donderdag 12 maart 2020

Kloofstaat aan de Schelfzee




Prepositie, propositie, polepositie. In sommige kringen heet een crisis een kans. Moge perikelen in de neerlandistiek dan gelijkaardig uitmonden. Na opdoeking anno 2019 van de vakgroep aan de Vrije Universiteit kwamen er al een Olympiade en Neerlandistiekdagen, gecoverd door het programma De Taalstaat. Vibes & dies meer dat me aangenaam kietelt.
De VU ontwierp bovendien een Multatuli-leerstoel, van waaraf hoogleraar Jacqueline Bel een oratie gaf. Het schijnt een vrolijke, drukbezochte bijeenkomst geweest te zijn, waarop ze nieuw leven blies in de neerlandistiek, met erkenning van des patiënts kwalen: ontlezing, gebrek aan motivatie en vaardigheid om teksten te lijf te gaan, last op de schouders van leraren in het middelbaar onderwijs.
Fijn dat Bel, getuige het opiniestuk dat ze van haar pleitrede maakte, weigert te capituleren. Ze schetste cognitieve en emotionele voordelen van lezen én ze eiste geld voor groot onderhoud waarmee ‘het tij moet worden gekeerd’. Allemaal aan de hand van Max Havelaar, de debuutroman van Multatuli waarmee Bel de moderne Nederlandse literatuur vervroegd liet beginnen.
Wonderlijk leek me wel dat dit complexe boek in het opiniestuk uitsluitend diende als afzetpunt. Bel somde diverse reacties op, primair refereerde ze er slechts tweemaal aan. Nederland werd weggezet als ‘de roofstaat aan de Noordzee’, een bekend verminkt citaat; Max Havelaar ageert tegen ‘de roofstaat aan de zee, tusschen Oostfrieschland en de Schelde’.
Werk maakte Bel van een andere passage uit de outro : ‘Ik wil gelezen worden.’ Dit huldigde haar centrale gedachte dat literatuur een ‘narratief’ zou zijn want ‘verhalen’ bevat ‘die mensen verbinden’.
Minstens is het ironisch dat de figuur van Multatuli voor dit doel model staat. Hij was een polarisator pur sang. En of het verhalen zijn die verbinden (wat een woord voor een neerlandica om zonder aanhalingstekens te gebruiken!) betwijfel ik. Als ik iets heb geleerd van jarenlang opiniestukken en comments doorspitten voor mijn studie De ware marsrichting is het wel, dat mensen hun verhalen weigeren te confronteren met die van andersdenkenden.
Of was ik tijden niet goed bij mijn hoofd of zit ik op mijn stokpaardje van brave identiteitspolitiek die splijt? Dan kan er gekeken worden naar een standaardprocedure op Twitter, wanneer er bij wijze van forward een ‘mooi stuk’ aangeprezen wordt: het sticht facties in plaats van gemeenschappen. Het woord verdeelt burgers eerder waarbij niet hoeft kennisgenomen van feiten.
Daarom zou juist de ‘nieuwe minor’ aan de VU een docentenopleiding Nederlands mogen uitstallen, van en voor academici, al dan niet in de dop. Helaas kondigt Bel De Schrijfacademie aan, die studie van literatuur koppelt aan ‘creatief schrijven’. Daarmee honoreert men de zendersdrift die (door internet?) alom is gerezen, terwijl literaire kritiek bewijst dat er nood is aan de edele kunst van het ontvangen.
Zou dat zo moeilijk zijn? Herschreven, vereenvoudigde klassiekers verraden behalve pragmatisme vooral pessimisme. In mijn gezin weerlegd door twee mintwaalfjarigen die op de e-reader tijdens een lange fietsreis uitsluitend historische kinderboeken konden verslinden waarvan grammatica en spelling verouderd waren. 
Geen klachten.
De neerlandistiek mag wat mij betreft een smaakmaker worden in plaats van trendvolger. Daartoe moet het zo dicht mogelijk op de wereld raken en kan het een platitude omhelzen: eindeloos lezen, met aandacht voor taal zelf, het materiaal waarvan literatuur immers gemaakt is. Max Havelaar leent zich daar zeker toe, zoals heden taal zich fabuleus ontwikkelt met alle invloeden en registerschokken.
Zo kunnen de dwaze schotten tussen taal- en letterkunde meteen weg en hoeven neerlandici alleen nog, nadat de wereld hopelijk gedecoronaïseerd raakt, te stoppen met het nabauwen van concepten. En kan studie concreet en collectief worden, een activiteit die alle eeuwen beslaat. Wat betekent het bijvoorbeeld dat Özkan Akyol, oud-student aan de VU, zijn debuut Eus een schelmenroman noemde en het een motto gaf uit Dichtertje? Hoe zou men in 2121 een zin interpreteren als ‘Ik werd zo geil als Becel’?
Meer vragen. Hoe kwam de auteur tot zijn verrassende toepassing van het weinig gebruikte bijwoord ‘bijster’? Wat wil op de achterflap de pertinentie Dit is geen roman over multiculturalisme? Is het nog structuralistisch dat Akyol de proloog, dus zijn eerste bijdrage aan de Nederlandse literatuur, liet beginnen met het woord ‘Kut’ en het slotdeel ook, en daar de proloogpassage hernam in een andere alinea-indeling?
Het eerste hoofdstuk startte Akyol dan weer met de waarschijnlijk langste zin uit het boek: ‘Het arbeidersvolk in de Bergpoortstraat lag al te slapen en het schorriemorrie van seksclub Isabelle voerde geheime gesprekken op straat, toen mijn oudste broer, ruim na bedtijd, de longen uit zijn lijf holde, op zoek naar onze vader’. Wat doet die kommaexplosie daar, en ‘holde’? En waarop entte Zwagerman zijn stelling dat na Eus de vaderlandse literatuur nooit meer dezelfde zou zijn?
Zulke vragen vergen tijd en concentratie. Hangt daar een elitair geurtje boven? Zelf weet ik niet of Bel gelijk heeft met haar these dat literatuur ‘taal op z’n best’ is. Ik hoor daar een taalbeheerser in. Voor mij toont literatuur taal op haar kwetsbaarst, in een laboratorium waar idealiter de toekomst wordt voorbereid.
Een seminarie-achtige studie zoals ik die me voorstel kost geld, zij het allicht minder dan het door Bel aangekondigde Deltaplan. Weer zo’n woord! Het klinkt als de Deltareeks, waarin de neerlandistiek afscheid nam van potentiële lezers. Bijvoorbeeld Max Havelaar kreeg een mooie gebonden editie in delen, met eindeloze annotaties en varianten. Ik had gehoopt dat historische teksten beschikbaar zouden raken in boekjes die je in je binnenzak kan vouwen.
Dat de peperdure, verramsjte edities alsnog op internet te raadplegen zijn, is een zegen. Maar ze wakkerden wel voor de Boekenweek bestelde redenaties van Akyol aan, dat saaie onverkoopbaren hun praatjes beter dimmen. En dat onder de vlag van het CPNB-thema Rebellen en Dwarsdenkers! Iets conformistischer zou ik niet weten.
Toch redeneerde De Groene Amsterdammer in dezelfde week hetzelfde. Voor het project De 21 Beste Romans van Eeuw dat, als in het meest paternalistische onderwijs denkbaar, de Multatuli’s van nu op een rijtje wilde zetten, vielen succesvolle boeken buiten de boot omdat ze ‘mainstream’ zouden zijn.
Aan dit project deden nota bene neerlandici mee, van wie sommigen eerder het even bizarre als treurige DWB-nummer over ‘Het literair klimaat 2010-2019’ hadden gevuld. Opnieuw richtten hun boodschappen zich op een beperkt, mediaal gebrandpunt corpus dat, naar een provinciale traditie, wegzag van België.
Quod nu Katharina? In De Groene Amsterdammer viel de term ‘heteronormativiteit’ en was er een ‘institutioneel seksistisch en racistisch blijvende literaire context’. Stopt daar niet het denken? Dat klinkt vreselijk onaardig, maar geurvlaggentaal kan louter met aanhalingstekens aangevat worden. Hier was het extra tragisch dat een maatschappijkritisch streven ontaardde in anti-intellectualisme.
Dan liever hardcore academisme, de prettige waanzin van de detailanalyse, de zalige stoffigheid van het ‘ontleden’. Inclusief Bels signaalwoord ‘via’, het pocketje onder de voorzetsels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten