zondag 21 oktober 2018

Versleten redes




In een als het ware voor de kat heur viool uit de hand gelopen comment was ik zo ijdel te melden Wees onzichtbaar te lezen. Ik heb deze roman van Murat Isik inmiddels uit en blijf bij mijn standpunt onderweg: buitengewoon interessant boek, maar niet voor de taal. Wel kan ik me nu indenken dat een vlakke, berichtende stijl gepast is om onderbelichte geschiedenis te delen.
Wees onzichtbaar vertelt over de legendarische Amsterdamse buitenwijk de Bijlmer – bedacht in de jaren zestig, opgeleverd in de jaren zeventig – waarvan nogal wat grootse bedoelingen reeds op de tekentafel zouden zijn aangepast aan het budget. De werdegang van die publieke ruimte zet Isik af tegen de opgang van zijn hoofdpersoon Metin.
Deze Metin kan in zijn introversie en handelingsluwte een stereotiep huiskamerrealistisch literair personage heten, ware het niet dat hij een Turkse Nederlander is met een migratieachtergrond. Ik hoop dat ik het zo goed uitdruk, in mijn permanente verwarring als Hollander in België (die daar recent nog door een eveneens ingeweken Duitse vrouw werd onderhouden over ‘allochtonen’).
Isiks roman vertelt geschiedenissen die witte provincialen als ik niet kennen. Zo komt de nog immer schokkende Bijlmerramp uit 1992, waarvan ik me herinner dat ze, zoals de roman meldt, in het nieuws insloeg tijdens Studio Sport, naar voren vanuit het perspectief van naaste wijkbewoners die zich naar de plaats des onheils spoeden.
Het was lang geleden dat ik zo heb meegeleefd met het wel en wee van een personage. Zeker Metins middelbareschooltijd enerveerde me zo, dat mijn betweterij annex irritatie over het taalgebruik achterwege bleef. Louter fictie kan zulke gevoelens opwekken. De klinische chirurg in mij veranderde even in een luidruchtig medemoreel wezen, zoals dat ooit bij het kennisnemen van J.B. Schuils boeken in mij actief was
Dit doet vermoeden dat literatuur een opvoedende kracht heeft. Zo stond het ook ongeveer in de tussenversie van Curriculum Nu, de tekst over het middelbareschoolonderwijs waarop mijn lange comment trachtte in te gaan. De tot competentie omgetoverde eigenschap ‘empathie’ valt dan snel. En dat literatuur dit neveneffect kan sorteren, daar bestaat zelfs wetenschappelijk bewijs voor.
Zoiets stemt hoopvol. Toch heb ik me vaak afgevraagd: zijn lezers echt een aparte mensensoort, en zouden literatoren betere mensen zijn dan niet-schrijvers? Ik weet het niet.
Ronduit onbegrijpelijk vind ik zelfs het idee dat poëzie ontoegankelijk en elitair is. Als het klopt dat literatuuronderwijs de laatste decennia gevangen is genomen is door taalbeheersing, om te leren hoe zakelijke teksten te lezen en te schrijven, dan is het ideale breekijzer voorhanden. Gedichten zijn relatief kort en vergen voor een kennismaking dus een concentratieboog die zelfs voor smartphone-verslaafden doenbaar moet zijn.
Zeker klassikaal kan poëzie uitnodigen tot meedenken, tot het uitwisselen van ervaringen en kennis. Ze vraagt om interpretatie van een gecondenseerde boodschap. Daarbij is het een handig instrument voor geschiedenisonderwijs, om gebeurtenissen of vroegere gedichten bloot te leggen waarnaar de tekst kan verwijzen. Er komen wellicht wat andere kunstvormen bij, wat politiek, aardrijkskunde, biologie… Pure democratie dus, poëzie, dankzij taal ‘die van ons allemaal is’.
Isiks Wees onzichtbaar bevestigt die indruk. Metin zou op basis van zijn afkomst een jongen met een taalachterstand moeten zijn, maar juist lezen en schrijven gaan hem het best af – reeds op de lagere school heeft hij een wiskundefobie die hem tot een heuse alfa maakt. Pas op de middelbare school krijgt hij ook in dat specialisme last, vanwege zijn uitspraak.
Dan zit hij al op het vwo, het hoogste denkbaar, waartoe zijn vader de beslissende zet gegeven heeft omdat deze geen genoegen nam met het bekende voorzichtige advies voor de havo.
Toch is de vaderfiguur de steen des aanstoots, voor zijn hele gezin eigenlijk. Tegen het einde meldt de roman: ‘We wezen hem er keer op keer op dat hij geen dialoog met ons voerde, maar in eindeloze monologen tot ons sprak, versleten redes die doorspekt waren met dogma’s uit het begin van de jaren tachtig.’ Hier stond ik paf. Al tijden probeer ik de beeldvorming over het decennium te volgen dat voorafgaat aan wat Metin hier hekelt. Het blijken telkens ‘de jaren zeventig’ die schier naturel een monsterverbond aangaan met ‘dogma’s’.
Naar mijn gevoel gingen juist in de jaren tachtig posities schuiven, doordat pragmatiek de overhand kreeg. Uit dat decennium ook stamt in Nederland bijvoorbeeld het bami-akkoord waar, door de uitruil van loonmatiging en arbeidstijdverkorting, werkgevers en vakbonden eendrachtig tot een vergelijk kwamen over de middellange termijn.
Hier werd dit weekend nog aan herinnerd, bij het overlijden van Wim Kok, een architect van dat akkoord. De oer-architect van de Bijlmer was duidelijk een andere.
Werkelijkheid en beeldspraak, verdragen ze elkaar? Ik weet niet of de onvermijdelijkheid komisch of tragisch was dat necrologieën van Wim Kok zijn rede vermelden waarin hij, als sociaaldemocraat, de ideologische veren afwierp. Dat beeld stamde immers van de ultraliberale Neelie Kroes, en was via haar toenmalige amant op het allerlaatst bij Kok geraakt.
In zijn versie moest ‘ballast’ afgeworpen worden. Dat verwijst waarschijnlijk naar luchtballonnen, zodat men stijgen kan. Maar de ‘veren’, waarmee Kroes van jongs af gepronk en blabla had bedoeld, zitten veeleer aan vogelachtigen. Ik ben geen ornitholoog, maar kan me voorstellen dat zij met een kaalgeplukte huid neerstorten.
Murat Isik, Wees onzichtbaar, de openingszin: ‘In de tijd dat de eerste springers te pletter vielen van onze flat, begon mijn vader aan zijn nachtelijke pleziertochten door Amsterdam’.

Naschrift
Mijn vermelde comment, dat de aanleiding was tot de bovenstaande posting, werd meegenomen in een latere deelbespreking van Curriculum.Nu, waarop er een aardig debat losbarstte. En daarover volgde zelfs een metadebat, waaraan schijnbaar tot zijn eigen verbazing een van de bedenkers van het Curriculum bijdroeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten