Tomtom YouTube
vertelt me op basis van mijn zoekopdrachten dat sommige liedjes en reportages zijn
‘aanbevolen voor jou’. Vaak voel ik me betrapt of ben ik te koppig om op
goedkope verleidingen in te gaan, maar gisteren klikte mijn muis op een
kakelvers liedje en nu ben ik daar gelukkig over.
Het kan zijn dat
de titel ‘Smijt een bom’ me aanstaat, of dat de bandnaam Wilderman
nieuwsgierig maakt (geen wildeman,
geen Wilders’ man). De muziek is
alvast fijn, omdat ze eigen is terwijl ze een beroep doet op mijn ijdelheid kennis
van zaken te hebben. Want natuurlijk hoor ik van alles in het liedje en daarmee
valt te etaleren: Slickaphonics, Raggende Manne, Morphine…
Uiteindelijk is het de
tekst waarvoor ik val. ‘Smijt een bom’ blijkt een terugkerende formule die een
antwoord biedt op uiteenlopende maatschappelijke kwalen: protest,
grondstoffenmisbruik, kritiek, hongersnood, vluchtelingenkampen, oproer, non-conformisme,
wanbestuur…
Deze rigoureuze oplossing
oogde in 2017 zowel trumpiaans als Noord-Koreaans. Hier komt ze van de
zogeheten bovenliggende partij die, uitgedrukt in persoonlijk voornaamwoorden,
‘wij’ kan heten. Maar dan komt er een wending in het liedje, verlucht door een
oudestijljazzbloempje van een hihat. En dan verandert de machtige groep in een
‘zij’.
Spreken ze recht,
praten ze krom?
Gooien ze zelf
ook een bom?
Ook is het leuk om in de
zanger een schrijver te herkennen, die onbeschaamd danst terwijl hij zijn
mouwen opstroopt én die altijd al durfde (bijvoorbeeld om de geschiedenis niet voorbij te verklaren omdat ‘de dingen nu eenmaal zijn zoals ze zijn’).
Wat een verschil met een liedje uit 1973, o gij jeugd, dat
ik hooguit onbeschaamd kan noemen door de inspiratieloosheid van het refrein:
Uche uche uche
uche uche, het stikt hier van de muggen
Ieche ieche ieche
ieche ieche, het stikt hier van de vliegen
IJe ije ije ije
ije, het stikt hier van de bijen
Maar het geeft
niet want ik ben bij jou
Ook al sta ik
hier dan in de kou
Dit liedje, van Vader Abraham uiteraard, duurt meer
dan vier minuten. Het refrein wordt zes keer herhaald, terwijl er maar twee
coupletten zijn. Het rare is dat een fragment daaruit suggereert dat de ik een
vrouw is:
In m'n haren, in
m'n kleren en ze blijven maar proberen
En ze zitten ook
al in m’n lingerie
Dan zou de zanger de
aanbedene zijn, voor wie deze vrouw plagen van Bijbelse allure doorstaat. Of
zegt Abraham hier – conform het clichébeeld van bekentenissen uit de jaren
zeventig – dat hij travestitische aandriften kent? Smeekte hij toen al om een vakterm als ‘genderneutraal’?
Liedjes als deze duikel ik
op tijd en stond op voor mijn kindergebroed, omdat het mij als immigrant in België
belangrijk lijkt een doorgeefluik te zijn van cultuur waarmee ik me eerlijk
gezegd niet direct verwant voel maar die onloochenbaar deel van mij uitmaakt.
Daarom wil ik nog een
derde songtekst noemen. In 2017 overleed zanger-gitarist-producer Hans
Vermeulen die, naast een ruim en knap Engelstalig repertoire vanaf de Sandy
Coast, begin jaren tachtig een elpee met Nederlandstalig werk bleek te hebben
gemaakt.
Daarop ontdekte ik dankzij
YouTube-doorklikkerij het wonderlijke – en ritmisch-melodisch geavanceerde – liedje
‘Rustig aan’. Het zou autobiografisch
zijn, omdat Vermeulen toen iets ondervond wat tegenwoordig burn-out heet.
In het liedje spreekt hij
zichzelf toe. Terwijl hij zijn oude ik tot bedaren probeert te brengen, wuift hij
die kalmte meteen naar luisteraars. Een grootse onbeholpenheid maakt zich van
iedereen meester.
Prachtig is het advies
‘Ga een uurtje leggen’, dat in dezelfde tijd door Jacobse en Van Es aan de toenmalige koningin gegeven werd. Maar definitief werd ik gegrepen door de brug in het
liedje:
Tjongejonge, moet
dat nou zo snel
Lukt het vandaag
niet, gaat het morgen wel
Elke dag een heel
klein beetje verder uit je bol
Want anders is
het mooi niet vol te houden
Lang zal die
leven, toch veel te mooi om op te geven
Je hebt tenslotte
nog een heel eind voor de boeg
Heb je niet te
eten of word je achterna gezeten
Doe maar gewoon,
dat is al even gek genoeg
Het woordje ‘nou’ vind ik
in bepaalde verbanden al oer-Hollands, maar ‘tjongejonge’ gaat boven alles. Het
relativeert elke resterende tegenwerping voorgoed. Dat woord raakt amper
voorbij de keel en blijft diep in de mond.
Gewoon, Gek Genoeg & Zn
in een popsong. Da’s ook een bom smijten.