Pieter Boskma: ‘Karig de lente voor wie niet blij is het lijkt wel alsof wij / de toedracht vergaten van elke gelukkige toekomst: / de hiaten in het brein te stoppen met idyllisch dwaallicht / en realistisch op de rode loper koers te houden naar het al’. Deze strofe komt uit een gedicht dat lijkt te beweren dat heil valt te verwachten van het schaarsteartikel optimisme, opdat ‘witgelakte genezers werkeloos’ blijven.
De medische stand zal toe zijn aan vakantie. In de week dat het taalkundig genie na vijf jaar en tien maanden het woord cool uitsprak, raakten breinen oververhit. Ze hadden op basis van de Maya-kalender de wereld buiten Bugarach en Kootwijkerbroek zien vergaan, wat liveblogs van ook de meest gezaghebbende media niet konden bevestigen. De winter mocht beginnen. Intussen klopte in rompen onder de breinen het hart dat slechts door ultieme inspanning niet kon kennisnemen van barre economische tijden.
Een paar maanden geleden viel in de bus een foldertje met het opschrift ELKE GRAM TELT. Ik dacht al aan de toenemende drugshandel bij de speeltuin, toen ik las over goud: ‘U wordt betaald aan de dagkoers’. Ik was dit al bijna vergeten – nog niet de meest kiese retoriek kan mij ervan overtuigen dat België Griekenland is waartegen slechts proactief is te reageren – toen deze week een papiertje binnenkwam van het formaat waarop normaliter een helderziende met een Indiaas klinkende naam zijn diensten aanbiedt, ‘ook in de meest hopeloze gevallen’. Ditmaal was het een familiebedrijf in dakwerkzaamheden dat een maandactie aankondigde met 10 tot 20 procent korting, ‘crisisprijs’.
Hangt er iets boven ons hoofd? Onze correspondent Albert Camus wist: ‘Leed is nooit tijdelijk voor wie niet in de toekomst gelooft.’
De moeder van de kindermoordenaar in Newtown bleek te behoren tot zogeheten preppers. Volgens hen blijft het einde der tijden nabij. Men hamstert voedsel en wapens. Toch zijn ze te talrijk en te divers om te kunnen worden afgedaan als een sekte. Want uiteraard is er al onderzoek op hen losgelaten. Het zou, voor de verandering, gaan om een middenklasse. Men schijnt wat vaker militair te wezen – en christen, wat gezien de none-trend een veeg teken is. Maar er zitten ook ecologisten tussen, die een klimaatramp verwachten, en ze worden geduid vanuit een hippietraditie.
Wat hen bindt is niet een overheid, maar het wantrouwen daarin.
Valt in zo’n diagnose evengoed een einde van de wereld te zien? Zelfs onderzoek naar Nederlandse poppodia wist uit te wijzen dat in Venlo, door een gemiddeld grotere liefhebberij in rock en een kleinere in klassiek, de smaak ‘iets minder subtiel’ zou zijn dan landelijk – Wilders op microniveau verklaard.
Misschien is het interessanter om in benarde toestanden juist te ontkennen dat er iets loos is. Afgelopen jaar waarschuwde de burgemeester een ongekend omvangrijke Facebookpopulatie dat er in zijn gemeente Haren geen feest zou komen. Was hij in de leer geweest bij Mohammed Saïd al-Sahaf A.K.A. Comical Ali, de minister van Informatie onder Saddam Hoessein, die live on location beweerde dat er helemaal geen invasie plaatsvond terwijl tanks nog net niet in zijn kraag reden?
Dergelijke metaobservaties worden snel hogere heemkunde, van het type dat door ampel gebruik van de iPad op het strand het aantal vermiste kinderen toeneemt – het armageddon van de technologie. Laat ik liever heemkunde bedrijven in mijn vak: bestaan er nog mensen die met hun tong de top van hun wijsvinger natmaken om de pagina om te slaan?
Aan natte vingers doet mij sowieso de perceptie van het verschijnsel Lance Armstrong denken. Jarenlang collectief vereerd, daarna ritueel geslacht. Ook commentatoren, die nu geïllustreerde studies over het dopingbedrog publiceren die zelfs de krantenwinkel halen, hebben de wielersport het graf in betoogd, om hem er dan uit te laten herrijzen.
Hier thuis, selectief waarnemend, verwijst de naam Maya naar een bij, maar in andere gezinnen naar het Aquariustijdperk. Ik heb daar louter over gelezen, in Unfinished Animal van Theodore Roszak. Dit boek uit 1975 is dan wel kritisch verbaasd dat niemand overtuigingen van confraters en zusters uit de beweging in twijfel trekt en tegelijk andersdenkenden uitsluit, de grondtoon is hoopvol en weerspiegelt aldus vermoedelijk de tijdgeest.
Op zich zou het de stemming in de wereld bevorderen om – conform spreuken en liedjes – elke dag door te brengen alsof het de laatste is. Maar met een Apocalyps op de rug zou niet altijd te vermijden zijn dat optimaal plezier ten koste gaat van derden. Verandert het onderwerp nu in bankiers? Waarom niet, indien bonussen het beloofde land kunnen zijn. Bij zijn blog voor The Guardian waarin hij inzicht probeert te verwerven in motieven voor hun transacties, zei Joris Luyendijk over politici die banklui met regelgeving wellicht zouden kunnen betomen: ‘Zij hebben liever ongelijk in een groep, dan gelijk in hun eentje.’
Als ik vroeger op een zaterdag met fris gekamde haartjes en een glaasje gazeuse op de bank Ria Bremer, bij het nogal bonte programma Stuif es In dat om mysterieuze reden ook Stuif es Uit kon heten, vanuit de Meerpaal in Dronten allerlei kaartjes uit de balk zag trekken en een hele kinderschare hoorde zingen ‘Dit is het einde van deze middag’, was ik dan verdrietig, bang, verwachtingsvol? Geen idee, maar ik vermoed dat ik wist dat het belangrijk was en probeerde daar vermoeid en uit alle macht een gevoel bij te zoeken.
Of hoe zei Michel Foucault dat zo mooi: ‘Zelfs vóór het enig voorschrift formuleert, een toekomst uitstippelt, zegt dat er gedaan moet worden, ja zelfs vóór het tot iets aanzet of zelf maar voor een eis waarschuwt, is het denken, al bij de wortel van zijn existentie en, vanaf zijn allervroegste vorm, op zichzelf reeds een daad – en een gevaarlijke daad.’
Probeer dan nu een definitie. (Het ziekenhuis is een gebouw voor de ingang waarvan mensen in badjas staan te roken aan een infuus.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten