Christiaan Weijts
schreef in een lang
krantenartikel over taal dit: ‘Zo schijnt er een Namibische stam te
zijn zonder woord voor blauw. Leg ze een groene kleurenwaaier voor met één
blauw vlakje erin en ze kunnen niet aanwijzen of die afwijkt.’ Twee zinnetjes
waar ik overheen las tot ze geïsoleerd werden als citaat. En ik, losgerukt uit het
betoog, iets meende te zien dat niet correct zal zijn maar wel logisch.
Het enkelvoud van de eerste zin laat Weijts overvloeien in een
soort tuimelmeervoud van de tweede zin. De vermelde Namibische stam is
grammaticaal immers één, terwijl de leden ervan met meer zijn. Vooral op het
moment dat ze iets doen, zoals hier aanwijzen?
Prettig misleidend vind ik het eerste ‘ze’, dat deze
verschuiving alleen schijnbaar aankondigt. Het is spreektaal voor ‘hun’, een woordje
dat te snel zou komen na het massief aanvoelende ‘stam’. Dat is volgens het Groene Boekje mannelijk, dus zal ‘hem’ correcter
zijn, zij het dat het hier slechts verwarring zou stichten.
Mijn stelling is dat Weijts bewust een fout maakt. Niet
alleen om duidelijkheid te scheppen, maar ook om het tweede ‘ze’ in te leiden.
Pure suggestie, dat tuimelmeervoud! Want deze ‘ze’ verwijst naar een of meer
woorden die nergens te vinden zijn – naar ongeschreven taal.
Nu nog even verzinnen waar Weijts precies op doelt met ‘die’.
Het meest dichtbije, ‘vlakje’, onzijdig, kan het alvast niet wezen.
Behalve een nieuwe tune heeft de publieke nieuwszender van
Vlaanderen een nieuwe slogan. Geen flauw idee hoeveel jaren achtereen de wekker
ons ’s morgens vroeg heeft verzekerd Radio
1, altijd benieuwd, maar vanmorgen hoorden we ineens Radio 1, alles begint bij luisteren.
Toch wel een verschil. Benieuwdheid vereist een actieve
houding en vermoedelijk, maar dat kan een persoonlijke associatie zijn, moet je
er de deur voor uit, zelfs wanneer je niet weet wat je precies zoekt. De ander
is dan een bron, waaruit je put. Meer of minder vrijelijk, en ik vermoed met al
iets meer zekerheid dat daarin de kneep zit van de nieuwe slogan.
Luisteren vereist een dienende rol en legt het accent bij de
ander. Het klinkt minstens uitnodigender, minder egocentrisch ook, dan het
verhoudingsgewijs gretig vergaren van nieuws. Dat is misschien zelfs een drift.
Is de uitdrukking immers niet ‘nieuwsgierigheid bevredigen’? En moet het
bezittelijk voornaamwoord daarbij niet mannelijk zijn? Van de nieuwsjager?
Maffe tijden momenteel, nu in Noord-Nederlandse media de
beerput opengaat, en de Vlaamse radio de slogan verandert. Maar minstens meen
ik dat de zelfpresentatie minder schrik pretendeert aan te jagen. Alsof de
luisteraar nu van een safe-spacecake mag snoepen?
Overigens zou ik in de slogan een ander voorzetsel
gebruiken: ‘Alles begint met luisteren’. Maar dat kan een Noord-Nederlandse
afwijking zijn.
In dezelfde krant als Weijts had Stephan Sanders vorige week
een
recensie. Hij voegde daar in een citaat het woordje sic in. Ik ril daar altijd van, omdat ik me als taalmenneke wakker
gepord voel. Shit, nu moet ik een fout zien! Gelukkig dringt die best vaak tot
me door, zodat door mijn studeerkamer ziezo
kan galmen. Maar soms snap ik iets niet.
Dit was Sanders’ correctiecitaat: ‘elke (sic) mens wordt
gereduceerd tot zijn huidskleur’. Wat is hier fout aan? Nu hang ik gekke Gerritje
uit, want uit mijn jaren te Nederland staat me dat nog wel bij. Daar moet de auteur –
of in dit geval: zijn vertaler – ‘elk’ schrijven. Onzin, durf ik te stellen, in
de rug gedekt door het Groene Boekje
dat ik aanstonds op zijn bips zal geven.
Mens is volgens het Groene
Boekje een mannelijk woord en dan betekent het ‘persoon’. Zo is het in het
citaat ook bedoeld. Helaas is dit volgens het Groene Boekje de tweede betekenis van mens. De eerste is wel
degelijk onzijdig en zou Sanders’ correctie alsnog legitimeren. Maar dan duidt mens op, het staat er echt, ‘vrouw’.
In deze onzijdige
variant herinner ik me uit het Noord-Nederlands iets wat allerminst neutraal valt
te noemen: een stom mens, een gek
mens, een leuk mens, enz. Maar nu pas dringt het tot me door dat met zulke
types geen mannen worden bedoeld!
Ik word inmiddels
meer dan twee decennia omringd door Vlamingen en die gebruiken zo’n onzijdige mensvorm
niet, hoe de inborst ook mag wezen. Hier acteren een brave mens én een slechte mens.
Daarom klopte het citaat wel. Want ja, het boek dat Sanders besicte is uitgegeven
in Vlaanderen.