Genade! Achteraf
vind ik het sneu op de universiteit te hebben geleerd een strikt onderscheid te
bewaren tussen auteur en tekst. Toen kwam het ongetwijfeld van pas bij prototypes
als Céline, Hamsun en Pound, in het voorbijgaan genoemd, maar inmiddels, in
spannende tijden waar moralisme nooit ver weg is, had minder hulpeloosheid en meer
handreiking van pas gekomen.
Toch was ik
afgelopen week opgelucht het onderscheid, voortgekomen uit de ergocentrische
literatuurbenadering, te kennen. Toen bracht een hyperlink me bij de
rouwkaart van Aleidis Dierick, een marginale en behoorlijk goede dichteres van
wie bekend was dat ze uit een bruinhemdenfamilie stamde en die ook afzichtelijke
Vlaams-nationalistische verzen had gepubliceerd.
De rouwkaart, nog
door de dichteres zelf opgesteld, leek een ideologisch testament te geven. Wat
zou er in Nederland zijn gebeurd wanneer een auteur nog eventjes trouw verklaart
aan pak ’m beet Mussert, de apartheidspolitiek, NVU en de Centrumpartij? Dit is
voor mij geen retorische vraag, tout
comprendre c’est tout pardonner, en ik heb nog geen Dierick-bundel uit
de kast gehaald.
Die hyperlink kruiste
mijn weg bij twee gedichten
op Neerlandistiek.nl. Deze website
heeft me de recente weken verwend door successievelijk wat Honingpot-blogposts over te nemen voor herpublicatie.
Een klein essay
waaraan ik afgelopen week werkte, heb ik daar rechtstreeks ter inzage geboden. Het
staat sinds vandaag online en gaat over inclusieve taal. Dit blijkt
explosieve materie, keer op keer, al was het omdat ze steeds wordt opgezadeld
met de idiote aanduiding woke waarmee
na Tom Van Grieken nu ook Bart De Wever studentenverenigingen langsstruint.
Overigens is het
essay licht uit de klauwen gelopen. Ergens in mij vecht kennelijk een nuancer,
die zoveel mogelijk facetten van een fenomeen wil belichten, met een
absolutist die wenst niet alles te relativeren en die zaken op scherp hoopt te
zetten.
In verband en/of
vervolg en/of desalniettemin. Mijn vorige
posting deed een boude stelling over iets waarbij me kennis en ervaring
ontbreekt: het vriendelijke Facebookduimpje. Volgens mij kon dat, in een schakel
van een redenatie in het hoofd die ik niet meer slaag te reconstrueren, een
uiting zijn van polemiek. Welja, veel meer mensen handelen oorlogszuchtig dan
ze denken.
Naarmate de dagen
vorderden begon ik me, mede omdat de redenatie foetsie was, ongemakkelijker te
voelen bij de stelling. En toen bracht internetnieuws
uitkomst. Het toneel was dan wel verplaatst naar de mij even onbekende communicatieapparatsjik WhatsApp, maar het bericht schetste een soortgelijk scenario.
Het
duimpje-omhoog ervoeren sommige ontvangers uit de zogeheten Gen Z (nu 10 tot 25
jaar) als ‘passief-agressief’ en zelfs ‘vijandig’. Net zoals emoji’s niet alleen
bleken te worden geïnterpreteerd als leesbevestiging maar ook als tekens van minachting
en sarcasme. Deze betekenistoekenning zou dus generatieafhankelijk zijn. Nader
onderzoek gewenst?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten