Zoals ik pas
laat kennismaakte met het programma De
Wereld Draait Door, zo realiseer ik me nu dat presentator Matthijs van
Nieuwkerk ook schrijver is. Dat hij kon praten op een snelheid die weinigen is gegeven, heeft waarschijnlijk een ander
feit verdrongen dat dan zogezegd latent in mij aanwezig was. Toen ik mijn eerste
stapjes zette in de cultuurbranche werkte Van Nieuwkerk al bij Het Parool. Hij moet veel hebben geschreven,
maar pas afgelopen weekend ontdekte ik, doorklikkenderwijs, een
artikel van zijn hand.
Ik moet mezelf in
het ootje hebben genomen, want in een uitgebreid recent essay citeerde
ik Van Nieuwkerk in een noot. Hij loofde een boek van Ernst-Jan Pfauth in zulke
fanatieke bewoordingen, dat ik ze voor spreektaal had gehouden. Inmiddels denk
ik dat daar een schrijfstijl werkzaam was waarvoor het predicaat ‘staccato’ zal
dienen. Dat doet niets af aan Van Nieuwkerks loftuitingen die Nederland
voor bepaalde cultuur wist te ‘verbinden’. In België maakt men zich geliefder door de kont tegen de krib te gooien en
bijvoorbeeld te stellen dat het land gesplitst moet.
In het artikel betoont
Van Nieuwkerk zich ditmaal enthousiast over Bob Dylan. Het staccato schuilt al in
een formaliteitje dat in de Lage Landen epidemische vormen heeft aangenomen maar
ooit lijkt te zijn aangericht door W.F. Hermans: de alinea van één zin. Aan die
hebbelijkheid sleutelde met name Komrij, door zo’n zin te demonteren en eerst
de persoonsvorm weg te halen en daarna meer. Vooral columnistiek verstrekt hiervan
inmiddels vele proeven.
Zo dus.
Van Nieuwkerks
tekst bestaat uit veertien alinea’s. Daarvan bestaan er maar liefst zes uit één
zin, en daarvan luidt de kortste: ‘Fijn.’ Dat woord karakteriseert meteen de
auteur, want geeft een positief waardeoordeel. Hier reageert hij er goedmoedig
mee op een Nederlandse vrouw die hem in Parijs aanspreekt over Dylan en allerlei
onnozele details over de zanger begint op te dissen. Eventueel als privacyschending
op te vatten bemoeienis valt weg tegen een gedeelde passie.
Voor zover ik De Wereld Draait Door heb gezien, presenteerde Van Nieuwkerk
zich tijdens interviews minstens zo vaak als fan voor wie privacy geen punt was.
Niet uit onbeleefdheid, maar uit beleving – omdat er hogere krachten speelden waar zelfs dierbaren geen vat op
hadden. Hij vertelt in het artikel nu bijvoorbeeld dat zijn vrouw woest werd
toen hij in Londen ineens Charlie Watts zag en deze ‘een hand wilde
geven en hartelijk wilde bedanken voor alles’.
Over zijn verslindende
passie voor Dylan laat Van Nieuwkerk van acquit af geen misverstand bestaan:
Parijs, 11 april
2019. Boulevard Poissonnière. De zon scheen best. Het was rond vijf uur ’s
middags en ik wachtte op Bob. Op een stoeltje voor de Starbucks. Verderop stond
een zwarte bus geparkeerd. En in die bus zat Bob. Bob Dylan. En Bob kon er
ieder moment uitkomen. Zo was me verzekerd. Dit was al zeker anderhalf uur
geleden.
Ik was erbij gaan
zitten.
Deze tweede alinea
geeft op ironische wijze weer dat zelfs de grootste fan in een wolk wereldse
hulp kan gebruiken. Tevoren heeft Van Nieuwkerk de
journalistieke w’s bijna effen beantwoord. De clou over Bob die Dylan
blijkt, stelt hij eerst uit en lost hij dan in terwijl hij er daarna dus evengoed
een aparte alinea voor had kunnen reserveren. Kennelijk kan Van Nieuwkerk zijn enthousiasme
niet meer beteugelen én geeft hij te kennen dat de legendarische zanger hem
volstrekt vertrouwd is.
Feitelijk is dat
opmerkenswaard, want hij is geboren in 1960 (en behoort tot dezelfde
generatie als ik) en is dus niet met de muziek van Dylan opgegroeid. Pas achteraf,
toen de zanger bijvoorbeeld al lang en breed in zijn betwiste elektrische
periode zat, heeft Van Nieuwkerk liedjes van deze babyboomer en andere
grootheden leren kennen. Hij heeft zich zijn bobwording dus eigen moeten maken,
terwijl hij pakweg bij Bruce Springsteen, The Eagles of Bob Marley zo kon instappen.
Dit type fanschap
heeft wel verregaande gevolgen. Een idool staat normaliter op eenzame hoogte,
terwijl Bob tegelijk als intimus wordt ervaren. Vermoedelijk was dit ook een
van de vele geheimen
van De Wereld Draait Door. Van Nieuwkerk maakte sterren heel erg
menselijk en zijn disgenoten veranderden in vriendenkringetjes – die desnoods
ongewenste elementen hardhandig
verwijderden. In het artikel spreekt hij
dan ook van ‘Ome Bob, zoals Martin Bril altijd zei. Martin was verdomme alweer tien jaar dood.’ Deze toevoeging
is in principe irrelevant, maar omdat ze een vriend betreft kan ze in dit universum
niet ontbreken.
Heet dit procedé
niet Vergroting
door Verkleining? Van Nieuwkerk hangt er zijn artikel van ruim 600 woorden ook
structureel aan op, door over Dylan niets noemenswaards te vertellen maar hem
te belichten vanuit een minieme actie: het uitstappen uit de bus. Dat vermeldde
hij in de acquitstoot en vervolgens is de rest suspense op het doel dat hij met
passende hoofdletters de Openbaring noemt. Dylan moet daartoe vijftien meter
overbruggen om de artiesteningang te bereiken. Dankzij een petit promenade, zoals Van Nieuwkerk dat met een charmant geslachtsabuisje
aanduidt.
Charmeren is bij hem
de broer van enthousiasmeren. Het publiek moet worden geïnformeerd, zeker, maar
door het te bespelen. Het zal toevallig zijn, maar die houding heeft hij gemeen
met collega’s als Connie
Palmen en Joost Zwagerman met wie hij in de vroegpostmoderne jaren tachtig
Nederlands studeerde aan de UvA. Zulke charme moet zich uiteraard eveneens
uitstrekken over de stijl. In het artikel vertelt Van Nieuwkerk bijvoorbeeld
dat hij vergeefs springt om Dylan te ontwaren, maar dat het hem, gebukt, ‘door
een woud van denimbenen’ ten slotte toch lukt. Dan draagt de zanger ‘een
belachelijk grote spijkerbroek’.