte in schiet.
Vermoedelijk hoorde Rousseau zelf in het initiatief van zijn
slimme gasten Geen woorden maar daden
(een motto dat bij een
bepaalde Rotterdamse voetbalclub ook aanslaat). Maar dat denk ik wegens een
citaatfragment waarmee Maly me
zowaar de slappe lach bezorgde. Dus sloeg ik er dankzij zijn eindnoot het interview
op na. En Conner Rousseau, King Connah voor de vrienden, zegt het echt:
Toch
ben ik er echt van overtuigd dat deze regering het geloof in de politiek kan
herstellen, door fatsoenlijk beleid te voeren en elkaar niet voortdurend aan te
vallen in de media. ‘Show, don’t tell’, dat moet het motto van deze regering
zijn.
Of schater ik uit leedvermaak? Niets menselijks is mij
vreemd, maar dan zou ik me veeleer schamen mijn eigen vak zo
belangrijk te vinden dat iedereen het zou moeten kennen.
Hetzelfde interview leerde me trouwens dat Rousseaus boek T., een zogeheten origin story die zijn politieke passie
wil verklaren uit zijn jarenlange vrijwilligerswerk bij de jeugdbeweging, eerst
anders zou heten: Mijn kampen. ‘Die titel werd me voorgesteld, maar ik had geen goesting in een Hitler-rel.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten