1.
Dit weekend
leerde ik het woord mancave. Het
blijkt een ruimte waarin een man zich terugtrekt om de dingen te doen die hij
graag doet. Volgens de
vakliteratuur gaat het vaak om een garage of zolder, of letterlijk een kelder annex hol, maar een stadsgenoot
biedt nu een mobiele versie te huur aan.
Daarvoor had hij
een caravan omgebouwd.
De ondernemer was
begonnen met typische cadeautjes ‘in houten kratten die je met een koevoet moet
openbreken’, maar de mancave op
wielen brengt ‘de ultieme mannendroom’ pas echt tot vervulling. Er staat een
bar in, een televisie met Netflix, een muziekinstallatie met dj-mengpaneel en verder
nog wat authentiek belevingsmateriaal dat mij onbekend is (‘een beerpongtafel’).
Volgens mij is
het de bedoeling dat de huurder van dat ding bezoek krijgt van geslachtsgenoten.
Ontroerend vind
ik dat de aanleiding autobiografisch was. De stadsgenoot had de edele kunst van
het wonen aangeleerd als vrijgezel. Toen was hij getrouwd geraakt en vader
geworden –en drong tot hem door ‘dat de frisse pintjes in de koelkast hadden
plaatsgemaakt voor verse groenten’.
Mij blijft onduidelijk
hoe het verzamelde manvolk aan eten gaat komen. Pizza’s bestellen? Op de foto
waren achter de mancave bomen te
zien. Echte mannen gaan natuurlijk jagen!
In deze tijd van
het jaar ligt het voor de hand kastanjes te rapen. Eventjes wassen, aansnijden,
laten koken, pellen, weer koken, opromen – binnen een uur of vier een godenmaal
dat de oermens in de cultuurmens wakker kan roepen.
2.
Ook dit weekend
hoorde ik een ouder woord dat mij pas in derde à vijfde instantie daagde.
Van een afstandje
praatte een vrouw over een feest rond ‘wedlook’. Ze bedoelde volgens mij een
wedloop – heel populair hier, mede voor het goede doel – maar dat leek bij
nader toehoren minder waarschijnlijk.
Ook kwam er cava
aan te pas. Iets culinairs dus, temeer daar knoflook in België kortweg met look
wordt aangeduid?
Helemaal een
scherp beeld kreeg ik uiteindelijk niet van het evenement, tot ik besefte dat
in België Engelse woorden uitgesproken worden zoals je ze schrijft. (Om niet
definitief voor snob te worden versleten, zeg je dus beter niet dat je met de trem gaat of op een tendum rijdt).
Toen snapte ik
wat voor een feest het moest zijn. Zo vrouwelijk als de menkeef mannelijk heet? Had ik iets verdrongen, naughty you? Uitgerekend in de week dat Hugh
Hefner overleed, wat een kleine zondvloed aan obituary’s, herinneringen
en cultuurduiding had aangericht.
De d moest een t
zijn: wet look.
Goed dat er
internet is voor de laatste controle. Het feestje van de vrouw betrof een recent
soort
kapsels.
De met de minuut
ongeslachtelijker wordende kern in mij kent nu wel nog altijd niet het jargon voor
de ietwat marginale feestjes waartoe mijn semantische scan had geleid. Voor
zover ik het begreep kwamen daar niet noodzakelijk pintjes bij te pas, wel lauw
water.
3.
Over de exacte
beheerder van een fantasie, laat staan de verdeling ervan over de geslachten
m/v/x, bestaat in de literatuurwetenschap geen consensus. Ooit hoorde ik tijdens
een promotieplechtigheid annex doctoraatsverdediging beweren dat Olga, de vrouwelijke hoofdfiguur in Wolkers’
Turks fruit, in haar relatie de baas was
omdat ze tegen haar minnaar had gezegd: ‘Nou moet je me keihard en heel
regelmatig neuken.’
Aangezien zowel
die minnaar als de auteur mannen waren leek mij dat deze observatie over de
machtsverhoudingen nogal tendentieus was.
De observant op
de plechtigheid was trouwens ook mannelijk.
En het vervolg
van dat beroemde citaat blijkt: ‘(Zo gezegd, zo gedaan.)’ Dat mag
übermannelijk heten. Die haakjes!
4.
Scharlaken is de wonde van de huurling
Het zijn andere woorden die
ik, niet hoorbaar
Na de nederlaag, bij de koude
slaap van iemand leg.
Ik denk barbaars, zoals
jarige koningen in de haat
Aan je bloed dat nader kwam
met romeinse leugen
En draag bitter om je mond
het slib vandaag,
Het vreselijk zonlicht van je
hoofdletters.
De gipsaarde herinner ik me,
de breuksporen
Van een gewonde rat, en voel
kaak mijn woord
De zware veerschakel van een
wantrouwig gebed.
Ben ik het niet gevaarlijk
jachttuig, met aders
Onkruid in mijn buikvol
hopen, onbeweeglijk
Of geworden, verkocht in
bleke ogen.
Zal heel ver met het
kransschuim van de kreeft
De soms zachte tong der
werkelijkheid dwalen,
Op wat aanwezig na het beeld,
de vorm neemt
Van nieuwe geslachten waarvan
verdienste werd
Wat steden in elke eed tot
buigzame bloemen maakte.
Met winters en donkere
zomers, de schaamte het wachten
Nadien, de onbewaakte terreur
die ouderdom schiep
En reeds met de witmens
waarachtig in ijzig alfabet leeft.
Hughues C. Pernath
Geen opmerkingen:
Een reactie posten