In De noodzaak van het overbodige poneerde Sybren Polet: ‘Linkse dictaturen hebben terecht geen boodschap aan grote, “autonome” literatuur – de poëtische complexiteit en het complete poëtische gevoel verhinderen eenduidigheid –, rechtse dictaturen, voor zover niet ultrarechts en nazistisch, tolereren haar om dezelfde reden: hoe complexer de gevoelens en hoe autonomer de literatuur hoe minder expliciet de relaties met de werkelijkheid, dus hoe ongevaarlijker voor hen.’
Ik weet niet of ik hierom moet lachen of huilen, en of die reflex wordt voortgebracht door links of rechts, door literatuur of dictatuur. Alle waarden liggen plots vast, misschien prikkelt dat nog het meest. Dus ook, eerlijk gezegd: dat eenduidigheid het per definitie aflegt tegen complexiteit.
Het heeft iets komisch dat een beweeglijk schrijver als Polet zo’n these heeft gelanceerd. De bewering is immers statisch, terwijl ze zich daartegen verzet. (Niet het makkelijke etiket ‘paradoxaal’ plakken.) Ook de hopeloosheid van zelfs de meest betrokken kunst, dat ze op wonderlijke wijze tegelijk autonoom weet te blijven.
Polets ijzige toevoeging in het woordje ‘terecht’.
Wel vermoed ik dat Polets inzet links was. Als weinig andere auteurs weigerde hij zich neer te leggen bij, zoals dat heet, de bestaande verhoudingen. Hij ging daarin alleen een beetje verder dan een doorsnee activist. De grens tussen nu en vroeger, tussen materie en antimaterie: dat erkende Polet niet. Letterlijk een vorm van conservatisme. In zijn rijke verbeelding kon alles veranderen. Steeds opnieuw.
Is de dood dan niet iets voor de common sense? Het nagekomen bericht dat Polet onlangs gestorven is, valt eigenlijk onder de onmogelijkheden. Mogelijk wordt het vanzelf apocrief. Geen defaitisme, er is permanent werk te doen.
Sybren Polet bleef een zachtmoedige krijger. Officieel heeft hij over kwesties als in het citaat opgevoerd 91 jaar lang nagedacht en de proef op de som genomen. Dat klinkt raar. Doen baby’s al zoiets? Polet heeft het nooit uitgesloten. Elke ervaring leert.
Toch was hij bij leven verticaal geklasseerd: avant-gardist, experimenteel, enz. Het is zuur om het op te rakelen, maar het behoort ook tot de werkelijkheid dat het laatste artikel in boekvorm over (vooral) Polet, te vinden is in Wat er op het spel staat van Cyrille Offermans. Het betreft diens bijdrage aan het ‘Literair engagement 2.0’-nummer van het tijdschrift Deus ex Machina, maar in de boekverantwoording wordt die tekst niet vermeld.
Tegen Offermans’ exercitie heb ik me al eens verzet. Nog altijd ontgaat me wat hij wil. Hij beweert dat Polet als geen ander weet wat orthodoxie is – wegens geboren te Kampen. Offermans verwijst voor aanvullende bewijzen naar Een geschreven leven, Polets driedelige autobiografie, zonder aan te geven dat hij daarin voorkomt. In een, voor een van metamorfoses aaneenhangend oeuvre, weinig complimenteuze gedaante.
Reageren is kennelijk te veel eer, zeker indien veroordelen soepeler gaat. Bijvoorbeeld door, meer dan dertig jaar na dato, uit een lange lijst auteursnamen in Polets bloemlezing Ander proza te wijzen op wel vier spelfouten. Minder schoolmeesterachtigheid dan een insinuatie dat Polet de genoemden niet eens gelezen had?
Dat ik daar andermaal openlijk tegen protesteer, doe ik zowaar met een gerust hart. Ik meen me gesteund te weten door Polet zelf. Een hebbelijkheid van linkse politiek is het aan de kaak stellen van onrecht. Toekijken lijkt bij Polet geen optie, en compromissen sluiten geen voorportaal van de heroïek. Dus word ik van herdenker maar even pro-Deoadvocaat.
Ondertussen in de rest van de wereld. Op vakantie in Duitsland vielen me de vele Griekse restaurants op. En als ik me niet vergis was er iets veranderd in buitenzwembaden. Hoe geplogenheid, waterstand en bouw elders zijn weet ik niet, maar de overgangen tussen rand en water waren minder scherp. Nat en droog vloeiden in elkaar over. Dat merkte ik afgelopen maand althans, dankzij onze groenwitte opblaasbare bal. Vroeger zou die tegen de bassinrand blijven dobberen, nu dwarrelde die steevast vanzelf uit het water, de ongewisse stabiele wereld in.
De eerste keren dat ik het zag, moest mijn logica zich even aanpassen. Maar na een week wisten mijn ogen niet beter en bleek mijn ervaring uitgebreid. Ook het feit dat de bal op het droge geen koers meer had, beleefde ik als gangbaar. Wat gelukkig stemde.
Op zulke minieme wisselingen van paradigma heeft Polet lezers voorbereid. Aan hem dan ook het laatste woord, dat altijd wordt vervolgd:
Een soldaat is een jas
Een soldaat is de wind op wacht in een jas
De wind is een mooi opgetuigde officier
De wind is een verkapte officier in zilver
Een boom gaat soms gebukt onder zijn eigen onweer
Een mens gaat gebukt onder zijn hoofd
en een agent onder zo veel regen
dat hij oplost
Er zijn drie elementen: vis, wind, vuur
Er zijn drie anti-elementen: een soldaat, een agent en de wind
Er zijn drie supplementen: de wind, een krant en een officier
Maar is er geen verschil tussen de wind op wacht in een jas
en een soldaat op wacht in een officier
Beide zijn wind.
Beide zijn officieren
beide onderofficieren.
Beide zijn wind.
dinsdag 4 augustus 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten