De recente studie Allez,
ge gaat het ook eens proberen’. Over uitgeverij Meulenhoff|Manteau (2003-2010) meldt dat Stijn Gooskens meer dan drie jaar geleden is gestorven. Zijn naam was me eerlijk
gezegd ontschoten, zijn pseudoniem niet. Laat staan zijn begaafdheid, die zich helaas
heeft beperkt tot één bundel Alles voor
de vorm uit 2003.
Ik vind het nogal wat: het feit dat Neeltje van Beveren dood is. De onzichtbare dichter zwijgt voorgoed.
Te vertellen heb ik ongeveer niets over hem. Een intelligente student
filosofie, vrolijke jongen met baard en zonder interessanterigheid, met wie ik
als fondsredacteur in Amsterdam één keer gesproken heb. Boven een lijvige
computeruitdraai die van mijn aantekeningen was voorzien.
Mijn geheugen laat me in de steek, terwijl ik zeer onlangs
uit Dit kan niet waar zijn van Joris
Luyendijk het begrip arse covering heb
geleerd. Het betekent dat je, in ieder geval in de banksector, al je mails moet
bewaren omdat je altijd beschuldigd kan worden, evengoed van dingen die je niet
hebt gedaan, geschreven of gezegd.
Toch ben ik vrij zeker van die computeruitdraai, met in
handschrift daarop louter een e-mailadres. Dat was voor mij toen een voorrecht
– bij een inzending eens geen aanbeveling te lezen van een autoriteit die met
mes en vork kon eten.
Mocht de indruk ontstaan dat ik een of andere heldendaad
voor de literatuur heb verricht: mijn aandeel bestond uit het forwarden van Van
Beverens e-mailadres naar een collega, die Alles voor
de vorm heeft uitgegeven.
Dat poëziedebuut heb ik na het verlate nieuws van de dood
herlezen, en ik viel onmiddellijk weer voor een openingsstrofe als
op bladzijde tachtig van zijn laffe roman
schrijft jean-paul sartre: ‘men moet geen
angst hebben’. ik zweer je had die schele
in mijn tijd geleefd, dan was ik hem met
zwarte maskers langs het pad gaan liggen.
Natuurlijk wordt de titel van de laffe roman niet vermeld,
en is de ik zelf zo scheel dat zij ‘liggen’ voor ‘leggen’ aanziet. Dit is poëzie
die risico neemt, door met meligheid een deel van het toch al kleine
leespubliek uit te sluiten: de snobs.
Tegelijk speelt Van Beveren va-banque tegen insiders.
Accepteren zij zoveel jaren na de experimentele golf dat er weer tegen
lezersverwachtingen wordt aangetrapt? Dat het laatste werkwoord een fysieke
component in zich draagt, komt misschien door een gruwelverhaal over Stijn
Gooskens na zijn debuut: over een brand waarbij hij uit het raam moest springen
en waaraan hij een dwarslaesie overhield.
Teruglezend met die latere, voor de bundel nog irrelevante
kennis wordt Alles voor de vorm
grimmiger. En heeft het getrap tegen lezers ook iets tragisch:
Kun je luisteren in koor of heet dat anders dan?
heilig is wie maalt en maalt
en maalt, zo verkondigt
de profeet van de herkauwers. en
je erover
verwonderen, waarom zou je?
het sterke van diens buiten
boerenkringen schaars
gelezen boek, is dat het de
liefde vermeldt
maar nergens loeit van een
maker.
in het veld telt slechts de
malsheid van het gras:
er is zover hij weet nog nooit
een koe geweest
die graasde in naam van de
wetenschap.
om te besluiten dat de
werkelijk obscene beesten,
de koffietantes, die nu
knauwend op kunstgras
in collegehokken zitten
samengepakt
zo vlug als hun lamgeslagen
poten het verdragen
in tastbare weiden moesten
worden losgelaten
in verband met kans op oude,
overvolle melk die al bedorven
wordt gemolken
als zij nog langer in hun
stallen staan
te mekkeren in het donker.
kun je luisteren in
koor of heet dat
anders dan?
Het is net alsof alle
bewegingen dan maar ten uitvoer moeten worden gebracht door de hersenen. En die
willen op hun beurt zo veel mogelijk toelaten, en zoeken nog even naar eventuele
redenen daarvoor. Wat is dit ondertussen nog steeds een geweldig gedicht!
Dat de slotstrofe de titel
herhaalt en in stukken breekt op louter formele gronden, maakt het nog grimmiger.
Alles voor de vorm heeft zelfs een
apart gedicht in de gedaante van de inhoudsopgave die per stuk aanzwelt
(hiervoor heeft hij vals moeten spelen met pagina 38).
Na zijn dwarslaesie blijkt Gooskens de stichting Scouters te hebben opgericht, die informatie, advies en
hulpmiddelen geeft aan gehandicapten én, indachtig de geest van Van Beveren, hun
zelfstandigheid vergroot.
Maar dan spreken we over een tijd waarin Neeltje, minder
dan een decennium na haar debuut en een lustrum voor haar bij mijn weten laatste
tijdschriftpublicatie ‘de geschiedenis van het denken 286-316’, werd aangezocht voor een avond over wat cultuurindustrieel
Vergeten dichters heette. Uit de mailcorrespondentie
rond dat evenement uit 2012 citeert de studie over uitgeverij Meulenhoff|Manteau
dat Van Beveren een stand-in prefereert: ‘[d]emystificatie bewaar ik liever
voor de filosofie, kunst is er in mijn ogen juist om hier en daar een
rookgordijn op te trekken’.
