Maxim Februari weerlegde in een column met frisse
tegenzin nogmaals
een mythe waarop veel recente beschavingstheorie wordt geënt: dat begin 2002,
kort voor zijn dood, Pim Fortuyn artikel 1 uit de Grondwet
(gelijkheidsbeginsel) had willen afschaffen. Het betrof namelijk artikel 137
uit het Wetboek van Strafrecht (discriminatie en belediging). Maar een slordigheidje
bij één medium was nooit hersteld, wel gekopieerd, tot op de dag van
vandaag.
Kent de literatuur ook zo’n mythe? Ik moet denken aan ‘De witte fuckende konijnen’ van Els Moors, verschenen in yang
2004/4. Het idee is dat deze grootse gedichtenreeks van stonde af legendarisch
was en klassiek werd bevonden. Zo staat het nog opgetekend in de bloemlezing Dichters
uit de bundel (2016): ‘Het gedicht [?]
verscheen in het literair tijdschrift Dietsche
Warande & Belfort [?] en werd meteen overal opgemerkt, driftig gedeeld
en gebloemleesd, nog voor het in een bundel terechtkwam.’
Op mijn geheugen durf ik niet af te gaan en misschien
zijn mijn Google- en GoPress-account kapot, maar in de tijd tussen yang en de bundel Er hangt een hoge lucht boven ons (2006) lijkt welgeteld één tekst enthousiast
op de cyclus te zijn ingegaan. Verder vond ik voorzichtige instemming bij de
concurrent en een paar sikkeneurige kanttekeningen. Maar toen was de bundel er
al en werden in recensies de konijnen naar mijn indruk niet meer gesmaakt dan
andere gedichten in Er hangt een hoge
lucht boven ons. Anthologische opnames geschiedden
nadien.
Opwinding over zoiets marginaals als poëzie kan ik me
eerlijk gezegd ook moeilijk indenken. Bovendien was yang, even linksmaatschappelijk betrokken als intellectueel, geen tijdschrift
dat meer dan vijftig lezers aansprak. De konijnenbejubelende tekst diagnosticeerde
zelfs ‘het
latente en soms merkbaar opborrelende maagzuur dat dit blad periodiek parten
speelt’. Maar voor een debat hoeft men de materie niet te kennen. Toch verrast het me dat de zoekopdracht ‘Els Moors’ op De Contrabas, waar tussen 2005 en 2015 het poëzieklimaat aan de orde van de dag
was, geen enkele treffer oplevert. Net zomin als ‘fuckende konijnen’.
Maar toegegeven, die ene tekst, een column
in De Standaard, was zo lyrisch over Moors’ reeks dat de zeven
redenen die Vestdijk opsomde waarom ‘A thing of beauty is a joy for ever’ een betere
regel is dan ‘A thing of beauty is a constant joy’ er acht werden. En de sikkeneurs klaagden met het vorderen der jaren over
een konijnenhype. Die mogelijk werd bekrachtigd doordat een decennium later, in
een andere Standaard-column, de openingsstrofe bleek genomineerd voor ‘de mooiste
zin ter wereld’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten