De dood van Hugo Chávez – geen gering nieuws, hoe je ook over hem denkt. Niet omdat hij naar eigen zeggen elke dag op cocabladeren kauwde. Evenmin, voor mij in de hoogstpersoonlijke privésfeer dan, omdat hij stierf op de dag dat het taalkundig genie ‘o my god’ is gaan zeggen, na een schoolreisje naar het dinosaurussenmuseum. Nee, Chávez belichaamt idealen, vuile handen en geweld. Hij verdient tenminste aanhalingstekens om zijn naam.
Bij wijze van herdenking beluisterde ik twee versies van een nummer van Charlie Haden. In de oorspronkelijke, met zijn Liberation Music Orchestra, heeft deze bassist zelf de hoofdrol, in de andere is Ornette Coleman de frontman. Ligt het aan mijn zwak voor een bepaald instrument dat de eerste me in de flora van een oordeel een pietsje beter bevalt (de term ‘authentieker’ durf ik niet te zaaien)? Er is strijdzang in gemonteerd.
Het betreft de Song for Che. Het object werd – als symbool voor verandering, voor ‘links’ – een zogeheten icoon op T-shirts en posters.
De dienstdoende muren en borstkassen, bakstenen en huiden, zullen vreemd opkijken. Inmiddels blijkt, met hetzelfde doel, Che’s beeltenis rechtsextremisten te inspireren. Voor die metamorfose bestaat een mooie score, die door de grote vrouw achter het Liberation Music Orchestra, Carla Bley, niet heel lang geleden is gevat in haar arrangement van Lost in the Stars.
Roept ‘Chávez’ een verleden op? ‘In het dichte weefsel van de geschiedenis zijn geen witte plekken. Ik bedoel: die zijn er wel, er is alleen geen manier om hun bestaan te bewijzen’ (Szymborska). Misschien valt er een vernietigend soort licht over een continent waar niet louter cocabladeren toch al geplaagd zijn.
donderdag 7 maart 2013
Little stars, big stars (aanhalingstekens)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten