dinsdag 7 mei 2019

Verschrijvingen





Nu het luidruchtigste deel van de Lage Landen werktuiglijk gelooft in Ajax’ herovering van de wereldzeeën, te beginnen met het meertje in de buurt van de fameuze metropool Hotspurs dat Champions League heet, is het zaak de teleologie ook in de taal te bewaren.
Voor 99% was het volstrekt logisch dat de Amsterdammers alvast de Nederlandse beker wonnen, een opwarmertje tegen die slappe sigaren uit Tilburg, maar gelukkig is er altijd een 1% die de geest scherp houdt. Het officiële spandoek bij de prijsuitreiking bewees voor hen dat een f’je zo gevlogen is.
Fuck man.
Toch vond ik bekerinale een mooi en passend woord. Van Ajax’ pretenties levert het op klank en metrum al de heroïek (olympiade), de artisticiteit (biënnale) en de gezondheid (bionade). Het signalerende artikel gaf meer voorbeelden van zulke verschrijvingen uit de sportgeschiedenis. Ze stonden veelal op de achterkant van shirtjes, bevattende het nummer van de atleet en, bovenal, zijn naam.
Hoewel foto’s harde bewijzen gaven, moest ik zelf soms steun zoeken bij het onderschrift. Behalve bij ééntje: andesron. Nochtans had ik nooit van de dienstdoende Engelse voetballer gehoord. Maar allicht moesten die ‘s’ en die ‘r’ andersom. Een poëticaal verstrooidheidje?
Ja, nu heb ik me hangen. Dankzij het geheugen van de zoekfunctie op mijn computer schiet me te binnen dat in Een cheque voor de tandarts (1967) Bernlef over William Carlos Williams schreef dat deze voor diens laatste bundel weliswaar twee prijzen had gekregen maar ‘toch is mijn poëzie nooit erg populair geweest en hebben niet veel jongeren er zich door laten inspireren.’ Het is een soort feit dat Bernlefs poëzie inderdaad nooit zo is gewaardeerd; de jonge Maximalen namen haar zelfs als afschrikwekkend voorbeeld.
Een heus complot! Met een gezonde dosis paranoia heet men altijd een stapje voor te blijven. Vroeg Bernlef er dus om? Of was het de zetter die zijn manuscript in een moment van onachtzaamheid herschreef zonder dat de auteur het in de smiezen had, evenmin in de drukproeven?
Mij valt op dat het zelfs bij ervaren blinde typers aanbevelenswaard is pas de toetsen in te drukken, nadat alle tien vingers op de juiste positie staan. Ik spreek hier uit ervaring, al heeft ze me ooit wel een notitie opgeleverd die in programmatisch tekstje voor een literair tijdschrift belandde:

Nokxpmfrt. yrhr;okl s;hr,rrm rrm ;ovjyr brtdvjiobomh bsm fr jsmf" fr omhrvs;vsi;rrtfr gpiy. nreidy dvjs,[rmfr yss;/

Onder de eerste vijftig inzenders van de goede oplossing verloot ik evenveel stukjes uit de neus van een bekende oud-voetballer of twee zoenende goden naar keuze.
Tegenwoordig, nu spieren en botten strammer worden, kijk ik zekerheidshalve al tijdens het verschijnen van letters op het scherm. En dan verandert een collega net zo makkelijk in een collage. Omdat werken leidt tot wreken?
Ten slot van deze warming-up even melden dat er veel verschrijvingswerk zit aan ‘verfomfaaid’. Het woord blijkt aan te zuigen in Van Dale. Uit die informatie begreep ik eveneens dat bij gebruikers van dat woord zich de ‘r’ opdringt, maar liefst op twee posities tegelijk (hier kan Ajax een voorbeeld aan nemen). De reden zou liggen in onverwante termen als ‘fraai’ en ‘frommelen’.
In het allerverschrevendste geval wordt ‘verfomfaaid’ tot ‘verfromfraaid’. Zeg dat maar eens tegen de mannen van Tottenham. Misschien horen ze fromfright, wat zoals genoegzaam bekend een angst is voor het hebben van een statische afkomst.
Onder groene zoden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten