Over de Spaans-Catalaanse dichter Joan Margarit heb ik elders al eens geprobeerd op mijn manier kritisch te wezen, maar vergat daarbij de fundering (van mijn elixer). Een bundel gewijd aan het overlijden van zijn dochter Joana, schreef ik, gaat wel sterk over hem zelf. Is dat eigenlijk een zonde?
Spannend vond ik het toch worden aan het slot, als Margarit bekent niet altijd meer aan haar te denken. Ietsje minder, leek me zo, dat hij daarvoor vergeving vraagt. Een andere bundel meldt, wellicht ten overvloede, dat verraad een vorm van liefde is.
Het verhaal van het vergeten moet uitverteld. Margarit, of zijn lyrische ik, heeft zijn besef ’s morgens vroeg en gaat dan koffiezetten. Waarna zijn vrouw uit de slaapkamer komt en, nogal onmisbaar, zegt dat het lekker ruikt.
Een omkering van een van de beroemdste gedichten uit de Nederlandse literatuur, ‘Impasse’ door M. Nijhoff. Daar mag de vrouw dan wel eveneens het laatste woord hebben, zij is er ook degene koffiezet voor hem, die verlegen zit om stof.
Maar onderwerpen hebben de Margarits genoeg. Bij benadering ongeveer evenveel als het aantal zekerheden over het aards bestaan, waarover Epicurus zich eens heeft uitgelaten, bijna net zo schrander als zijn collega Haas in een boek van de immer melancholieke – en uiterlijk sterk op zijn schepper lijkende – Kikker, ten overstaan van een onbeweeglijk vogeltje:
‘Iedereen gaat dood.’
‘Wij ook?’ vroeg Kikker verbaasd.
Dat wist Haas niet zeker.
‘Als we oud zijn misschien.’
Overigens zag ik laatst in de stad een gemeentewerker met een nieuwe schoonmaakmachine inclusief grote slurf een regenplas wegzuigen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten