Op twee plekken zijn gedachteoefeningen van mij verschenen. Ze zijn verwant en ze liggen in het verlengde van wat ik recent al meende te moeten uitstoten. Gemeenschappelijk hebben ze een heikel thema: uitsluiting en diversiteit. Dat is immers iets waar totaal verschillende mensen en groepen zich in kunnen herkennen en misschien ook miskennen.
De partijen die
uitsluiting tot stand zouden brengen en per definitie uit individuen bestaan,
hebben immers essentialistische kenmerken gekregen: wit, mannelijk,
heteroseksueel, westers. Van daaruit zijn veroordelingen te smeden met ‘-centrisch’ en ‘-normatief’.
Mijn
ene gedachteoefening gaat over een mooi boekje van Warda El-Kaddouri uit
oktober 2020. Het is helaas, bij mijn weten althans, onbelicht gebleven. Toch
gaat Dominantie. Waarom we denken wat we denken over veel waar iedereen, publiekelijk
of op het werk of in de huiskamer, zich om bekommert.
El-Kaddouri
eindigt haar betoog met een blik op ‘de’ literaire canon. Die verdient wel wat
reparatie. Dat vindt zij en dat vind ik ook. Toch blijken we het niet helemaal
met elkaar eens.
Hoe relevant dit
onderwerp is, bewijst ook de commotie die Akwasi recent heeft verwekt met de opmerking
dat Tupac en Kendrick Lamar ‘de Shakespeares
van onze tijd’ zijn. Daarmee
schept hij toch een geweldige opening? Al was het omdat we daarmee onze blik op
‘de’ canon kunnen verfrissen en ons eens afvragen wat we waarom waarderen?
Wie al dan niet
verontwaardigd antwoordt dat Akwasi appels met peren vergelijkt, geef ik
gelijk. Volmondig zelfs. Dat is namelijk wat een canon doet, appels met peren
vergelijken.
Ook feitelijk
begrijp ik de ophef niet. Akwasi zei alweer bijna drie jaar geleden bijna exact hetzelfde:
De mensen die Ibsen, Shakespeare of Homerus gaaf vinden moeten weten dat Tupac een hedendaagse Shakespeare is. Als de Pulitzerprijs-winnende Kendrick Lamar met een plaat komt, luister ik niet zo maar naar die plaat. Ik zoek de teksten erbij. En ik ga er voor zitten. Dan luister ik diep. Weet je hoeveel je daarvan kunt leren?
Hij brengt dus iets in de praktijk over zogenaamde low culture waarvan het postmodernisme toch al heel wat decennia terug de legitimiteit bepleitte. Dat we Akwasi serieus moeten nemen bewijst nog een passage uit dat oude interview, waar een gedicht van hem, Citos(c)ores, wordt geciteerd:
havo of
vwo
maar
mijn basisschool zei liever niet
eerder
vmbo
want
hij lijkt me toch het type dat
niets
gaat doen
met
zijn leven
En dan durven mensen bij de schrijnende tegenstellingen die de recente documentairereeks Klassen aan het licht bracht nog te beweren te zijn verrast!
Tegelijk begrijp
ik de ophef misschien ook wel. Er zijn momenteel zoveel identiteitsdebatten
gaande dat het zelfs voor de welwillendste mens op eieren lopen is geworden om
niemand te kwetsen. Dat merk ik evengoed aan mijn schrijfseltjes. Ondanks mijn
aversie tegen opinisme pogen ze de wereld te begrijpen en te bereiken. Ik moet daarbij van mezelf
eerlijk zijn; vroeger heette dat ‘streng maar rechtvaardig’.
Mijn
tweede gedachteoefening vertrekt vanuit Saskia de Costers geruchtmakende maatschappelijk
project De Sekte van Saskia. Het
sluit hyperbewust mannen uit om tot een grotere diversiteit te raken.
Uiteindelijk sneeft mijn sympathie voor dat idee, omdat er, een fiks eindje doorredenerend,
enge risico’s aan verbonden zijn die niet alleen uitsluiting bevorderen maar nu
al de ruimte voor diversiteit hebben verkleind.
Die indruk is
onfijn. Misschien verwek ik zo de onverschilligheid van de weerzin bij mensen uit
mijn eigen kamp dat sowieso voor lastige keuzes staat. Daarnaast zou het mogelijk zijn dat mijn
stellingen bijval kunnen krijgen van mensen met wie ik niet zou willen worden geassocieerd.
Dat soort ambivalenties
moet ik accepteren en niet van te makkelijke woede en schaamte voorzien. Door
een lange studie naar het maatschappelijk
debat leerde ik al
complete groepen opiniemakers herkennen: wanneer persoon A iets ondertekende
deed persoon B dat sowieso ook en persoon C sowieso niet. Wat een bullshit!
Gelukkig stuurde
een belezen vriendin me een citaat van Walter Benjamin: ‘Echte
polemiek neemt een boek even liefdevol onder handen als een kannibaal die een
zuigeling toebereidt’. Ik vind daar
troost in. Temeer daar ik vanwege het debat over ongelijkheid al een tijdje meer
vrouwelijke en zwarte auteurs lees. Wanneer ik vervolgens over hen schrijf en
het noodzakelijk blijkt kritische kanttekeningen te plaatsen, wekt dat in mij
weerstand en moet ik aan de langere termijn denken.
Het
diversiteitsdebat is zo complex omdat iedereen eigen definities heeft van een
rechtvaardigere wereld. Ik vind dat bizar, maar verwonderen kan het me niet, gelet
op de huidige dominantie van identiteitspolitiek. Overdreven? Dezelfde hedendaagse
student die moeiteloos ‘geprivilegieerd’ en ‘misogynie’ kan spellen, zonder de
geringste twijfel weet wat othering behelst,
maakt dt-fouten en heeft nooit van een metoniem gehoord.
Elke deelgroep (kleur,
geslacht, seksuele voorkeur, regio) dus heus een eigen ideaal en dus een eigen
versie van diversiteit? Dat zou sektarisch worden en De Coster weet dat,
vandaar de homeopathische naam die ze voor haar project bedacht – dat gratuit
en cultuurindustrieel werd.
Nu de grote
finale, zonder prijzen maar met vooruitzichten. Een constructief alternatief
dus: mijn diversiteit verruilen voor onze diversiteit. Dat beweer ik, tegen jou.
Eat it!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten