Vorige week publiceerde
ik een
artikel over iets dat banaal was, zeker in verhouding tot mijn vertrekpunt:
de voortwoekerende maatschappelijke ongelijkheid. Scheefgroei zat volgens mij namelijk
ook in de culturele boekenbranche, in een kloof tussen lezerspublieken.
Ik vergeleek twee
recente gebeurtenissen in literatuurland: het Boekenweekgeschenk van Griet Op
de Beeck en het tienjarig overlijden van Hugo Claus. Waar de eerste ten prooi
viel aan defenestratie (dat woord wilde ik altijd al eens in het openbaar
gebruiken!), ondervond de tweede ophemeling.
Bizar daarbij was
dat Op de Beeck een enorm, deels misschien nieuw publiek heeft gevonden
dat in de ontvangst van het Boekenweekgeschenk van dommigheid werd verdacht, en
dat de nu om hun
menselijk tekort bejubelde boeken van Claus lezers verliezen.
Terwijl de rol
van de vierde macht al tijden afschrikwekkend is, leek de omgang van literatuur
met de actualiteit ineens minstens zo gespannen. Bovendien ervoer ik dat de
werking van concerns – een stokpaardje
mijnerzijds – nog schriller was geworden, bij literatuurmedia en
boekhandels.
In mijn artikel gingen
zwakke passages schuil en bovendien bleken me een paar frappante teksten rond
de twee gebeurtenissen te zijn ontgaan.
Peter Casteels
schreef in zijn
Knack-column, wat mij betreft terecht,
dat de dappere afkeer van Op de Beeck laf was. Zelf begon hij er niet aan, maar
van hem mocht iedereen het Boekenweekgeschenk lezen.
Wel bleek hij te
weten dat het vermaak voor vrouwen boven de vijftig was. Hij trachtte zijn punt
bovendien te maken door er een onafhankelijke boekhandel bij te betrekken, die
publiciteit uit de negatieve ontvangst had gehaald. Maar Casteels zag niet dat
die publiciteit, bij collega’s natuurlijk, op feitelijke misvattingen stoelde die
hij kopieerde. Kennelijk was hij te zeer in de ban van arrogant nepidealisme
dat hij ontwaarde.
Afgezet tegen die
winkel, redeneerde Casteels, was alles beter. Zoals algoritmes bij digitale
boekgiganten. Nog los van dat cynisme, irriteert me dat hij een tamelijk
gecompliceerde zaak met meer spelers afdoet in één pubergrap.
Verder passeerde een
tweet
van schrijfster en De Morgen-columniste
Ann De Craemer. Ik kwam die tegen als retweet bij Arjan Peters, die in de Volkskrant Op de Beeck in driehonderd
woorden naar de kleuterschool had verwezen:
Ik wilde het eerst zelf
lezen voor ik een oordeel velde. Maar @ArjanPeters2 heeft gelijk. Om een Boekenweekgeschenk te mogen
schrijven moet je dus helemaal niet kunnen schrijven. Om veel boeken te
verkopen ook niet.
Het gaat er niet
eens om dat zo’n uitroep oncollegiaal en conformistisch is. Vooral de schijn
van flinke polemiek jeukt. Er wordt bewust niet inhoudelijk gedebatteerd, en het
medium Twitter kan daar geen verandering in brengen.
Met ‘het debat’
til ik nog een van mijn
stokpaardjes op het zadel, indien dat kon. Meningsverschil in de publieke
ruimte is er bij de terechtstelling van Op de Beeck niet geweest. Bij Claus lag
dat ogenschijnlijk anders. En juist daar betichtte ik deelnemers maar liefst van
‘intellectuele oneerlijkheid’, omdat mediastructuren hen vermaalden. Ik vertrouwde
verder op mijn hyperlinks ter plaatse.
Nu alsnog wat
toelichting. Knack verzocht eerst één auteur om, in zijn geval voor de zoveelste keer, herinneringen aan het
overlijden van Claus op te tekenen. Daarna rekende
een andere auteur er af met deze wittemannenherdenkingsindustrie. Vervolgens
serveerde een
witte ex-biograaf er allerlei anekdotes. Ten slotte blogde
een leraar er over zijn pogingen zijn klas warm te krijgen voor Claus.
Wie programmeert
zoiets? Wat behelst dit anders dan in pluralisme aangeklede onverschilligheid,
waarvoor de medewerkers hopelijk goed zijn betaald? Van de vele boeken die ondertussen
bij deze Clausgelegenheid verschenen, ontbrak elk spoor. Op zijn blog, waar concernbelangen
en omvangsbeperkingen niet tellen, besprak
Johan Velter zo’n titel. Veel bleef er niet van over. De begaafde anti-establishmentauteur
was wéér gerecupereerd, en wéér op treurige wijze.
Horen dit soort
herdenkingen bij een bepaalde lichting? Met bekende jongere auteurs (Zwagerman,
Grunberg,… ) is vaker geprobeerd zoiets op touw te zetten, maar dat pakte niet
zo breed. Bij de biografie van Claus’ generatiegenoot Wolkers was er wel ruime aandacht,
niet allesverslindend zoals in België met ‘de meester’ gebeurde maar, kreeg ik
de indruk, met meer sympathie voor het feestvarken – dat zelfs #MeToo-parallellen doorstond.
De tijden zijn
echt veranderd. In haar herinneringen
aan Kouwenaar, ook van die generatie, vertelt Anna Enquist over de begrafenis
van diens vrouw, aan wie hij alles te danken heeft. Gerrit vraagt een resem
collega’s om bij het graf van zijn beminde een gedicht voor te lezen. Na afloop
van deze poëzietop ontdekken ze dat niemand iets over de gestorvene heeft
gezegd.
Tot slot nog even
terug naar De Craemer. Haar wijsheid dat bestsellerschrijvers het vak niet
hoeven te beheersen – wat een cliché! Zijn bijvoorbeeld slecht verkopende
dichters dan ambachtslieden? Mij lijken beide beweringen guilt by association.
(Zoals onlangs in
een andere stiel afgrondelijk getoond door Bart De Wever die kritiek van de sociaaldemocraten
pareerde met een verwijzing naar een meer dan twee decennia oud
voorval bij die sossen.)
Zelf zit ik ook
alweer een tijdje in het vak, van de literatuur dan. Ik heb vele auteurs
geredigeerd die meer lezers hadden dan ik – wat geen grote prestatie is. Och,
technisch kon ik me nog met hen meten, maar hun talent zat vaak elders. Ze
konden een verhaal vertellen.
Ooit had ik daar
allerlei theorieën over, over gemakzucht en het behagen van lezers en zo. Nu
denk ik dat het ware ‘schandaal’ elders zit. Bij onopvallende auteurs die door
allerlei vormen van seriële erkenning (recensie, optreden, nominatie, redactietoetreding, prijs) groot worden gemaakt en als naam voor zogenaamd
echte liefhebbers gelden.
Ik blijf
Claus-fan, terwijl mijn bewondering toeneemt voor het gemak waarmee Op de Beeck
lezers weet te boeien. Dat merk ik momenteel, nu ik Lampje
lees, van Annet Schaap. Dit
kinderboek kan beter, vind ik, maar wat een geweldig vermogen om een soort pageturner-in-avonturen-en-fantasie te
scheppen! Nota bene rond familieverhoudingen! Maar natuurlijk ook over
verlangen.
Sommige dingen
kunnen niet vaak genoeg worden gezegd. Lezers van de toekomst, uit welke klasse
of stand ook, zij krijgen nú een opleiding.
Naschrift
Een dierbaar detail uit bovenstaande posting
is inmiddels hier
opgepikt. Dit doet me vermoeden dat ik na bijna twee decennia België tussen
twee talen ben gevallen. Bij wat ik om me heen begrijp van het gallicisme ‘defenestratie’
vult mijn digitale exemplaar van Van Dale
aan: ‘2 figuurlijk
het terzijde schuiven, op
non-actief stellen van een politicus e.d.’