donderdag 25 februari 2016

Totaal onverwacht


Ik erken nog nooit een hele uitzending van het televisieprogramma Jinek te hebben gezien. Wel heb ik weet van een opvatting over journalistiek volgens welke je nooit objectief kunt zijn en daarom beter je subjectiviteit kunt benadrukken. Nu lijkt een fragment uit deze talkshow een nieuw stadium in te luiden.

Het ging over de voormalige CDA-politicus Camiel Eurlings, om wie van allerlei intiems te doen is dat tot op de bodem moet worden onderzocht door bevoegde mensen. Bij Jinek heette hij echter ‘Kamikaze Camiel’. Binnen een kwartier werd zijn doopceel gelicht door een mij onbekende tafelgast die zich presenteerde als dieptepsycholoog van de Haagse stolp.

Wat hij over Eurlings wist te melden in samenspraak met de presentatrice, die soms zelf antwoorden gaf als een expert, overtrof het amerikanisme dat deze politicus scheen aan te kleven.

Eva Jinek zei ten overvloede dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen en dat ze naar aanleiding van een aangifte een gesprek voerden. Dat noemde ze een ‘reconstructie’, die voortkwam uit praktische beperkingen: Eurlings’ advocaat wilde niets zeggen, Eurlings kon niets zeggen en de aanklaagster was ondergedoken.

Pas uit de toelichting op de website begreep ik wat er scheelde. Over Eurlings stond onder meer te lezen: ‘Camiel zwoor trouw aan de partij, maar toen het slecht ging met het CDA besloot hij totaal onverwachts om te stoppen.’

Wacht even, ‘zwoor’ hij trouw? Hier wordt opgebiecht dat de Jinek-redactie de man een etterbak vindt. Een goed recht, daar niet van. Ik geloof alleen dat hier ook de subjectieve journalistiek rechts gepasseerd wordt. Bevoegde mensen hebben daar wellicht betere woorden voor.

woensdag 17 februari 2016

Asociaal, immoreel en destructief


Kan het beste nog uit me komen nu ik al tijden geen fictie meer consumeer? De theorie is bekend: lezers van fictie bouwen empathische ervaring op, door zich telkens in andere personages in te leven. Bovendien begreep ik uit Het boek en het badwater van Lisa Kuitert dat die scheuten intelligentie, fijngevoeligheid en attentie een even wetenschappelijk bewezen bijeffect hebben. Ze maken van mannen (behalve zij die horror, porno en sciencefiction lezen) betere minnaars. Dit volgens 78% van de ondervraagde Engelse vrouwen, wier partners kennelijk geen boek meenemen in bed.

Voor zover ik nog een incentive nodig had, ried een vriendin me – platonisch – een roman aan waarin fictie mijn begrip van de buitenliteraire werkelijkheid zou vergroten. In Dave Eggers’ De Cirkel boomt een gelijknamig privébedrijf door een ‘ideaal’ na te streven: onbeperkte toegankelijkheid. Door dit ‘beschavingsoffensief’, de Tweede Verlichting genoemd, verbetert de mensheid. In concretere vorm heet dit ideaal transparantie, bewerkstelligd met camera’s en continue rekenschap online van gebeurtenissen en meningen. Exit privacy.

Ik denk te weten waarom de vriendin me deze roman aanried. Ze kent mijn hebbelijkheid om met paard en proppenschieter tegen een elektrische stroomtrein te foeteren. Inzake privacy heeft ze weet van zowel mijn huiver voor Facebook als mijn onbekendheid met het medium dat door meer dan 1 miljard mede-aardbewoners gebruikt wordt. Die ervaringsachterstand kan fictie inhalen. De Cirkel volgt de jonge Mae Holland die het gelijknamige bedrijf relatief blanco binnentreedt. Als lezer leer ik naarstig met haar mee wat delen van alledaagsheden behelst. Tot aan het slot een zogeheten Doemocratie in werking treedt, gebaseerd op volledige participatie. Iedereen kan voortdurend over alles ongefilterd stemmen, waardoor parlementen overbodig lijken.

Een griezelige dwaasheid, maar door de romanvorm valt dat misschien minder op. Het is maar fictie! En Mae overschrijdt haar grenzen geleidelijk. In het begin krijgt ze te horen dat door camera’s misdaad slinkt. En ze bieden bewijsmateriaal. Vervolgens went Mae aan het omgekeerde: ‘Geheimen maken asociaal, immoreel en destructief gedrag mogelijk.’ Ten slotte gelooft ze in het frame dat camera’s haar bevrijden van slechte gewoontes. En dat ze zo haar beste ik bovenhaalt.

Live bij een bedrijfsoptreden heeft ze dan al een credo geformuleerd: ‘Delen is mee-leven’. Dit wordt meteen een van de bedrijfsslogans en lijkt een nogal instrumentele invulling van empathie. Mae is ook getuige van een innovatief plan om van nieuwe mensen antecedenten te verspreiden onder straatbewoners, zodat buurtkinderen bijvoorbeeld gevrijwaard blijven van ooit vertoonde pedofiele neigingen. Wacht, is dat nog fictie?

donderdag 4 februari 2016

Hulp


In haar belangrijke en veelbesproken open brief aan Nederland schrijft verslaggever Nadia Ezzeroili over de speelse bijdehante stem uit mijn jeugd’. Mijn spellingscontrole zet een vermanend golvend lijntje onder ‘bijdehante’, Maar wat is er mis met dat woord?

Ik weet het niet. Een blik op Van Dale leert me evenmin iets.

Door lang naar het woord te staren begin ik het wel enigszins vreemd te vinden. Waarom worden bijvoeglijk naamwoorden als goed en rond, verstoord, onderkoeld wel verbogen als goede en ronde, verstoorde, onderkoelde? Wat is er dus zo bijzonder aan ‘bijdehand’ dat het niet ‘bijdehande’ wordt?

(En waarom denk ik meteen dat ik iets elementairs over het hoofd zie? Ben ik ‘bang dat ik op een gegeven moment ontmaskerd word’? Of dat Het is begonnen nu ik bij reflexmatig gebruik steeds vaker de namen van mijn twee dochters door elkaar haal?)

Het verbaast me dan weer niet dat Ezzeroili voor een brief heeft gekozen om haar punt te maken. Ooit berichtte ik al over de om zich heen grijpende aandrang om verontwaardiging in die vorm te stileren; gisteren besefte ik dat deze neiging een traditie heeft van pakweg Kafka’s Brief aan vader over Het einde van Amerika door Naomi Wolf tot Ta-Nehisi Coates’ Tussen de wereld en mij.

Ezzeroilis betoog, en de consequentie die ze eruit trekt, vertoont een paradox van meer strijdteksten tegen racisme: ze generaliseren dusdanig vanzelfsprekend over daders dat het verwijt een beetje terugslaat (de boemerang van het gelijk). Toch beroert deze open brief mij. Ezzeroili onderscheidt de stem uit haar jeugd van ‘de behoedzame, zakelijke stem die ik gebruik in de buitenwereld’ – die ze verbindt met de hogere blanke middenklasse.

Ik moest denken aan de film Caterina va in città van Paolo Virzi. Over een dertienjarig meisje uit de provincie dat in de grote stad met die klasse in aanraking komt. Zonder uitgesproken eigenschappen laat ze zich meeslepen, maar nooit te veel. Ze komt uit een eenvoudig gezin, waarin een bijna karikaturale vader veel wil maar machteloos fulmineert tegen ‘kliekjes’ die alles beslissen.

Volgens mij speelt deze film in de tijd, vroege jaren tachtig, waarin Cherry Wijdenbosch het liedje ‘De kleine man’ bracht. Daarin ontwaart dezelfde hogere middenklasse gewoonlijk het gedachtegoed van Wilders al. Misschien wel het grootste drama in Ezzeroilis betoog is dat ze verklaart te zijn opgegroeid tussen mensen die denigrerend Tokkies worden genoemd.

Haar solidariteit ligt daar waar ze is afgewezen, niet daar waar ze is binnengehaald. Nadia Ezzeroili heeft naar eigen zeggen een droombaan bij een kwaliteitskrant.