zondag 28 oktober 2012

Verraad

Over de Spaans-Catalaanse dichter Joan Margarit heb ik elders al eens geprobeerd op mijn manier kritisch te wezen, maar vergat daarbij de fundering (van mijn elixer). Een bundel gewijd aan het overlijden van zijn dochter Joana, schreef ik, gaat wel sterk over hem zelf. Is dat eigenlijk een zonde?
Spannend vond ik het toch worden aan het slot, als Margarit bekent niet altijd meer aan haar te denken. Ietsje minder, leek me zo, dat hij daarvoor vergeving vraagt. Een andere bundel meldt, wellicht ten overvloede, dat verraad een vorm van liefde is.
Het verhaal van het vergeten moet uitverteld. Margarit, of zijn lyrische ik, heeft zijn besef ’s morgens vroeg en gaat dan koffiezetten. Waarna zijn vrouw uit de slaapkamer komt en, nogal onmisbaar, zegt dat het lekker ruikt.
Een omkering van een van de beroemdste gedichten uit de Nederlandse literatuur, ‘Impasse’ door M. Nijhoff. Daar mag de vrouw dan wel eveneens het laatste woord hebben, zij is er ook degene koffiezet voor hem, die verlegen zit om stof.
Maar onderwerpen hebben de Margarits genoeg. Bij benadering ongeveer evenveel als het aantal zekerheden over het aards bestaan, waarover Epicurus zich eens heeft uitgelaten, bijna net zo schrander als zijn collega Haas in een boek van de immer melancholieke – en uiterlijk sterk op zijn schepper lijkende – Kikker, ten overstaan van een onbeweeglijk vogeltje:

‘Iedereen gaat dood.’
‘Wij ook?’ vroeg Kikker verbaasd.
Dat wist Haas niet zeker.
‘Als we oud zijn misschien.’


Overigens zag ik laatst in de stad een gemeentewerker met een nieuwe schoonmaakmachine inclusief grote slurf een regenplas wegzuigen.

zondag 21 oktober 2012

Vrij

Is het een sign of the times dat er in Antwerpen een rouwstoet is geweest voor zeventig jaar socialistisch beleid, of dat aan dat publiek vertoon, nadat er Project X-gelijk een oproep op Facebook over was uitgegaan, zestig deelnemers waren of dat reacties op dat aantal smaalden?
Mij interesseert het dat definities kunnen worden opgerekt, maar ook aan de postideologische rekbaarheid van ‘socialisme’ komt een eind. Maar wat is dat voor een woord?! Ik was het juist eens geworden met Alain Badiou die in een Affirmationistisch Manifest voor het einde van de eindes is, en voor het maken van een begin. Misschien is het aardiger te kijken naar het doel van de onderneming, zodat er evengoed liberalisme bij betrokken kan worden: vrijheid.
Op dat idee ben ik mede gekomen door een particulier initiatief. Mijn dames wou ik namelijk zo vroeg mogelijk lijfliederen geven voor een onderdak. Na enig heen-en-weer-getest werd het bij het taalkundig genie ‘Mijn tante heeft een olifant’ van Jan Blaaser en bij de gourmande de tune van Swiebertje. Dat laatste nummer is nogal bijzonder.
Zoals bekend heeft Jan Kuitenbouwer een link gelegd tussen de serie en het gedachtegoed van Wilders, maar ik vind het fijner iets concreets bij de hand te hebben. Welnu, op tekst van Johan uit den Boogaard en muziek van Harry de Groot zong Joop Doderer samen met kinderkoor De Damrakkertjes het volgende:

Daar komt Swiebertje
Rare Swiebertje
Onze Swieber met zijn ingedeukte hoed
Daar komt Swiebertje
Rare Swiebertje
Onze Swieber die steeds malle dingen doet

Hij leidt een vrolijk leven
Hij luistert nooit naar raad
Om zijn brutale grappen
Maakt Bromsnor zich vaak kwaad

Daar komt Swiebertje
Rare Swiebertje
Onze Swieber met zijn uitgestreken snoet
(…)

“Ik hou van lekker eten
Dus ga ik vaak naar Saar
Kom ik daar op visite
Nou, dan staat de taart al klaar”

Dat zegt Swiebertje
Rare Swiebertje
(…)

“Ik hou van lekker slapen
Liefst in een berg hooi
Daar leg je lekker warm en
Daar droom je toch zo mooi”

Dat zegt Swiebertje
(…)

“Ik hou veel van mijn vrijheid
Die raak ik niet graag kwijt
Maar één man die bedreigt me
Dat is Bromsnor zogezeid”

(…)


Vrijheid staat hier diametraal op gezag, zodat de titelzwerver en de veldwachter Bromsnor antipoden worden. Iedereen die wat van de serie heeft gezien, weet echter dat het conflict altijd binnen de grenzen van de gemoedelijkheid blijft. Ook zijn de wensen of dromen van Swiebertje weinig radicaal, veeleer basaal. De term ‘mal’ leeft voort in een ongevaarlijk soort amusement en humor van spelletjesprogramma’s.
Swiebertjes bescheiden vrijheidsdrang valt te dateren op beginjaren zestig, terwijl de fameuze jongerenprotesten uit dat decennium mogelijk blinken in een citaat van Kris Kristofferson dat door Janis Joplin postume verbreiding kreeg: ‘Freedom’s just another word for nothing left to lose’. Het tegenwicht van gezag is dan aanzienlijk uitgebreid, beperkt zich amper nog. Persoonlijke en culturele verledens mogen worden afgeschud voor het genot van de vrijheid in een permanent heden.
Met terugwerkende kracht krijgt het woord ‘ballast’, dat Herman Brood geregeld gebruikte, een programmatische betekenis. Een volstrekt andere invulling daarvan – en dus ook van het concept vrijheid – zag ik afgelopen zomer, op de wellicht warmste dag van het jaar, fietsend in the middle of nowhere langs een Vlaams kanaal. Daar marcheerden in het tenue van een jeugdbeweging lagere scholieren, begeleid door twee pubers. Ze droegen een volle bepakking onder de brandende zon, wat het toch al niet korte kanaal onafzienbaar maakte. De kleinste van het stel, nog geen tien, liep voorop met een vaandel.
Als Nederlander beleefde ik de dooddoener dat tolerantie verdwenen is in angst om ergens wat van te vinden. Dus fietste ik door, met mijn kinderen, narationaliserend over een marge van onduidelijkheid hoe principieel principes zijn. Onloochenbaar is dat ik aan het kanaal vrijheid negatief zag ontspringen: in banden van een voorgeformuleerde gemeenschap.
Hier moet ik verder over denken, omdat duidelijk is dat er makkelijke reflexen opspelen. Dat weet ik ook als immigrant, die in de Lage Landen de onhoudbaarheid van zekerheden over de achterhaaldheid van nationale verschillen ondervond. En die met een gezin, hoe klein ook, evengoed een gemeenschap vormt. ‘Men deelde met elkaar wat er was: het deelbare en het ondeelbare’, schrijft Pol Hoste in 99 (help, een boek dat niet overbodig is).
In de tussentijd teer ik op Le gamin au vélo van Jean-Pierre en Luc Dardenne, een van de mooiste films die ik in jaren heb gezien, al was het op dvd. Het verhaal draait om een jongetje dat er alles voor over heeft om bij zijn vader te zijn, waartegenover een nobele onbekende kapster een bijna onmenselijk goedheid vertoont om bij de jongen te zijn. Vrijheid schuilt in een verlangen naar een minigemeenschap.
Twee scènes heugen: een waarin de onverschillige vader, aan wie het jongetje steeds toevoegt dat hij hem niets kwalijk neemt, hem met twee pollepels laat roeren in sauspannen, en een waarin het jongetje dermate teleurgesteld is over hem dat hij in de kapsalon telkens de kraan van een wasbekken opendraait en de irritatie, ook bij de goede fee, aanzwelt.
De kijker heeft sensaties voorbij de identificatie met personages, richting solidariteit.
In een begeleidende documentaire lichtten de gebroeders Dardenne enige keeldichtknijpende scènes toe. Zij deden dit uiteraard door toelichtingen op camerabeweging en kadrering en stippen jakobsoniaanse equivalenties in het scenario aan.
Aan het slot is het jongetje, getroffen door een steen van een rancuneus slachtoffer, uit een boom gevallen en ligt voor dood op aarde. Dan staat hij op, negeert omstanders en pakt een zak houtskool onder de arm, hijst zijn fiets recht en rijdt in een lange boog de linkerhoek van de camera uit. Die boog gaf mij de indruk van optimisme – dat alle, tot dan toe schier onontkoombare, ellende valt te reguleren. Een événement zoals Badiou zich voorstelt als katalysator van een waarheidsproces?

zaterdag 13 oktober 2012

Things don’t seem the same

De affaire-Armstrong werpt evengoed een licht over Bart De Wever. Afgelopen zomer hield de berichtgeving niet op over zijn dieet, en thans, in het laatste rechte eind naar de finish van de verkiezingen, blijkt dat N-VA staat voor Nieuw Vlaams Aspartaam. Om de voorsprong van de peilingen te behouden graait de man onbeschaamd uit suikervervangers.
Geef hem eens ongelijk. Getuige de televisiefictiereeks Deadline 14/10 over de verkiezingen in Antwerpen spannen pers, politiek en politie permanent samen. Etappewinst voor de ‘korte lijntjes’? De slotaflevering ruimde een open einde in voor de hoofdpersoon, een journaliste, a poor lonely cowgirl far away from home (Gent). Ze wist oprecht niet wat ze zou gaan doen in de toekomst, nadat ze de waarheid had onthuld. In plaats van foefelen wil de N-VA de hele koers nu herstructureren, wat tot uiting komt in de slogan De kracht van de verandering – het blijft wennen aan de verhuis van linkse eigenschappen.
Nu wil ik niet suggereren dat Canderel en EPO één pot nat zijn, maar toevallig heb ik deze week onder meer zitten lezen in Pleidooi tegen volmaaktheid van Michael J. Sandel. In dit boek over ethische marges bij gentechnologie gaat de aandacht meer naar de betrekkelijkheid van verschillen. De filosoof uit Harvard zegt inzake sport droog dat iedere atleet zijn erfelijk materiaal met zich meedraagt en de strijd altijd ongelijk is geweest.
Ook roept Sandel het momentum op dat atleten gymschoenen kregen en daarmee een onachterhaalbare voorsprong namen op alle voorafgaande ongeschoeide generaties. Hij memoreert de film Chariots of Fire, gesitueerd in het Engeland van de jaren twintig. Daar pleegden atleten al verraad aan de geest van de amateursport indien ze een coach hadden. Omdat de mening van bestuurders van de Universiteit van Cambridge er telde, kwam tevens een sociaaleconomische component bloot.
Nog immer kan niet iedereen zich gymschoenen permitteren, in wat voor een meer of minder gesofisticeerde uitvoering ook. En doping? Sandel vertelt over Amerikaanse farmaceutische firma’s die werken aan ‘cognitieverbeteraars’, waarmee eveneens natuurlijk geheugenverlies kan worden tegengegaan. Voor die innovatie bestaat een commercieel aantrekkelijke groep van babyboomers, die het ‘Viagra van de hersenen’ zonder een al te grote aanslag op hun budget kunnen inkopen.
Klassentegenstellingen kunnen vervolgens groeien, redeneert Sandel, doordat volgende bevoorrechte generaties ook toegang hebben tot deze middelen. Dan zouden er verbeterde en natuurlijke ondersoorten van de mens ontstaan. Het is fascinerend zulke argumentaties te volgen. En bijvoorbeeld te beseffen een sukkel te zijn als ouder, die zijn kinderen niet tot op de tanden bewapend aan de poort van de arbeidsmarkt brengt. Anekdotes van Sandel over bedragen die worden neergeteld voor testvoorbereidingen van kinderen op prestigieuze universiteiten, het liefst na ‘diagnose-shoppen’ voorzien van een gecertificeerde leerstoornis zodat ze bij de ultieme toelatingstest meer tijd krijgen…!
Kan het dopingschandaal dus worden gebagatelliseerd? Zeker niet. Maar juist in deze weken van de verkiezingen waarin reclamebudgetten wel degelijk een rol spelen, in deze weken van ontgroeningen ook waarbij studenten van elitaire clubs hun investering de stoepen met hun kots te schrobben hopen terug te krijgen, begin ik te snakken naar berichten van mensen die niet plots ‘schoon schip willen maken’, of die het niet ‘eigenlijk al altijd hadden geweten’, en niet naar programma’s die zulke uitingen op de snijplank van het achterafdebat leggen.
Zelfs met het honderdvoudige van Armstrongs EPO in mijn aderen kan ik nog niet de staart van het peloton bijhouden.
In het voorbijgaan dist Michael J. Sandel overigens interessante feiten op. Dat India een land is waar veel gebruikt wordt gemaakt van echo’s waarop het geslacht van baby’s in de dop zichtbaar wordt (en waarna meisjes vaak de sigaar zijn). En dat Mitt Romney bij het door Bush jr. gevetode stamcelonderzoek vond dat het mocht met embryo’s die overblijven van vruchtbaarheidsbehandelingen, maar niet met embryo’s die specifiek voor onderzoek zijn aangemaakt.
Sandel bepleit terughoudendheid, om te vermijden dat technologie en commercie gaan instrumentaliseren. Hij is dan weer niet bang voor het befaamde hellend vlak, waardoor steeds minder goed te definiëren valt wat acceptabel is of niet, al was het omdat een precedent zo is geschapen. Hierin ben ik minder optimistisch. Ik ben dan ook geen denker maar een zware taalgebruiker, die vastgelegde afspraken door curieuze interpretaties in rook kan zien opgaan.
Maakt dat bij mij professioneel ongekende krachten los door een bijwijlen tamelijk obstinaat perfectionisme, Sandel noemde zijn boek niet voor niets The Case against Perfection. Voor het leven koestert hij een blij soort verering, waarbij zijn niet-aflatende respect voor van alles en nog wat mij soms een beetje vermoeit. Betrekkelijkheid en nuances hebben ook weer geen alleenrecht, vind ik. Al was het simpelweg omdat er soms gekozen moet worden.
Toegegeven, dat laatste is precies wat Lance Armstrong ergens in zijn carrière gedaan heeft. Vervolgens heeft hij, in een heel spectrum tussen intimidatie en bevoorrechting, verbluffend veel mensen met zich mee weten te krijgen. Mij intrigeert de illusie die bij hem en de kringen eromheen ontstaan is, onkwetsbaar te zijn. Een aansprekend detail dunkt me wat ik op mijn beurt de Purple Haze-affaire noem. Even ter herinnering het eerste couplet van Jimi Hendrix’ origineel:

Purple haze all in my brain
Lately things don’t seem the same
Actin’ funny, but I don't know why
’Scuse me while I kiss the sky


Misschien had ik gewaarschuwd kunnen zijn door Sandel, volgens wie stimulantia in de jaren zestig en zeventig ‘recreatief’ bedoeld waren, om zich uit de wereld terug te trekken, terwijl nu producten als Ritalin en Adderall de wereld wensen om te vormen zodat de op competitie gestoelde ethische deviatie er naadloos in past. Toch was ik gechoqueerd dat het gevoel van onoverwinnelijkheid zo groot blijkt geweest, dat Armstrongs toenmalige ploeggenoot David Zabriskie een eigen versie had gezongen ten overstaan van de ploegleider:

EPO in all my veins
Lately things don’t seem the same
Actin’ funny, but I don’t know why
’Scuse me while I pass this guy

zondag 7 oktober 2012

Vallende vrouwen 2.0

Zou Socrates beseft hebben dat het drinken van de gifbeker publicitair gunstig voor hem zou uitpakken? Na haar zelfgekozen ontslag lijkt fractieleider Sap – een curieuze naam ineens – bij GroenLinks populairder dan ooit. Da’s zuur. Collega’s die onvermoeibaar aan haar stoelpoten hebben gezaagd, prijzen haar de hemel in op een zo opzichtige wijze dat het grof is. Sap trok haar conclusies nota bene uit een krantenartikel over interne strubbelingen, dat was gemaakt op basis van anonieme bronnen.
Spreken over charisma.
Mij frappeert dat voor die handelwijze op meer plaatsen een vervaarlijke karakteristiek is opgedoken: een mes in de rug steken. Ligt dat dicht bij drinken uit de gifbeker? En betekent dat iets, in de wetenschap dat Nietzsche de waarheid een legertje metaforen noemde? Het ‘mes in de rug’ maakte zijn comeback toen Emile Roemer (die vlak voordien een dead body had opgelopen) bij zijn verkiezingsevaluatie in zijn vermeende ideologische medestander Samsom in plaats van de activist alsnog de survivallende leeuw ontwaarde.
De plots schijnbaar consensuele karakteristiek zit in het register van de Dolkstootlegende, maar wellicht zijn er evengoed termen uit het moderne Evangelie aan te verbinden. Dan gaat het niet meer om judaskussen, maar om wat Petrusgekraai.
Wrang voor Sap dunkt me ook dat die plotse steun wordt betuigd en over hetzelfde hoofd becommentarieerd per Twitter. Ik zou menen dat de boodschap en het medium elkaar bijten: persoonlijk is iemand buiten de openbaarheid. Ook de nog altijd immens populaire voorgangster van Sap twitterde voort. Bijvoorbeeld dat de partijtop haar even niet hoefde te bellen – fijnzinnige machtspolitiek, met bijna 200.000 followers. Het was ook niet direct echt haar enige tweet van de dag en ze volgt zelf bijna 500 accounts.
(In wat voor een wereld leven die mensen eigenlijk, zich dag en nacht op hun BlackBerry’s inspannend om maar te voorkomen geloofwaardig te kunnen worden? Ik ontdekte onlangs een account van iemand die zonder een teken afgescheiden te hebben tientallen followers had.)
Ook Tine Van den Brande loopt zich warm voor de rol van martelares. Het vertrouwelijke feit dat zij, Bekende Vlaming, met een te hoog promillage door een rood licht had gereden, werd door de plaatselijke korpschef per onnavolgbaar abuis niet alleen aan de burgervader maar in cc ook aan de pers gemaild.

Gij die ik aanspreek, gij enkelvoud tragisch
De eerste persoon geworden kelk
Der laatste verbeelding giftig verwant.
Ik draag het merg, met waanzin
De slijkgreep van Dood, en bij traditie
De vergeefse inhoud van een schepping.
(Pernath)


Redelijkerwijs mag verondersteld worden dat die pers haar eigen verantwoordelijkheid kent en het persoonlijke persoonlijk zou laten, maar zo werkt het blijkbaar niet. Weer eet in een rare spagaat de intentie van de handeling de handeling op. Wie althans oordeelt dat gevoelige informatie is geschonden, verveelvoudigt die niet buiten de beroepsgroep.
Er werd gecomplottheoretiseerd rond het gegeven dat Van den Brande kandidaat is voor de gemeenteraad namens de sp.a – een socialistische partij die, zoals PvdA en GroenLinks in Nederland, het neokapitalisme heeft omarmd. Zodat zij en haar geplaagde fractievoorzitter op de onvermijdelijke persconferentie naast de damage control een aanval lanceerden op de onzichtbare vijand die volgend weekend de verkiezingen wil winnen.
Is dat niet te veel eer voor zo’n korpschef? Kun je niet beter vaststellen dat het, met alle ontzag voor de multitasking, in de praktijk heel moeilijk is twee dingen tegelijk correct te doen? Is Twitter of mail dan niet een symptoom in plaats van een door het cultuurpessimisme te bepotelen grote oorzaak? Nu hij terug aan het front is bij Oranje, daagt het me dat het Louis van Gaal is geweest die de trend heeft gezet, door als coach in de dug-out tijdens de meest spannende wedstrijden doodleuk aantekeningen te maken. In werksituaties is het sindsdien courant om bij een overleg zo’n kek schriftje te vullen, wat, heb ik mogen meemaken, noch het gesprek noch de notitie, laat staan het verslag en andere teksten die er soms uit voortvloeien, ten goede komt.
Overigens bleek bij Van den Brande mijn hoop ijdel dat ze haar renommee zou inzetten om die persconferentie te beperken tot: ‘Bemoeien jullie je met je eigen zaken.’ Ook gaf ze haar spijt geen contouren. Ze betreurde de minieme overschrijding van het toegestane promillage, maar het had veel mooier geweest wanneer ze had gezegd dat ze helemaal geen alcohol had moeten drinken voor ze achter het stuur kroop. (Ja, ik heb makkelijk praten bij gebrek aan rijbewijs. Maar ik ben wel vader van onvervangbare mevrouwtjes die zich in aubades introduceren als ‘piraten van de zee’.) Bovenal had Van den Brande van een partij als die van Sap kunnen opsteken dat het niet alleen hip is, maar ook beter voor het milieu om de fiets te pakken – waarmee ze door rood had mogen rijden.

Naschrift
Als het klopt dat de voorgangster van Sap de invloedrijkste Twitteraar van Nederland is, dan zou haar tweede Blackberry-pandoering van de partij, op het officiële afscheidsmoment (‘Zo, een fijne middag bij @jolandesap doorgebracht en een glas goede champagne gedronken’), hooguit harder zijn geweest. Van den Brande blijkt zich dan weer keurig aan een Belgische traditie te hebben gehouden die maar geen trendbreuk krijgt.