Wat te doen op de
Dag van de Arbeid, hier in België ook wel Feest van de Arbeid geheten? Ik zocht
mijn 1 meiheil bij Jacob Groot. Zijn recentste, weer wonderschoon verzorgde
bundel Lichttabletten (2023) biedt namelijk een
lange en gestage kuur, onder meer met dit pilletje:
Dichtklappen. Zwijgen
als het sluitstuk van segregatie
in de economische natie van
emotie
samen. Amen. Apart staan
op de dag in mei dat de
bloeseming
brandt als tatoeage van de datum
volgens de mythe in een ontwaken
dat je leven zal voortaan valuta
heten. Niet vragen: wie ben ik
in ons midden? Vergeten
daarentegen te verbeteren
wat opnieuw niet wordt gezegd.
De wereld niet de jouwe
noemen. Jou de hunne
geven. De onze bezitten. De velen
delen. De ene daten
Nog los van persoonlijke beperkingen en mankement is mijn perspectief wel
wat kokervormig. Bij Groots ‘dag in mei’ kan door de ‘tatoeage’, vanwege de
brute registratie in concentratiekampen, even makkelijk een associatie ontstaan
met dodenherdenking, drie dagen na mijn framedag. Door ‘ontwaken’ komt zelfs Bevrijdingsdag
in beeld.
Maar mij trof na vermelding van de maand nu eenmaal het woord ‘bloeseming’ het
eerst. Ik zag de aloude roos van de socialisten, en interpreteerde de tatoeage vervolgens
als beeldmerk. Op het moment dat ik ter verificatie internet betrad, begon schaamte
me echter te overhuiven, terwijl ik officieel niet eens een Belg ben: in het vorige
decennium bande vanuit het oogpunt van ‘vernieuwing’ de PS het symbool, terwijl de sp.a de blikrichting erop veranderde.
Maar ja, in dit land duidt ‘arbeid’ ook eufemistisch op kracht en
duurvermogen die vrouwen moeten ontwikkelen bij het baren van kinderen.
Door mijn politiek zicht voorspelt in Groots gedicht het ‘ontwaken’ een soort bewustwording. En daar loopt het mis. In zijn gebruiksaanwijzing is het hulpwerkwoord verschoven, zodat het resultaat koddig klinkt: ‘dat je leven zal voortaan valuta / heten’. Het accent komt zo sterker op geld te liggen, als ruilmiddel voor gedane arbeid. Dat past bij de actualiteit, waarin mensen druk zijn en overwerk – al dan niet met quasi-empathische mails over andere werkuren – distinctie geeft en vakbonden passé heten, terwijl de Dag van de Arbeid ooit de achturige werkdag wilde afdwingen.
Eenzaam en alleen blijft ‘heten’. Het rijmt op het even geïsoleerde
‘vergeten’ in de volgende regel, en op het slotwoord ‘daten’ – waarachter een
punt ontbreekt, alsof afgronden beginnen te grijnzen.
Het rijm vermeld
ik mede omdat het gedicht er een oenig geval van bevat: ‘samen. Amen’.
Aangezien Jacob Groot nou niet bepaald een kluns in het vak is, interpreteer ik
deze parodie (op jargonnitische
toondoofheid?) als veroordeling van het
voorafgaande, waarin assonantie ronduit galmt: ‘segregatie … natie … emotie’.
Het wordt pathetisch, maar voor de zoveelste keer hoor ik daarin
Jacobse
& Van Es: ‘Evaluatie poemerelatie poep in me gaatje! (…) Zogenaamde
inspreek van de poerematie de riburatie van de boemelebatie de democratie!’ Aldus
ageerden de vrije jongens tegen traditionele politiek en haar taal. Zo’n
veertig jaar later doet de dichter dat tegen de emotietijdgeest – waarin gevoelens
handel geworden zijn.
Dat blijkt al uit de acquitstoot. ‘Dichtklappen’, de eerste
uit een hele reeks infinitieven die Groot door dit gedicht en de omringende
slotafdeling uit Lichttabletten strooit, wijst bij de Dag van de Arbeid op
applaus uit een menigte, een gemeenschap die zich, pakweg na een
vakbondstoespraak, verbonden weet. Maar vanuit het emotieparadigma duidt dichtklappen
op iets negatiefs, niets meer kunnen zeggen. Dat is nu funest, veeleer voer
voor de doden op 4 mei.
Een goede burger twijfelt niet en heeft steeds een mening,
waaraan vakbonden zich maar hebben te committeren, willen ze hun gedateerdheid niet
verder uitstallen.
Vanuit die diagnose wordt ook Groots opvallendste zin, centraal
gepositioneerd, extra snijdend: ‘Niet vragen: wie ben ik / in ons midden?’ Dat
zou immers het risico van bewustwording inhouden, en van zelfkritiek. Wie zich
daar verre van houdt, draagt niet bij aan de gemeenschap en houdt zich verre
van een impopulair
schoolmeesterschap dat verbetert ‘wat opnieuw niet wordt gezegd’.
Universalisme, denken vanuit een groter geheel, past evenmin
bij de tendens om identiteiten te formuleren tot drie cijfers achter de komma en
anderen met zogeheten strategisch essentialisme te bekampen. Susan
Neiman schrijft: ‘Met het idee van intersectionaliteit had het accent
kunnen komen te liggen op het feit dat we allemaal over meerdere identiteiten
beschikken. In plaats daarvan kwam het accent op de meest gemarginaliseerde
delen van iemands identiteit, die werden uitvergroot tot een woud van
trauma’s.’
En dan klap ik nog maar even dicht over het idee dat Artificiële
Intelligentie op basis van data-analyse aan mensen een bont scala van
eigenschappen toeschrijft dat steeds kan veranderen.
Dus?
De bovengenoemde s.pa heet inmiddels Vooruit en jaagt met
haar jongste, natuurlijk ‘constructieve’ en ‘realistische’ plan pechvogels op met
beperkingen over de duur van hun rechtmatige uitkering.
Dus privatiseren we?
De andere socialistische, volgens mainstream journalisten
‘communistische’ partij in Vlaanderen, de PVDA, vertiktokt inmiddels
een als ethisch gepresenteerde esthetische discussie over pensioenen.
Dus worden we allemaal (concurrerende) bedrijfjes in
representatie?
Vlaams Belang heeft inmiddels de Dag van de
Arbeid geclaimd als spreekbuis van’ autochtonen’ die zouden kreunen onder
asielbeleid en ontwikkelingssamenwerking.
En nu moet interpretatief mijn poëzieconclusie komen, met dreigende
wijsheid en angst voor een gruwelijke mislezing.
De individuen die dit gedicht van Jacob Groot bevolken, eigenen zich de
wereld toe. Ze annexeren, uitsluitend voor zichzelf. Nemen in plaats van geven,
‘bezitten’ in plaats ‘delen’. Dan grijnst inderdaad louter de leegte achter
‘daten’: de gelegenheidscoalitie van twee, voor beperkte duur. Zonder toekomst
die de Dag van de Arbeid vanaf 1890 wilde forceren, voor iedereen. Is daar de
term ‘inclusief’ werkbaar? Ik bid ervoor. Amen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten