Elk vogeltje heet
te zingen zoals het gebekt is. Wat kan dan nog een probleem zijn?
Bij aanhoudende
somberbuien, toegeschreven aan puristen (gallicisme), dat de Nederlandse taal ten
prooi zou zijn gevallen aan verengseling (germanisme?), is er iets
tegenstrijdigs gaande. Uitgerekend de dit jaar verschenen historische roman De advocaat van Holland heeft een
werkwoordsconstructie die futuristisch oogt: ‘Oldenbarnevelt maakt zijn
opmerkingen en hij neemt er de tijd voor. Als zij haast hebben, hij niet.’ Bij
mijn weten klonk zo’n sprong van meervoud naar enkelvoud alleen in het Engels naturel,
maar sinds pagina 135 van het boek, geschreven door Nicolaas Matsier, nu ook in
het Nederlands.
(Bijzonder aan De advocaat van Holland vind ik verder dat
elke alinea wordt omgord door wit. Alsof deze roman poëzie is. Maar van gedichten
wordt steeds vaker gezegd dat ze voor een goed begrip beter kunnen klinken in
plaats van in stilte geconsumeerd. Wel zou het vak begrijpend lezen juist geïntroduceerd zijn omdat hardop lezen geen notie van de tekst bleek
te hebben gebracht.)
Terwijl in
Nederland studenten liever ‘ik hou van je’ blijken te zingen dan ‘I love
you’ omdat hun moedertaal
diepste emoties beter laat vertolken, hoor ik in België mensen uit dezelfde
leeftijdsgroep juist op hun gevoeligste moment gedecideerd Engels inzetten.
Mijn vraag naar het waarom vinden ze nog net niet onnozel. Gelukkig geloof ik
alles, omdat mij als emigrant besef van oorspronkelijk Nederlands is ontvallen.
Het smeltkroes-idee, maar dan in taal. Logisch? Opnames uit 1959 laten Audrey Hepburn horen in een Nederlands dat voor mij veeleer
Duits klinkt en simultaan doet vermoeden dat ze in een Engelstalige
omgeving heeft verkeerd. Maar dat ze naar eigen zeggen een ‘opportuniteit
gehad’ heeft, is voor hedendaags Nederlands onuitzonderlijk.
Reden te meer waarom ik niet goed weet of achter de
aangehaalde studentengewoontes louter een oorspronkelijkheidsgedachte schuilgaat.
Ergens hangt er iets als etiquette omheen. Men drapeert emoties. Dat kan uit
effectbejag zijn, maar ik sluit niet uit dat taal hier een tijdgeest
weerspiegelt. Dan zou men er niet meer aan kunnen ontkomen dat de verhoudingen anno
2019 om bepaalde taal vragen. Wat zou betekenen dat Nederland en België meer
van elkaar verschillen dan vermoed. Twee tijdgeesten binnen een luttel aantal
kilometers!
Ja, dit klinkt idioot, of desgewenst ideologisch. Toch kwamen er recent twee berichten op mijn radar die
onbedoeld zo’n schisma openbaarden. De stad Gent, in het u-zeggend België, besloot om in correspondentie burgers voortaan te tutoyeren, terwijl boven de rivieren, alwaar god
noch gebod anklang krijgt, Gökmen T. extra consternatie aanrichtte door de
rechtbankvoorzitter aan te spreken met je en jou. Twee
bewuste taalhandelingen, verschillende intenties – en gevolgen?
Hoe hoort het eigenlijk, Amy? Voor de kleurenkijkertjes
onder ons, met die naam doel ik niet op de grootse zangeres Winehouse, en met
de vraag niet op het televisieprogramma van Jort Kelder. Wel op een mevrouw die
Groskamp-Ten Have heet en die een etiquetteboek schreef waarvan een vroege editie
uit 1940, althans volgens
Wikipedia, het volgende adviseerde:
Zij, die zich bevinden in een kamer waar iemand
telefoneert, dienen uit bescheidenheid dit vertrek te verlaten, tenzij de
telefoneerende persoon hen hiervan weerhoudt zeggende: blijf maar gerust. -
Meerdere personen tezamen in een kamer waar iemand telefoneert, dienen zich op
zachten toon met elkaar te onderhouden, teneinde den schijn te vermijden te
luisteren.
Degene, die
telefoneerend in een vertrek waar anderen zijn, luide van zijn schrik,
ontsteltenis, verbazing of groote vreugde blijk geeft, zonder van plan te zijn
de aanwezigen met een enkel woord omtrent de reden van deze gemoedsbeweging in
te lichten, doet zich als onopgevoed kennen.
Men hoeft niet erg
understatementeel zijn aangelegd om te begrijpen dat dit een andere tijd was. Tegelijk
is het te makkelijk om beschavingsconclusies te trekken uit het gegeven dat er
generaties opgroeien die niet alleen de zogeheten
vaste telefoon nooit hebben gekend maar het ding ook met geen mogelijkheid weten te
bedienen. Behalve dat dit belegen feiten zijn, heeft men varianten ervan in
de eigen jeugd vast naar het hoofd geslingerd gekregen.
Sterker, van één
van de eerste lessen op de universiteit herinner ik me de vrees die
uitgesproken werd dat studenten van mijn lichting nooit sjoege van kunst zouden
krijgen. ‘We’ hadden immers amper notie van wat er beschreven was in mythologie
of Bijbel (de Koran was geen item). Met ‘ons’ zielige restje kennis zouden we
tegenwoordig hypergeleerd zijn, al ontmoette ik onlangs iemand uit het
beroepsonderwijs die moeiteloos elke Griekse god of godin thuisbracht.
Bovendien houdt
de avant-gardist in mij van het zogeheten onbeschreven blad annex schone lei, ooit
te koop onder het merk tabula rasa. Ik
realiseer me dat weer sinds de gourmande hartverscheurend liedjes aan het zingen is
die ze ontleent aan de televisieserie Like
Me. Met mijn idioom bestempel ik ze als
covers. Maar de gourmande kent ze uitsluitend als originelen, behalve
stomtoevallig (door mijn indoctrinatie) ‘Ik ben blij dat ik je niet vergeten
ben’ en ‘Het is weer voorbij die mooie zomer’.
Wanneer ik samen
met haar zoek naar de oorspronkelijke uitvoeringen, zie ik in de clip van ‘Kon ik maar even bij je
zijn’ dat Gordon lang blond permanent heeft gehad, in een bootje met een
vrouw. Terwijl ik weet dat verwondering bij popmuziek hoort. Alleen al wat
zangers in het Engels zingen versus wat je er van opvangt. ‘Walk on the wild
side’ kon ik zelfs op volwassen leeftijd amper volgen en nu blijken alle daarin
voorkomende personen
overleden.
Ben ik internet
bijna dagelijks dankbaar uitkomst te bieden bij de lyrics, het blijft verbazend dat
J.J. Cales liedje ‘Magnolia’ opent
met het woord ‘Whippoorwills’, dat verwijst naar een
vogeltje. Nu
ik het daar toch bijna over heb: uit een toelichting over het ontstaan van ‘Blackbird’
valt te snappen dat Paul McCartney de melodie al jong, samen met Lennon, speelde
als rudimentaire samenvatting van een Bach-Bourée.
En de tekst blijkt te gaan over segregatie in het Zuiden van de Verenigde
Staten en in Zuid-Afrika.
‘You we’re only
waiting for this moment to arrive’ is een bevrijdingsregel. Voor wie geloof hecht aan
auteursintenties, uiteraard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten