Sinds deze maand is een voor mij dierbare plek in Den Haag
een nieuw leven begonnen. Het Gemeentemuseum heet nu Kunstmuseum. Die naam was
al bij een enquête in 2000 opgedoken. Maar nu heeft een merkenbureau er zijn
zegen aan gegeven.
Pas toen ik dat las, begon het in mij te bibberen. Zo’n bureau
is in mijn branche eens op de proppen gekomen met de naam Selexyz. Pas nadat de
betreffende klant, een boekhandelsketen met een respectabele geschiedenis,
failliet was gegaan terwijl ik de naam nog altijd niet kon spellen, begreep ik
dat er de slotletters van het alfabet in waren gedemonstreerd.
Volgens de museumdirecteur was
de verandering onvermijdelijk. Wanneer hij zich aan collega’s in het
buitenland voorstelde, dacht men met een heemkundig huis van doen te hebben (‘Municipality
Museum’). Ik zou denken dat die naam dan een handig schiftingsvraagje in zich
droeg. Wie het Gemeentemuseum niet kent, voor de
een geliefd en voor de ander berucht om de Victory Boogie Woogie, is op dat niveau geen tijd en aandacht waard.
Een tweede argument voor de naamsverandering vond de
directeur in het publiek dat zijn museum aandeed, soms na aankondiging per
telefoon. Men dacht er geboorteaktes, rijbewijzen en paspoorten te kunnen
halen. In die inderdaad onverwachte praktijk zou ik veeleer reden zien om de naam
te handhaven. Zo komen er nog eens mensen in een museum, die normaliter wegens waanbeelden
over elites wegblijven. En gelukkig is de Haagse collectie van dien aard, dat
niemand er zich zal vervelen.
Bij nader inzien is het de vraag of zo’n gebouw dan optimaal
functioneert. Voor een antwoord trek ik een parallel die mogelijk niet helemaal
recht loopt.
In mijn woonplaats was er een erg fijne bibliotheek met een
grote collectie. Maar omdat het er soms lekte en de gemeente gelden wist te
verwerven om een prachtig ruïneklooster te renoveren, verhuisde de hele onderneming.
Sindsdien is het aantal bezoekers spectaculair gestegen.
Mijn vraag moet ik herformuleren. Moet een bibliotheek een
toeristische trekpleister zijn? Op de begane grond is er bijvoorbeeld een groot
rustiek restaurant, waarover de burgemeester meteen heeft gezegd dat hij er na zijn
pensioen elke dag koffie zal komen drinken.
Volgens mij kan hij beter boeken komen lezen. Oei, ik verraad
mijn obsessie met het verschijnsel bibliotheek. Ik was gewend er te zoeken en
te vinden. Ideaal voor het werk dat ik doe, dat kennis verlangt die niet altijd
uit internet te knippen is.
In de monumentaal gerenoveerde bibliotheek zijn boeken decor
geworden, wel mooi uitgelicht. Er staat ook niet erg veel meer, wat het extra treurig
maakt dat aan deze renovatie en bestemming veel politieke steun is gegeven door
de Groenen, die diversiteit willen nastreven.
Een grote collectie zou wellicht storend zijn, en misschien resulteren
in een rommelige aanblik. Ik heb al moeten uitwijken voor een jong koppel dat
er zijn bruidsreportage liet maken; daarna bestelde ik een titel uit het
magazijn en ontving binnen een week een mail dat het boek op te halen was.
In een tijd waarin scenario’s over de toekomst van het lezen
zich in Armageddon afspelen, verwacht deze nieuwe bibliotheek van kinderen dat
ze naar de allerbovenste verdieping gaan. Mogelijk om een spannend sfeertje te scheppen
onder het historische houten dak. Of toch om volwassenen niet tot last te zijn
bij het drinken van hun allerindividueelste koffie?
Gelukkig moet ik soms in de oude, eveneens herbestemde bibliotheek
zijn, om ons groentepakket op te pikken. Gezond en verantwoord sentimenteel
worden, er zit niks anders op.
Wel word ik alsnog gegrepen door de nieuwe naam voor het
Haagse patrimonium. Wie noemt een museum nu Kunstmuseum, dacht ik eerst met een
hoog smaalpercentage. Je spreekt toch ook niet over broodbakkers en
vleesslagers? Maar gebakkenluchtbakkers zijn van alle tijden en in Nederland
bestaat al een vegetarische
slager. Zouden er op termijn dus naast nu zo gewaardeerde experience- annex
welnessbibliotheken ook boekenbibliotheken verschijnen? Als niche voor
zonderlingen, zeg maar, desnoods vintage?
Overigens dunkt me dat de werkelijkheid zich in deze kwestie
van haar grappigste zijde toont. De Haagse directeur heet Tempel, even toepasselijk
als toen een Belgisch telecombedrijf werd geleid door iemand op wiens
geboorteakte Bellens
stond.
Daarnaast wil ik het soortelijk gewicht van het Kunstmuseum gratis
verhogen door deze naam metaleptisch
te noemen. Zo krijgt een naakte gedachtesprong van mij tenminste een jasje aan.
De Haagse innovatie deed me in laatste instantie namelijk grijpen naar de Van Dale. En verrek, sinds oktober 2006
is daar het volgende lemma beschikbaar:
Van Dale
zelfstandig naamwoord • de m
• Van Dales
1 omvattend en gezaghebbend woordenboek dat in
spelling- en semantische kwesties als scheidsrechter wordt aangehaald, m.n. van
het merk Van Dale
•volgens
Van Dale
•de
Dikke, Grote Van Dale
Ik weet alleen niet of ‘aangehaald’ hier het juiste woord
is. Mogelijk is ‘ingezet’ net iets exacter. Maar dat is de indruk van iemand
die naar mijn idee al te graag victorie kraait.