Een voorbeeld van die procedure is het driedelige gedicht
‘Bezit zo leerde ik verblindde’. Het verhaalt van een ik-figuur die droomt een
varkentje met pacemaker te zijn ‘dat voor / de kost verdronk’. De figuur heeft
een grote liefde opgevat voor gaia, zijn goudvis, die ook een pacemaker heeft.
Verderop in de droom verandert hij in een ander varkentje dat ‘iets had’ met
mormonen. Na het ontwaken is zijn bed bevuild en is zijn wekker van moes
geworden.
Hoe dat komt, belooft hij te vertellen ‘wanneer het beter
uitkomt./ je zegt het maar. / ik wacht’. Ongevraagd uitstel! Even verderop in
de bundel is er dan iets dat lijkt op een ’donker, eeuwige plasje drab‘ dat het
gevoel blijkt te zijn, met een
‘schijnbare spontaniteit / en zomarisme’.
Zou het feit dat Van Beverens gedichten overwegend lang
zijn behoren tot de strategische pesterigheid een nader te bepalen moment te
verkiezen? Soms kon onder datzelfde gesternte bijna epigrammatisch werk ontstaan:
Mijn hart klopt zachter in het bos
vanavond pluk ik bramen voor een dode vriend
met zwaluwen, het vuur, de drie seizoenen
draag ik geen wanten maar een kruis
tegen de kou bevroren heuvels op
mijn hart klopt zachter in het bos
omdat het stilstaat bij de bomen
ik heb het leren donkerrood
te bloeden bij gevaar
Of plukt deze figuur voor zichzelf omdat hij,
bijvoorbeeld bij ontstentenis van een pacemaker, al dood is? Door de nakennis
van gebeurtenissen uit het leven van de maker wordt het gedicht minder melig,
meer mellon collie zeg maar.
Uiteraard suggereert een titel als Alles voor de vorm ook dat de buitenkant wel moet regeren.
Dat zou aan de wens onzichtbaar te blijven een politieke lading geven, zeker in
tijden van ‘visibiliteit’. Dat zijn zelfmoord de eerste in een rij tragische gevallen was, moest door
de gewelddadige ineenstorting van de literaire kritiek haast wel onopgemerkt blijven.
Anderzijds had de maker wel belangrijker dingen aan zijn
hoofd, omdat hij domweg met pijn moest leven. Ter nagedachtenis van die
toestand richtte hij zelfs een webdomein op.
Het is ongepast om het nu over mezelf te hebben, maar
misschien kan het via het overigens teleurstellende boek van Luyendijk. Hij
citeert aan het slot een bankier die een scherp soort relativering inbrengt,
subtieler en in zekere zin zelfs dodelijker dan de hier wel erg curieuze zegswijze
‘geld maakt niet gelukkig’. Namelijk dat alleen tijd werkelijk waardevol is,
omdat je dat niet meer kan verkrijgen of bijverdienen.
Waarschijnlijk heb ik van nature identificatieneigingen
met wezens als Mork
(van Ork) en Alf,
maar mijn korte aanwezigheid in het zogeheten centrum van de macht, waar net
als in de bankensector tribale banden de regel bleken, ben ik snel als
verspilling gaan zien. De inmiddels groot geworden afstand maakt het gelukkig mogelijk
lichtpuntjes te zien. Niet het minst na herlezing van teksten van weleer.
Hoe verdrietig de aanleiding ook was, terug in Alles voor de vorm waande ik me in een
universum dat even zin had. Ik vind het een prestatie dat Neeltje van Beveren,
Stijn Gooskens daarvoor heeft gezorgd en kan hem daar alleen maar, te laat,
dankbaar voor zijn.
Destijds bracht een recensie mij nota bene aan als genius
achter de mysterieuze Van Beveren. Toen werd zo’n beetje iedereen verdacht
iemand anders te zijn, in het ideale geval Arnon Grunberg, maar deze eer was
echt te groot. Stijn Gooskens kon werkelijk schrijven.
Er blijkt in 2007 een grote reader te zijn samengesteld met
Van Beveren-teksten: Gedichten, verhalen,
tripverslagen & enkele andere zaken 1996-2011. Ergens moet die reader
liggen te liggen.
Deze toestand doet een beetje denken aan die van Jeroen
Mettes. Beide auteurs hadden een beeldmerk. Mettes een gehelmd Marvel-Comics-hoofd met de
tekst ‘Magneto was right’, Van Beveren een springend meisje met vlechtjes.
Met Mettes’ werk is bij meer uitgeverijen geleurd voor
het werd gepubliceerd (waarna velen zijn talent altijd hadden gezien). Moet dat
hier ook? Uitgevers, doet uw ding! Brengt in elk geval Neeltje tot leven!
Hallo mark, mooi stuk. Ik ben de zus van Stijn, ook fan van Neeltje en heb zoveel mogelijk van het materiaal verzameld. Dat deel ik graag, mail even naar sannegooskens@hotmail.com dan kijken we hoe verder. Groetjes, Sanne
BeantwoordenVerwijderenHallo mark, mooi stuk. Ik ben de zus van Stijn, ook fan van Neeltje en heb zoveel mogelijk van het materiaal verzameld. Dat deel ik graag, mail even naar sannegooskens@hotmail.com dan kijken we hoe verder. Groetjes, Sanne
BeantwoordenVerwijderen