zondag 6 februari 2011

Dienstijver

Van Walter Benjamin citeer ik met plezier dit, hoe bekend ook: ‘Citaten in mijn werk zijn als struikrovers langs de weg, die gewapend te voorschijn springen en de leegloper zijn overtuiging afnemen.’ Toch kan het snugger wezen kapingen eventjes te dimmen. Een blog dat mij fascineert heet De Amsterdamse Lezing en is opgezet door de vakgroep moderne letterkunde van de universiteit aldaar. Ooit moet in de rondvraag van een uitgelopen ochtendvergadering iemand, palaverend over ‘de vaart der volkeren’ en ‘studentenparticipatie’ en ‘eigen identiteit’, het idee ertoe hebben gelanceerd en van iedereen, bekropen door lunchvisioenen, het antwoord gekregen DOEN WE. De druk op het onderwijs is exponentieel toegenomen, terwijl het personeelsbestand krimpt en gatendichtende aanstellingen naar neoliberale traditie tijdelijk en wettelijk onbeschermd zijn. Chronische vermoeidheid schijnt de habitat. Zo doemen er op genoemd blog postings op die heel erg willen enthousiasmeren zonder daar tijd voor te hebben. Dit is des te treuriger omdat de auteurs zonder uitzondering knappe koppen zijn en hetgeen ze aan de orde willen stellen bijna altijd belangwekkend is. Maar ze leveren tekstjes die interessant hadden kunnen zijn. Vermoedelijk tracht men daarom een extraatje te bieden met elders te vinden overzichten van culturele happenings in de stad. Alles bij elkaar heerst een lauwheid zonder weerga, die mij bezighoudt. Misschien wel het mooiste woord dat ik ken is ‘dienstijver’. Natuurlijk speelt mee dat ik zelf Nederlands gestudeerd heb. Ik besef dat ik door dit openlijk te zeggen een x-rated homevideo verbreid met zwaar gymnastisch geschut. Gestudeerd heb ik namelijk amper, na de middelbare school wist ik gewoon niet wat voor een vak te kiezen en ben toen voortgegaan met wat ik graag deed: boeken lezen. De elementaire vraag was ook duizelingwekkend: waarom staat iets er zoals het er staat? Zonder ‘de diplomademocratie’ geweld aan te willen doen of ‘academici’ mee te demoniseren, had de dekmantel ‘Nederlandse taal- en letterkunde’ bovendien het voordeel dat ik mijn luiheid kon handhaven door op te letten in de les en de avond tevoren de aantekeningen na te kijken. En zo werd ik in een paar jaar, met eeuwige dank aan mijn vader die het zaakje bekostigde, doctorandus. Wel ging ik later serieus vakliteratuur lezen, in vertaling, toen mij verzekerd werd dat mijn boeken en ideeën aansloten bij het poststructuralisme, zoals dat met name uit Frankrijk kwam en waarover ik als rechtgeaarde Hollander wel een mening had (onzin). Ik poogde zelfs een proefschrift te maken, maar dat was, om met prinses Máxima te spreken, een beetje dom van mij. Gelukkig had het fiasco zin omdat door uitwisseling was gebleken dat in België – mede door een fantastisch maar eng onderwijsstelsel – een aantrekkelijk intellectueel klimaat heerste. Vermoedelijk ligt het aan de afstand in tijd, dat het vak neerlandistiek me vreemd geworden is. Nochtans tuk op dynamiek wordt door de vaste boodschap ‘de andere kant op’ of ‘terug’ het genot dat ik kan ontlenen aan fabuleuze analyses van teksten geblust door verbazing. Natuurlijk is geen wetenschap belangenvrij, maar door bij de duinkonijnen af naar een academisch cachet te zoeken oogt het vak als een protestants geloofsgeheel. Het is uiteengevallen in facties, en collega’s blijken concurrenten. Men is zeer vervuld om in metabeschouwingen andermans ‘vooronderstellingen’ aan te wijzen en meer van zulke beperkte poëticale stadsgezichten. Zou dat neerslaan op het dagelijks omgangs- en vermijdniveau? De laatste jaren hebben briljante jonge geesten er de brui aan gegeven, zodat het gevoel de overhand neemt dat de toekomst is aan hen die het meest plooibaar zijn. Of hoe zeg je dat, bamboeachtig. Op de dag dat ons bijna 4-jarig genie zowel het woord ‘keileuk’ als ‘afbeelding’ uitsprak, wist De Amsterdamse Lezing te melden dat er een nieuw peer reviewed tijdschrift is, in print en digitaal. Een blik op de lijst met redacteuren en redactieraadsleden leerde dat de richtingenstrijd nog gaande is: het geheel lijkt meer op een netwerk. Omdat heel wat grote neerlandici ontbreken, zal het zo wezen dat die in andere netwerken broedende zijn. Waar die peer review dient om werkgevers en overheden tevreden te stellen, volgens wie wetenschap anders niet serieus genomen kan worden, heeft het andere kenmerk van het blad, dat het in het Engels is, eveneens een politiek motief: internationalisering. Punt is alleen dat ook de basisteksten principieel vertaald zijn. Dat over dit ontegenzeglijke verlies met geen woord wordt gerept heeft iets koddigs en triests. Ik heb nu geleerd dat Droogstoppel in dit veld Drystubble heet, en dat een niet geheel onbetwiste, maar relatief zuivere en met gemeenschapsgeld gemaakte officiële editie van Max Havelaar voor deze academisering kan worden verzwegen ten faveure van een vroegere Engelse vertaling. Nederlands in de voetnoten: voor mij is dit veeleer provincialisering. Ik vrees dat wat hier tot nu toe is beweerd meesmuilend of vilein overkomt. Verrukt dat in Tunesië en in Egypte tegen schijnbaar onwrikbare structuren ‘het volk’ zijn wensen poogt te realiseren, lijkt me echter dat culminaties als dit Journal bestaan bij gratie van schaapachtig gedrag, desnoods met verwijzing naar een stripverhaal (‘Heel Gallië?'). Het zou me niet verbazen dat men elk voor zich het ideologische kader verwerpt. Nu zou ik het eerste nummer moeten bespreken, maar slechts van één onderwerp wist ik iets. Het trok me ook omdat het verzorgd werd door iemand die als eerste Multatuli vanuit het poststructuralisme zou hebben benaderd. Ditmaal ging het exclusief over Max Havelaar; zowel de abstract als, tweemaal, de conclusie meldde dat er nieuwe inzichten werden vertolkt. Geïmponeerd door de hoeveelheid secundaire literatuur én in mijn verlangen naar analyse, heb ik het artikel waarschijnlijk niet goed gelezen. Walter Benjamin poneerde ook: ‘Commentaar en vertaling verhouden zich tot de tekst als stijl en mimesis tot de natuur: hetzelfde fenomeen op verschillende wijze beschouwd. Aan de boom van de heilige tekst zijn beide slechts de eeuwig ruisende bladeren, aan de boom van de profane tekst de bijtijds vallende vruchten.’

1 opmerking:

  1. Gesignaleerd door http://jjpollet.wordpress.com/2011/02/08/s%c3%b8ndergaard-grunberg-nieuwenhuis/ en door http://www.decontrabas.com/de_contrabas/2011/02/middagnieuws-822011.html, blijkt dit stukje het meest gelezen te zijn van alle 96 postings die tot nog toe De Honingpot hebben gevuld. En belangrijker: Egypte blijft wankelen.

    BeantwoordenVerwijderen