Vertraagd
reageer ik op een
recensie
van Herman Kochs Boekenweekgeschenk door Gijsbert Pols op De Reactor. Wat me aan openbare formulering deed twijfelen was dat
de materie in eerste instantie specifiek literair oogde. Ook ken ik de criticus
een beetje en heb een blauwe maandag geprobeerd aan genoemde site mee te
werken, dus ik stond niet echt te popelen iets publiekelijks te opiniëren. Maar
Pols moedigde me aan, en gelukkig woont hij zo ver weg dat hij grotendeels
afgekoeld zal zijn voor hij me verpulvert.
Pols
formuleert in zijn lange recensie, waarvan de inzet mij voorbeeldig voorkomt, diverse
bezwaren tegen Makkelijk leven. In dit
Boekenweekgeschenk slaagt Tom Sanders, een extreem succesvolle Amsterdamse schrijver
van zelfhulpboeken, er niet in op te treden tegen geweld van zijn zoon tegen
zijn schoondochter, op wie hij ook nog verliefd wordt. Het decor is naar Pols’
overtuiging al te vaak uitgelicht en te bevoorrecht.
Ook
mist het boek volgens hem een vrouwelijk perspectief: het slachtoffer krijgt
geen stem. Dit is echter het gevolg van Kochs keuze voor een ik-vertelling.
Indien Pols’ wens een eis zou worden, kan een fikse portie literaire geschiedenis in de
prullenbak. De vertelwijze speelt ook met betrouwbaarheid, waarbij lezers de
werkelijkheidsaanspraak kunnen napeilen, inclusief empathische bekwaamheid.
(Recent voorbeeld: de
roman Compassie van Stephan Enter.)
In
dit geval verkoopt hoofdpersoon Tom als Nederlander miljoenen exemplaren in
Amerika en is dus een karikatuur. Zijn stilistische beheersing oogt navenant:
‘Wie met alle winden meewaait maakt veel meer mee dan wie zich zijn leven lang
uitsluitend aan zijn eigen wind vastklampt’.
Sterker,
Makkelijk leven behandelt het
fenomeen van de tunnelvisie, over hetgeen ons ontgaat. Pols vindt het nota bene
te gek voor woorden dat het hoofdpersonage niet in de peiling heeft verliefd te
zijn op de schoondochter.
In
de wel erg vertrouwde wereld waardoor Tom zich beweegt, gelden argumenten uit een
populistische variant van het nationalistisch discours. Hij vraagt zich bijvoorbeeld
af in hoeverre privélevens geschonden worden ‘door mensen die ongevraagd van
buiten komen’, zodat ‘de oorspronkelijke bewoners massaal’ wegtrekken bij
gebrek aan werk.
Deze
Tom haalt wijsheden uit zijn verwendheid, waardoor zijn narcisme radicaliseert:
‘Veel mensen beseffen niet dat ze zichzelf doodongelukkig maken met hun reizen
naar almaar exotischer bestemmingen’. Zoiets kan alleen worden beweerd bij
gelijkgezindheid. Hij zegt dan ook: ‘Het behoeft hier geen betoog…’
Door
zulke nadruk op een parallel onder-ons-universum met zogenaamd pragmatische wisecracks,
laat Koch basaal en pesterig wrijving ontstaan met het voornemen iets te doen
tegen huiselijk geweld: ‘Ook door na te laten doen we iets, ik kan dit niet
vaak genoeg benadrukken’. Er wordt ‘met de beste wil van de wereld’ ontkend dat
er een patroon zit in misstanden. Men moet van Tom positief blijven, of nooit
‘te negatief’.
Voortdurend
ordent het personage fenomenen op binaire wijze: je hebt mensen die… en je hebt
mensen die. Steevast verbindt hij daar twee waardeoordelen aan, die sterk
uiteenlopen. Komt nogal bekend voor, misschien?
Andere
bezwaren van Pols tegen Makkelijk leven
liggen op institutioneel vlak. Met name dat de auteur beroemd is, en het
Boekenweekgeschenk dus scoort voor open doel. Met de intentie de marktlogica van
de mainstream open te breken noemt Pols dan eerst drie alternatieve namen die wel
een zetje zouden kunnen gebruiken: Daniël Rovers, Peter Smink en ik.
Over
geen van deze drie heeft hij bij mijn weten een tekst geschreven die aantoont
dat het dienstdoende werk de moeite waard zou zijn. En de publicerende site
heeft louter één keer Smink besproken. Een roman, bij een Amsterdamse
concernuitgeverij.
Ik
betrek de site bij mijn commentaar, omdat ze door haar missie en publicatie van de
recensie pretendeert kritischer te zijn. Wat dat betreft voldoet De Reactor aan de verwachtingen. Koch
als bestsellerauteur, bij wiens capaciteiten vraagtekens worden gezet.
Doordat
het
stuk eerst (verkort?) bij outsource-opdrachtgever Knack werd geplaatst, voldeed ook dat medium aan zijn core business: nuances aan te brengen in
de pensée unique. Het ontsloeg zichzelf simultaan van het alternatief Koch te
interviewen.
Vraag
is wel of het boekje deze aandacht waard was. Met Kochs oeuvre ben ik grotendeels
onbekend – ik heb louter goede herinneringen aan zijn debuut De voorbijganger en Maria Montanelli leek me destijds matig – maar Makkelijk leven kwam afgeraffeld op me over. Misschien was de
confrontatie met de strikte omvangseisen aan het Boekenweekgeschenk te hard.
Misschien ook had een reguliere uitgeverij de tekst niet geaccepteerd, wanneer
deze van een onbekende was geweest.
Opmerkelijk
is dan dat De Reactor tegelijk een
minstens zo bevlogen recensie publiceerde op de immens belangrijke
essaybundel Netwerk in eclips, die
Knack dan weer niet overnam. Zo voegde
Pols’ hartstochtelijke pleidooi met terugwerkende kracht zich volledig naar de
cultuurindustriële rite, waarbij het cynisch zou zijn een goed woord voor de zogenaamde
mainstream Koch veil te hebben.
Daar
kan de bespreker niets aan verhelpen. Pols had wel de reikwijdte kunnen overzien
van zijn aanbevelingen. Hem had het namelijk het best geleken om het
Boekenweekgeschenk door een vrouw te laten schrijven. Ik kan dat billijken.
Alleen hebben de namen die hij suggereert consequenties die als de
spreekwoordelijke boemerang terugkeren in zijn betoog en de context ervan.
Hij
beveelt aan: Sana Valiulina, Marja Brouwers en Astrid Roemer. Ook over hen is
me geen tekst van Pols bekend. De Reactor
heeft evenmin aandacht aan zelfs maar een van deze drie besteed.
Bij
Brouwers zou dat ook lastig zijn, omdat de recensiesite begon in 2009, terwijl haar
laatste roman Casino stamt uit 2004 (vier
jaar later verzorgde ze het nawoord van Utopia).
De schrijfster fungeert hier, vrees ik, domweg als mediaal herhaaldelijk
bevestigd oerbeeld van literair-verantwoord maatschappelijk engagement.
Aan
Valiulina valt dan weer op dat zij, in roman- en opinievorm, het milieu
heeft bekritiseerd dat Koch gebruikte als decor voor zijn Boekenweekgeschenk.
Astrid
Roemer ten slotte vergt extra toelichting. Sinds haar P.C. Hooftprijs wordt zij
naar mijn indruk wel erg vaak in argumentaties meegesleept. Ook door hen op wie
Pols zich aan het slot van zijn bespreking expliciet beroept: Merijn
Oudenampsen en de Lezeres des Vaderlands.
Eerder
heb ik bekend
moeite te hebben met de vanzelfsprekendheid waarmee Roemer (zeker door witten) als
zwarte schrijfster wordt geadoreerd, althans zonder dat ze een letter van haar
aanhalen. Zo langzamerhand begin ik die houding denigrerend te vinden,
exploiterend zelfs. Ook Pols volstaat met het laten vallen van haar naam.
Ik
wil geenszins suggereren een Roemer-kenner te zijn, maar haar
recente boek Liefde in tijden
van gebrek heb ik toevallig gelezen – en die heeft het tunnelperspectief
dat Pols bij Koch verwerpt.
Zekerheidshalve,
mij lijkt het cruciaal dat in eerste instantie witten, als dragers van macht en
privileges, hun beperkingen en beledigingen onderkennen. Maar een demonstratie van
dat belang vind ik onhoudbaar als ze geen weerslag heeft in de buitenliteraire wereld. Al
was het om geen extra plaksel te geven aan het weerzinwekkende etiket Gutmensch.
Na
zijn recensie gaf Pols een lofwaardige opinie over het publieke debat, waarin hij wederom
gesloten werelden trachtte open te breken vanuit het man-vrouw- en
zwart-witperspectief. Hij deed dat mede vanuit de grillige ontvangst van Anousha Nzumes Hallo witte mensen. Maar ook toen liet hij dat
boek zelf onbesproken. Wat wil zo’n betoog dan uitrichten?
En omdat die tekst eveneens op De Reactor verscheen: wat wil het medium
er eigenlijk mee zeggen? De redactie is er nota bene integraal wit en
daarbinnen domineren de heren. (Bij Knack
worden boeken, buiten het outsource-deel aan De
Reactor, voornamelijk besproken door witte mannen. Verhoudingsgewijs
vertoont zowel de
internet- als printredactie een iets hoger aandeel (witte) vrouwen, maar niet
op bepalende plaatsen.)
Nu
heeft zo’n omvormingsproces uiteraard tijd nodig. Toch is ook de laatst
aangeworven redacteur bij De Reactor een witte man
(net als bij Knack).
Pols
is een witte man. En Oudenampsen. En ik. En misschien zelfs de mysterieuze
Lezeres des Vaderlands uit wier Twitteroeuvre De Reactor terecht laat citeren dat het op een of andere manier altijd
de ander is die moet worden ontmaskerd. Nu, persoonlijk zie ik er nooit naar
uit om in de spiegel te kijken, maar een poging mag ondernomen worden.
Zonder
tegenbericht kan ik tot die tijd niets anders waarnemen dan dat wittemannenbastions
kritiek leveren op wittemannenbastions. Dat geeft hun teksten hooguit een parelgrijs
tintje. Windowdressing. Ik zou menen dat het geloofwaardiger is om beweringen waar te maken.
Zelf
acht ik me in elk geval niet competent genoeg om een witte prins of verlosser
te zijn, laat staan om een Boekenweekgeschenk voort te brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten