Er zit iets treurigs in het detail dat elke tekst
afstevent op een slotzin, een laatste woord. Als maaksel van een sterfelijk
wezen moet het dat punt kunnen ontwijken. Daarom zal heel wat literatuur cyclisch
zijn opgezet, bij wijze van haalbaar compromis: oké, we hebben het einde
bereikt maar daarmee kunnen we meteen bij het begin beginnen.
Mij schiet dit floddertje mede te binnen na een vorsende blik
op leesaantekeningen. Bijna alle heb ik in de steek gelaten. Een notitie van
ongewisse datum gaat over de essaybundel Genieten voor miljoenen. Over populaire
cultuur
van Carel Peeters. Ik begrijp dat de uitkomst van zijn boek, dat mij heeft geamuseerd,
daadwerkelijk op de slotpagina staat. Thans leven we in een ‘hysterische
monocultuur. Een religie met één afgod’. Volgens de wetten van de goede smaak
mag de lezer dan zelf de naam van die religie invullen: de vrije markt.
Waarom
ben ik hier niet op doorgegaan? Vermoedelijk omdat die diagnose me even evident
leek als het negatief ervan: voor wie wil, bestaan er meer culturen, waarheden,
gedragslijnen, enz.
Een
andere reden voor mijn onbepaalde pauze lijkt een citaat dat ik uit Peeters
gevist had: ‘De remake is de populairste vorm van bedrijvigheid’. Ik vrees dat
ik zo de pot de ketel wou laten verwijten, omdat Genieten voor miljoenen
– opgetrokken rond gebruiksvoorwerpen,
kledingstukken e.d. – me vooral ingaf hoe geweldig Roland Barthes’ Mythologieën
toch zijn.
Peeters’
klacht over de huidige maatschappij luidt dat ze op het verkeerde been is gezet
door democratiseringstendensen in de jaren zestig en zeventig. Nepgelijkheid,
commodificatie,… Maar waarschijnlijk is
een reden waarom ik ‘de jaren zeventig’ onderzoek, mijn ongeloof in het idee
dat een bepaalde tijd uniform beleefd is en uniforme gevolgen heeft. Er is terecht
opgemerkt
dat Engeland, dé wereldmacht van de negentiende eeuw, nauwelijks iets gevoeld
heeft van twee nabije, allerminst geruisloze revoluties in 1789 en 1848.
Ook
de cultuurkritiek doet volgens Peeters mee aan de vervlakking. Hij laakt de
gevolgen van opgelegde creativiteit:
‘Kritiek is instemming geworden,
verschillen zijn overeenkomsten. De superieure gedachte van Nietzsche dat men
altijd wantrouwend moet staan tegenover al te veel instemming, is nog nooit zo
afwezig geweest. De wereld bestaat uit kudden schapen die door de herdershonden
van de commercie de gewenste kant op worden gedreven.’
De
suggestie is onontkoombaar dat Peeters daar de uitzondering op is. Maar alleen
al het citaat wasemt clichés en verraadt een wereldbeeld dat ik liever niet uit
wil schrijven. Al was het omdat ik vermoed dat dan de container ‘humanistisch’ aan
komt denderen, zoals alleen al afgelopen week een anti-vluchtelingenpartij
zich de term ‘alternatief’ heeft toegeëigend, een politicus die voortdurend
in het nieuws is kan beweren dat hij ‘monddood’ wordt gemaakt en de EU in naam
van beschaving een akkoord
sluit met een staat waar precies die vrijheid van meningsuiting een lachertje
is.
Wat
een überrealisme! Dokter, lijd ik echt aan de angst voor het einde?
Nog drie gevalletjes van indrukwekkendheden ter zake:
1.
Bijna aan het slot van
de film Oslo August 31 (Joachim
Trier) rijdt de camera tergend langzaam op de hoofdpersoon af, die op bed een
dodelijke shot heroïne voorbereidt.
2.
Elke
nieuw hoofdstuk in Richard Yates’ roman Revolutionary
Road laat uitschijnen dat er tussentijd verstreken is waarin personages weer een
desillusie hebben gerationaliseerd. Behalve één
keer, wanneer het centrale personage Frank Wheeler, eindelijk mild, tegen zijn
onverwacht zwangere, ooit hemelsmooie vrouw April ‘Tot vanavond’ zegt. Het
daaropvolgende hoofdstuk zegt April ‘Tot vanavond’ terug, maar daar komt niets
van terecht. Wegens haar zelfmoord.
3.
Een
uitvoering door
Brad Mehldau uit 2006
van een van de meest wonderlijke liedjes uit de geschiedenis van de popmuziek
‘She’s Leaving Home’. Hij meandert eindeloos door McCartneys hoffelijke akkoordenpatronen,
om na meer dan tien minuten in een paar seconden de laatste vernietigende regel
te spelen: ‘Bye Bye’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten