maandag 9 september 2019

Zelfgenoegzame tevredenheid





Ooit ging iemand die 65 werd met pensioen, inmiddels is er voor deze persoon een kletskassa. Pas dit weekend raakte ik op de hoogte van dit – in sweet old Brabant voorkomende – fenomeen, terwijl het al even blijkt te bestaan. Iemand die niets meer omhanden heeft en ‘om de eenzaamheid te bestrijden’ een gesprekje wil, kan het in de rij van die kassa krijgen.
De alliteratie in kletskassa belooft een spervuur van dialogen, meer dan zijn synoniem keuvelkassa dat volgens Google een jaar langer op de teller heeft. Kennelijk was er onvoldoende vertrouwen in het effect van praten, babbelen en ouwehoeren. Of van converseren, kouten of kwekken, die wel een alliteratie hadden opgeleverd.
Zouden medewerkers er een speciale cursus voor moeten volgen?
De kletskassa werd uitgevonden door supermarktketens. Cynici kunnen denken dat langer wachten door het kletsen kan leiden tot meer aankopen (bij de finish staan de verleidelijkste artikelen), pragmatici merken op dat juist ouderen geneigd zijn voor te dringen. Maar wat mij frappeert is dat hier iets op bedrijfsniveau wordt uitgeprobeerd dat onder beheer van de overheid stond.
Het welbevinden van bepaalde burgers hoeft niet meer te worden uitbesteed. Net als kinderen onder de twaalf zijn ouderen onvermijdelijk een interessante doelgroep. Hun belangen worden behartigd door one-issuepartijen. Maar uit die politieke boezem hoort eigenlijk iets anders te komen dat de koopkracht garandeert, dankzij de AOW die in 1956 begon.
Demografisch zouden pensioenen niet meer evident zijn. Te veel mensen worden te oud. Mij intrigeert de ideologische weerstand. De signalen om dit basisrecht op te heffen kwamen vroeg. Pal na de zogenaamd verkwistende jaren zeventig hadden Jacobse en Van Es al een oplossing. Er hoefde louter geïnvesteerd voor autochtonen die de handen uit de mouwen staken en die het gogme hadden nieuwe markten aan te boren. ‘De miljoenen van de pensioenen, de miljarden van het gas’: met deze inkomsten kregen sommige burgers wat hun toekwam.
Satire uiteraard, maar de kletskassa had er een selectief publiek door gekregen. Al was het om één taal tot standaard te promoveren die nooit heeft bestaan. Gelukkig heet praten niets te kosten, in tegenstelling tot gebakken lucht geloof ik.
Zou het pensioen ooit onomstreden zijn geweest? In de Verenigde Staten lag de hoogste belastingschaal op 92%. Dat weet ik uit een boek over Coca-Cola, waar de baas dit tarief schokken moest. Wel ontving hij na terugtreding, behalve een adviseurshonorarium van 20.000 dollar per jaar en wat inkomsten uit zijn aandelen ter waarde van 250 miljoen dollar, elke maand een portie van zijn staatspensioen.
In dit voorbeeld staat rechtvaardigheid ter discussie: moet iemand gebruikmaken van een basisrecht wanneer zelfbedruiping volstaat?
Een ander type rechtvaardigheid kreunt onder het besef dat babyboomers ook in het slotstuk van het leven de mazzel van een inkomensgarantie kennen. Geinig, na revolutionaire overtuigingen uit hun jeugd. Een pensioen wees op stabiliteit, wat burgerlijk kon zijn. Opnieuw is al vroeg een tragische scheiding van geesten te ontwaren. De revolutie zou officieel namelijk zwakkeren ten goede moeten komen, maar zelfs de iets oudere Roel van Duijn beweerde toen al:

‘Wij provoos aksepteren het anarchisme als (antipolitieke) tejorie. We zien de tejoretiese mogelijkheid van een anarchie. De praktiese verwezenlijking lijkt mij ver van de rejaliteit. De arbeidersbeweging is ingedommeld achter de teeveetoestellen in zelfgenoegzame tevredenheid over de behaalde resultaten: ouderdomspensioen en arbeidsvitaminen.’

Dit idee van permanente beweging zal ten grondslag liggen aan nieuws dat ertoe aanzet hypocrisie te ontwaren. Ik denk bijvoorbeeld aan het bericht dat Mick Jagger, uit Van Duijns bouwjaar, al vroeg in zijn Stones-tijd een levensverzekering had afgesloten.
Mogelijk sorteert zo’n effect omdat Jagger een zelfstandige is die van stonde af vrijwillig buiten de overheid om heeft geopereerd. Heden zijn er door de afname van vaste dienstverbanden echter nogal wat verborgen werklozen wier virtuoos vage statuut (zzp’er) de schijn van ondernemerschap hoog moet houden. Moeten kunstenaars de idee van permanente beweging helemaal genegen zijn? Dan zal de vooronderstelling ongeveer luiden dat ze als consequentste mensen ter wereld door een pensioen zouden worden beledigd in hun nooit aflatende scheppingsdrift.
Hoe treurig het verschil met de werkelijkheid. Dateert de AOW dus van na de Tweede Wereldoorlog, uit brieven van kleinkunstenaar Jean-Louis Pissuisse blijkt dat er vlak na de eeuwwisseling al ideeën rezen over een Pensioenfonds voor Artisten, die decennia later hun beslag kregen. Toen ging het nog maar om liefdadigheid.
Aan de andere kant is zeker in kunst zoveel concurrentie gekomen dat zwijgen in de vorm van een (vroegtijdig) pensioen uitkomst kan bieden. Ik moet denken aan Christine D’haen, de grote schrijfster die na haar 65e tot een verbluffende productie kwam. Haar ultra-originele boek Schreef in de aarde, dat louter brieven aan haar bevat, wilde ze eerst afsluiten met een missive van het Letterenfonds. Vriendelijk ried het haar aan te genieten van haar vrije tijd – en geen werkbeurzen aan te vragen voor nieuwe projecten.
Uiteraard kan zo’n economisch argument voorkomen de kunstenaar te confronteren met een verdict dat gênanter is. Wie wijst graag op het etaleren van achterhaaldheid in postjeugdig werk? Al was het om geen strijdvaardig antwoord te krijgen over the survival of the fittest, waarbij aanpassing, en dus opportunisme, het zou winnen.
In dat darwiniaans perspectief kan ten slotte taal zelf worden bezien. Voor Elisabeth Costello, auteur-personage van J.M. Coetzee, is banaal een term die ‘should be retired’. Woorden komen en gaan, dus is het de vraag hoe lang de eeuwigheid duurt die ‘kletskassa’ gaat trotseren. Iets zegt me dat er meer kans is voor het digitale winkeltje dat Albert Heijn nu uittest. In het persbericht staat wel nog geen ander jargon dan plug and play en grab and go. Maar de alliteraties lonken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten