maandag 2 september 2013
Hoe ik hunker
Een schoolvakantie van twee maanden – mensen die volgens mijn paspoort landgenoten zijn en aan wie in het onderwijs hier de nood hoog blijkt, geloven me niet als ik hun vertel dat deze duur voor de zomer in België business as usual is. En al zijn er diverse, redelijk klinkende bezwaren tegen gerezen, het heeft iets prettigs dat niet iedereen meedoet aan het idee van tijd en geld, excellency en efficiency, aap en noot. Aan het idee van groei en vooruitgang, kortom.
Meedoen is zelfs een variant op je laten kneden door een evenbeeld. Ik moest daar op schier naturelle wijze aan denken toen afgelopen week – lang leve de herhaling die net zo goed bij vakantie hoort – zich eindelijk Beperkt houdbaar voor mijn ogen ontrolde. Deze veelbesproken documentaire van Sunny Bergman gaat immers over uiterlijke idealen, ter benadering waarvan vrouwen hun lichaam laten renoveren.
Enerzijds stelde Beperkt houdbaar me teleur, omdat de maakster nadrukkelijk voor en rond de camera zweefde, bijvoorbeeld ten koste van nuances bij haar moeder die in de jaren zeventig over hetzelfde, toen helemaal heet te noemen hangijzer de film Honderd beledigingen per dag had gemaakt. Aan de andere kant pakte Bergmans vertelstijl weergaloos uit toen ze haar geslachtsdelen blootlegde voor een plastisch chirurg aan de West Coast, die terstond naar de recentste vakliteratuur een waslijst aan correcties opsomde, ‘definitely’, inclusief kostprijzen.
Ik zou nu een treffende strofe moeten citeren van Seamus Heaney, of een van diens cultuurhistorische inzichten, ware het niet dat op de dag van diens dood een bericht kwam over de chirurg die de offerte van Bergmans vlees gemaakt had. Hij zag er apart uit, gespierd nogal, zijn ribbenkast was als ware in zijn buik gezakt. Ook had hij een cliënte zodanig omgebouwd naar zijn idee van perfectie dat ze ook was ingegaan op zijn slotvoorstel, met hem te trouwen.
Behalve zijn perspectief van loftuitingen bracht het bericht het hare, min of meer in de vorm van een vraag: van wie hij precies hield. Het luchtte me op een of andere manier op dat het ‘love at first sight’ (of side?) bleek geweest.
Maar nu is de vakantie voorbij en gaat de gourmande leren de beginletter van woorden correct uit te spreken, zodat ze niet meer elkeen voor pomkop hoeft te verslijten die niet reageert als ze verklaart een moepje te willen. En het taalkundig genie gaat leren lezen. Recent heeft ze me een polsbandje gegeven, een uit de kluiten gewassen veter eigenlijk, waarin vier verschillend gekleurde draden zijn gevlochten. Ze representeren haarzelf, haar zus, hun mama en de mijne. Zo heb ik iedereen altijd dicht bij me.
Hoewel ik dat een fijn idee vind, is het polsbandje niet helemaal mijn smaak. Ik vrees er ook iets te oud voor te zijn. Maar ik draag het met eer en genoegen, zeker nadat duidelijk is geworden dat een variant ervan doordrong tot in de jongste hoogste kringen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten