maandag 8 november 2021

Druppendheden

 

 

 

Zo ben je even van de wereld afgewend en blijkt er van allerlei voorgevallen.

Over de naam van dit weblog hangt plots straling van een film die Honey Pot heet, gemaakt door het controversiële kunstcollectief KIRAC. Ditmaal heeft het een studente filosofie bereid gevonden haar lichaam experimenteel uit te besteden aan een rechts-radicale filosoof die al gepromoveerd is. De filmtitel verwijst naar een spionagetechniek om mannen te chanteren.

Ik weet niet, mij klinkt het James Bond-achtig, en nu is daar dus een laaglandse variant van. Zelf voel ik vooralsnog geen aandrang na de trailer de film te bekijken. Uit plaatsvervangende schaamte voor het mannelijke object, maar ook voor de studente filosofie wier wetenschappelijke methodes me treurig stemmen.

Dus zelfs na een lawine niet-Twitter-opinies, van links tot rechts, kan ik niets vinden van Honey Pot. Hooguit bevreemdt het te snappen dat in het plaatje van mijn blog Winnie the Pooh met zijn kop nu ook beklemd is geraakt in een geslachtsdeel.

 

En dan. Friture Kombuis is niet meer, sinds een maand of wat. Ons jaarlijkse bezoek aan Oostende was sinds corona onderbroken. Toen we vorige week eindelijk terug waren, was de opengeklapte mossel verdwenen die als uithangbord diende (en door Honey Pot ook al dubbelzinnig wordt).

Een geheimtip was dit restaurant zeker niet. Grootstedelingen konden er hun authenticiteitsidee op kwijt. Het afscheid van Friture Kombuis blijkt al bezongen. Ook hebben we aan tafel BV’s gezien. Hoe vaak zaten we daar immers uit de zee te schransen – een beter woord is er niet?

Toch bracht de Koningin der Badsteden evenzeer iets nieuws, uitgerekend bij een bakker waar we ook al jaren komen. Maar liefst drie soorten koffiekoeken bleken ‘ingezegend voor Sint-Hubertus’. De anijs die er volgens de vakliteratuur in schuilgaat proefden we niet, maar veranderden we met onze buikjes vol, anders dan Winnie, dan minstens in superjagers?

 

In zee vingen we, ter hoogte van Mariakerke, Pillage of the Sea van Rosa Barba. Dit beeld kadert in de tentoonstelling Beaufort 2021. Door de vloed konden we niet dichtbij komen; ik werd geïntrigeerd door een stapel platte stenen. In werkelijkheid bleek het om zakken van textiel te gaan, volgegoten met beton. Ik bleek niet de eerste die er halt bij had gehouden.

Op de zakken staan namen van wereldsteden die, onder de huidige ontwikkelingen van het klimaat, onder water zullen lopen. Eens te meer een gepast kunstwerk bij het begin van Glasgow COP26, met wat goede wil vanuit Oostende over de Noordzee te bereiken per boot, via de monding van de Clyde.

Minstens zo relevant toont Pillage of the Sea zich voor het klimaatplan van de Vlaamse regering, die elektrische auto’s wil voorschrijven. Waarom worden deelauto’s niet verplicht, waar is het breekijzer van rekeningrijden? Waarom niets over salariswagens die vervuiling blijven bevorderen? Desnoods te vervangen door speed pedelecs, toch?

Wéér maatregelen die rijken kunnen bekostigen, en misschien zelfs de middenklasse niet meer. Laat staan het precariaat dat op (wegbezuinigd) openbaar vervoer is aangewezen en hautain ‘in het zak wordt gezet’. Bijna simultaan raakte nota bene onderzoek van Oxfam bekend dat zo voorspelbaar pijnlijk is dat ik het copy-paste. De rijkste 1 procent van de wereldbevolking stoot twee keer zoveel CO2 uit als de armste helft. Dat betekent dat zo’n 70 miljoen mensen dus twee keer zoveel uitstoot veroorzaken als de armste 3,5 miljard mensen.

 

Wie zullen uiteindelijk waar wonen? Pillage of the Sea refereert aan Algiers, Bangkok, Rio de Janeiro, Miami, Jakarta, Havana, Koeweit-stad, Madras, Manila, Dublin en Buenos Aires. Met wolkenkrabberij zullen vermogenden allicht de voeten droog kunnen houden, maar de overgrote rest?

Als hobbyfiloloog ben ik bovendien gegrepen door bijkomende informatie bij het kunstwerk: ‘De titel – letterlijk vertaald als “plundering door de zee” – verwijst naar een gedicht van Emily Dickinson. De zee maakte het haar onmogelijk om nog woorden voort te brengen, en beroofde haar zo letterlijk van haar woorden. Tegelijk roept het een onmogelijk denkbeeld op van een plundering van de zee, die niemand toebehoort.’

Google geeft me echter geen Dickinson-tekst en verwijst onverbiddelijk terug naar dit beeld vlak bij Oostende. In gedicht 1267 zegt het Amerikaanse genie wel: ‘Accept the pillage / For the progress’ sake’ (in de mij beschikbare, tweedelige vertaling van Peter Verstegen: ‘Aanvaard de roof maar / Je kwam er verder door’).

Daarmee volg ik de oude nummering van Thomas H. Johnson. Hij had onder 1470 ook een kwatrijn dat de recentere editie van Ralph W. Franklin herordent op 1504 en dat afgaand op mijn boekenkast onvertaald bleef:

 

The Sweets of Pillage, can be known

To no one but the Thief –

Compassion for Integrity

Is his divinest Grief –

 

Ik durf hier zelfs niet aan te beginnen. Die komma na vier woorden! Dat vernietigende ‘no one’ dat het optimistische ‘known’ weergalmt! Een pot mosselen voor wie dit in het Nederlands weet om te zetten.

 

En toch en dan. In hoeverre verschilt een vertaler van een dichter? Een andere Peter toont zich in 2050, jaar waarin Rosa Barba’s beeld allang onder water zal staan, het lekkerste uit de zee vergiftigd naar de consument toe komt en het hoofd van Winnie is losgeweekt. Uit die dystopische bundel van Verhelst gaf een recensie dit voorbeeld:

 

Je staat bij het water maar er is geen water.

 

Je kijkt in licht maar er is geen licht.

 

Zo sta je in de branding, de zon
stijgt uit de zilverige verte op,

 

het licht is te fel en uit de verte
komt als een glazen vouw een golf.

 

Zo totaal spoelt de zon over je heen
en vloeit de golf in een zucht uit.

 

In licht kijk je maar het is geen licht.

 

Bij het water sta je maar het is geen water.

 

Faverey in de eenentwintigste eeuw!

Door de Honey Pot-berichtgeving las ik ‘vouw’ eerst even als ‘vrouw’, maar hier metaprovoceert geen camera en waarschijnlijk is de studente filosofie al Master, onderweg naar een proefschrift, terwijl ze, voetjes los op een verandarand, de blues zingt over de doctor met borstharen als bassnaren.

En wat er ook voorvalt, één ding blijft, steeds en steeds weer.


Naschriftje

Ontdek dat Paul Rigolle ook in Mariakerke, bij minder hoog water, Barba’s beeld heeft gezien en beschreven. Voor Dickinson geeft hij dan een link naar een artikel dat de ‘Pillage of the Sea’ bij Franklin determineert op 1456A. Die editie kan ik echter niet raadplegen en het exacte nummer staat evenmin op een overzichtslijst. Wel relateert het artikel deze Pillage aan ‘a delivered syllable’, dat volgens mij verwijst naar een ander gedicht, een relatief bekend kwatrijn: ‘Could mortal lip divine / The undeveloped freight / Of a delivered syllable, / ’T would crumble with the weight.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten