Het niet-aflatende gefulmineer tegen ‘de elite’ suggereert
ook dat er een code bestaat die eerst gekraakt moet voor je erbij hoort. Daarna
heb je alle mogelijkheden om ‘macht’ te kunnen ontplooien.
Die code heeft gelukkig meritocratische trekjes want is
vermoedelijk niet helemaal gelijk aan formele correctheid, in wat ooit
etiquette beloofde. Als schoolmeester springen mij namelijk vaak taalfoutjes bij
aanzienlijke personages in het oog.
Bijna ontroerd was ik bijvoorbeeld toen Zuhal Demir, toen
en nu niet
meteen de vertolkster van mijn gedachtegoed, haar trots op het nieuw verworven
staatssecretarisschap toelichtte in een dank aan haar vader, die had gewild dat
ze beter Nederlands beheerste ‘als mij’. Of zette de publieke omroep, instituut
met taaladviseurs, haar in de zeik door juist dit fragment uit te zenden,
zonder commentaar?
Dat zo’n alternatieve grammatica bijzaak lijkt, bewijst
het highbrow tijdschrift nY in zijn jongste aflevering met een gedicht van Çaglar Köseoglu: ‘het gedood
worden door een politieagent is niet de rol die ik ben toebedeeld in deze
situatie’.
In hetzelfde nummer kijken Isabelle Stengers en Lieven De
Cauter terug op het incident anno 2011 op het proefveld voor genetisch
gemanipuleerde organismen in Wetteren. Ze achten het cruciaal voor de recente
politieke geschiedenis.
Na het incident werd Barbara Van Dyck ontslagen op de universiteit, omdat zij zich als woordvoerster van de activisten
weigerde te distantiëren. Protest tegen die maatregel kwam dan ook van De
Cauter en Stengers. Niet van de cultuurnamen die gewoonlijk op de opiniepagina van
hun tak geven. Ze bleven stil toen de complete actiegroep veroordeeld werd wegens
bendevorming. Waarschijnlijk hadden ze het in die tijd te druk met relevantere verontwaardiging.
Hoewel Stengers en De Cauter toonaangevende academici zijn,
hebben ze in deze affaire betrekkelijk alleen gestaan. Kenden ze de code niet?
Er bestaat een recent werkje dat onbedoeld codes aanraakt.
Het vertelt, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan, de geschiedenis van
de gerenommeerde boekhandel Amsterdamse Athenaeum. De titel Is u bekend met het alfabet? verwijst
naar bedoeld verschil en blijkt een antwoord van een verkoper op een vraag van
klanten.
Ook Joris van Casteren, de bekende schrijver van de tekst wiens non-fictieboeken
mij eerlijk gezegd onwarm hebben gehouden,
lijkt de code te kennen. Hij vleit zijn opdrachtgevers met anekdotes die als ‘hilarisch’
kunnen worden gepercipieerd, vol details die voor ‘sprekend’ zullen doorgaan.
Zelfs maakte het boekje gerucht. Dat een beschreven collega
‘geen gêne’ zou kennen, leek na diens publieke reactie misschien meer op Van Casteren zelf van toepassing. Al was het omdat hij
het betreffende verhaaltje door een ander liet vertellen, zekerheidshalve in de
directe rede.
Om het boekje op waarde te schatten, moeten lezers in dat
oordeel dus de codes volgen. Zo blijk het ‘keurkorps’ van het personeel alle
vrijheid te krijgen om hun specialismen zelf in te richten ‘tenzij iemand een
boek van Diederik Stapel of René Diekstra bij de kassa legt’.
Wat een fraai staaltje goede smaak, in het voetspoor van
de publieke opinie!
Ofschoon ik niet houd van theorieën over ‘hoe het werkt’,
illustreert een wat langer citaat perfect een code. Van Casteren is dan met
winkelchef Herm Pol op een halfjaarlijkse boekenbeurs in Houten:
We schuiven aan bij de kraam van New Book Collective, een
commerciële dienstverlener voor boekenuitgevers, zo legt de oprichter ervan
uit. Hij heeft een ringbaardje en neemt met ons de folder door van de
Vlaamse uitgeverij Polis, die door zijn
Collective in Nederland wordt
vertegenwoordigd.
De oprichter prijst een boek aan van Karl van den Broeck,
zoon van de in België niet onbekende auteur Walter van den Broeck. Het gaat
over een bepaalde indianenstam waarvoor Karl diepe sympathie heeft opgevat, en
de ondertitel luidt Op zoek naar het
kruis van Sitting Bull. Pol vindt het een vreemde ondertitel. ‘Het kruis van Sitting Bull?’ ‘Nou, eh, in
Vlaanderen heeft het die connotatie denk ik niet zo,’ zegt de oprichter.
Meer belangstelling hebben we voor Van onzen correspondent. Journalistiek werk van Willem Elsschot,
bezorgd door C.J. Aarts, dat eveneens bij Polis zal verschijnen. ‘Dat nemen
we’, zegt Pol verheugd.
Salonpopulisme
uiteraard, maar waarin precies stemt zo’n fragment me moedeloos?
Om te beginnen de beschrijving van New Book Collective
als een bizarrerie, waarvoor het ‘ringbaardje’ een knipoogbewijs wil zijn. De
branche is door megaspelers en daarin acterende auteurs als Van Casteren namelijk zodanig naar de vaantjes geholpen, dat ex-werknemers
in bedrijfjes als deze hun expertise ten dienste stellen van onafhankelijke
spelers.
Vervolgens de zelfgenoegzame blik op anderen. Wie is Van
Casteren dat hij Walter van den Broeck ‘in België niet onbekend’ noemt? En waarom
zo schamper over diens zoon, die nochtans in hetzelfde vak zit als Van
Casteren, zij het langer? Het hier
bespotte boek zit in diens non-fictie-niche.
Ten slotte weigert Van Casteren manifest zich te
informeren. Dat hij niet opzoekt van welke ‘bepaalde indianenstam’ Sitting Bull
opperhoofd was zal de meesmuilendheid over de ondertitel van een boek extra
cachet geven.
Ongetwijfeld heeft er op de beurs de catalogustekst gelegen,
die wel een halve minuut leestijd vergt. De verklaring staat mede tussen
hemeltergende aanhalingstekens:
Sitting Bull verpersoonlijkt het mysterie dat rond de
Indianen hangt. Een van de weinige blanken die het vertrouwen van het
legendarische opperhoofd genoten, was pater Pieter-Jan De Smet, een jezuïet uit
Dendermonde die de Indianen kwam redden. (…) Als kind speelde Karl van den
Broeck de overwinningen na die Sitting Bull behaalde op generaal Custer. (…) Als
journalist begreep hij al snel dat niemand zit te wachten op artikels over de
Indianen. Hij putte moed uit de ontdekking dat vanuit zijn geboorteplaats
Turnhout een vermetele poging werd ondernomen om de Indianen in de VS te
behoeden voor uitroeiing, en hij begon aan een “kruistocht” die hem moest
leiden naar het crucifix dat Sitting Bull kreeg van de Belgische “zwartrok”
pater De Smet.’
Het erge is dat het boek waarvoor ‘we’ wél belangstelling
hebben een voorspelbare auteur én samensteller kennen. Wat een geloogd
vakmanschap vraagt die code!