Vers van de plank is de documentaire De slag om het Maagdenhuis. Ze blikt terug op de bezetting door studenten in 2015 en
laat de hoofdpersonen van toen, met kennis van heden, aan het woord.
Natuurlijk moet deze gebeurtenis optornen tegen de
legende van de Maagdenhuisbezetting in 1969, die vijf dagen duurde. In 2015 verbleven er meer studenten ongeveer achtmaal zo lang, maar het is de vraag of de
geschiedenis hun een even prominente plaats geeft. ‘De revolutie van de jaren
zestig’ heeft vooralsnog betere papieren.
Centrale stelling in De slag om het Maagdenhuis is
het ontbreken van elk begrip tussen de partijen. Studentenvoorman Jarmo
Berkhout zegt dat de gesprekken nooit gelijkwaardig zijn geweest: bestuurders
hadden nu eenmaal de macht.
Om die notoire asymmetrie te legitimeren, en feitelijk selffulfilling prophecy te installeren, gebruiken partijen hun eigen woorden. Bestuurders reppen van
hun verlangen naar een ‘dialoog’, studenten ontmaskeren dat gedrag als ‘regentesk’
(en voegen zich zo naar het beeld van ‘de jaren zestig’, dat nogal wat voorgeschiedenis aldus retoucheert. Ook spandoeken met de knipogende slogan Baas in eigen
hoofd onderstrepen die vertekening.)
Zelf was ik vooral gespitst op hoe de instituties hun
posities vertegenwoordigden. Amsterdams burgemeester Van der Laan kwam gehaaid
over. Luisterend, geïnteresseerd, soms complimenterend, leek het alsof hij
voortdurend ruimte had gelaten, maar helaas door de studenten genoopt werd tot gewelddadige
ontruimingen.
Verhoudingsgewijs was collegevoorzitter Louise Gunning onhandiger,
helemaal toen ze verklaarde problemen te willen oplossen ‘met elkaar’. Voor mij
is die frase gaan kleven aan Wim Kok, officieel een socialist, toen hij als
premier van paarse regeringen een dialoog aanging met collectieve voorzieningen.
Toch ontroerde Gunning me. Ze had een dictie waarvan ik
niet wist dat die nog bestond, met uitdrukkingen als ‘zich toegang verschaffen’
ook. Minstens zo aangrijpend was een actievoerster. Haar stem leek rechtstreeks
uit Kinderen voor kinderen weggetrippeld.
De slag om het Maagdenhuis gaf verder inzicht in Occupy-vergaderregels met wapperende handen. Ook verplaatste Typhoon het
decor ogenschijnlijk naar de historische protestjaren, met een uitvoering
van ‘Redemption Song’. Maar die dateert van 1980, toen Thatcher al aan de
macht was.
Tot slot zag ik een poster voorbijkomen van The
University of Colour, die dik een jaar later van zich zou doen spreken.
Mij liet de centrale stelling over de communicatiekloof
niet los. Ik snap dat de partijen niet tot elkaar kwamen, maar vermoed dat ze dat
wel hadden gekund. Mijn idee is namelijk dat deze mensen elkaar best begrepen
omdat ze dezelfde – ‘academische’ – taal spreken. Hun belangen waren domweg onverenigbaar.
Dat dunkt mij een essentieel verschil met onbegrip, waarbij
talen niet eens congruent raken terwijl de drager dit zou behoren te voorkomen.
In
een essay over
digitale media,
want daar mik ik op, dateerde Jonathan Franzen de doorbraak van mobiele
telefoons op 9/11. Ze richtten ‘een nationale orgie van verbondenheid’ aan.
Franzen
beschrijft zijn afgang in een televisieprogramma van die dagen, waar hij de ramp
rationeel analyseerde. Zo was hij voorbijgegaan aan de gekweekte stemming. Hij
had niet eens tv, waardoor hij onkundig was gebleven van de mare ‘dat de
aanvallen een ingrijpende verandering in de persoonlijkheid van New York City
hadden teweeggebracht’:
‘Maar
over de vraag wat precies de betekenis van de aanvallen was, en de vraag hoe
een verstandige reactie eruit zou moeten zien, waren de meningen sterk
verdeeld. Dat was misschien nog wel het mooiste van de digitale technologie:
geen censuur meer op onze opvattingen en gevoelens! Iedereen had het recht zijn
of haar mening te ventileren! (…) En iedereen was het erover eens dat het nu
wel gedaan was met de ironie. De kwalijke, lege ironie van de jaren negentig
was “gewoon niet langer houdbaar” – we hadden een nieuw tijdperk van
oprechtheid betreden.’
Ergens moet dat zijn misgegaan.
Over
Twitter verschijnen geregeld artikelen, waarin bekendheden en gezagsdragers verklaren
waarom ze, murw
en gedegouteerd door reacties, ermee gestopt zijn. Daarvoor lijken
antagonisten in vaste dienst: ‘ratten’ die in ‘riolen’ rondwaren.
Ook
als niet-gebruiker van sociale media kan ik die afkeer volgen. Bijna
reflexmatig, eerlijk gezegd. Dat maakt me wantrouwig, want dat zou betekenen
dat er een andere kant mag gearticuleerd. Daar vond ik zelfs uitleg, die ironischerwijs
tracht te spreken vanuit het standpunt van de bekendheden:
‘Discussie
blijkt een doodlopende weg en je kwinkslagen helpen evenmin, je snedigheid
wordt verkeerd uitgelegd, je vileine opmerkingen blijven onbegrepen en voor je
het weet loopt je mentionskolom vol met “boze gekkies”, mensen die er
volgens jou verkeerde opvattingen en een verwerpelijke stijl op nahouden. Je
noemt ze dom, fascistisch, kwaadaardig, gevaarlijk, gestoord en je vergelijkt
voor het gemak heel Twitter maar meteen met een open riool.
En
je soortgenoten doen mee. De een na de ander vertrekt met veel misbaar.
Zie je wel, het ruikt te veel naar het gewone leven. Bah. Op hoge poten, maar
bevend van angst stappen jullie naar de uitgang, met grote woorden en
opgetrokken neus, zigzaggend langs de ‘ratten’, happend naar zuurstof, terug
naar de droomwereld van fatsoen en intellect en de grammaticaal correcte
volzin. De wereld waarin alles weer klopt. De wereld van de
studeerkamerwijsheid. Jouw wereld.’
Deze
verklaring stond op OpinieZ, een site
die verklaart te strijden ‘tegen het
gif van de politieke correctheid en voor een
vrije, democratische en seculiere samenleving’. Ik heb het niet nagezocht, maar
meningen over de Maagdenhuisbezetting zouden er niet mals kunnen zijn.
Natuurlijk,
het gaat over de ‘Honeypot
For Assholes’ die Twitter heet. Eerste
revolutionaire maatregelen van Eric
Hazan & Kamo
berichtte al: ‘Dat men netwerken van steriel en exhibitionistisch geleuter als
sociaal kwalificeert, spreekt boekdelen over wat de samenleving in het Westen
is geworden.’ Maar die observatie blijft afstandelijk. Geleuter valt te kaderen,
te huldigen of te mijden.
Wat
op OpinieZ aan de kaak gesteld wordt,
gaat over veel meer. Twitter belichaamt een utopie omdat iedereen er met
iedereen kan praten. In de uitvoering verwekt dat onbegrip doordat er binnen
dezelfde taal minstens twee soorten taal blijken. Over dat conflict, inclusief selffulfilling prophecy, valt evengoed
een documentaire te maken. Werktitel: De
slag om de werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten