Toen ik als kaaskop de grens overtrok, werd me, voor een
kennismaking met het nieuwe vaderland, Geert van Istendaels Het Belgisch labyrint cadeau gedaan Het
viel onder het non-fictiegenre, wat mij moeite kostte te geloven – alleen al die opdeling in parlementen. Dit is
inmiddels bijna twee decennia geleden. Eindelijk heb ik nu ook de leesstrijd
aangevat met een andere basistekst, ditmaal een echte roman: De leeuw van Vlaanderen. Een zalig jongensboek,
zo overzichtelijk! Langdradigheid op een opmerkelijk muzikaal fond! En tot op
het bot fictie? Wellicht is mij onlangs iets ontgaan bij de
commotie over het gezelschap Schild & Vrienden, maar Hendrik Conscience
vermeldt deze toch wat vreemde, uit
zijn voetnoten blijkt historische, woordcombinatie. Ze moet aan het Vlaamse
vechtvolk de slinkse aanwezigheid van Fransen doen opmerken, want die blijken
zowel ‘schild’ als ‘vrienden’ niet onberispelijk over hun lippen te krijgen.
Zoals in de bange Hollandse jaren veertig-vijfenveertig, volgens speelfilms
waarin Rijk de Gooijer de kwaaie pier speelde, de Duitse infiltrant zich bij verzetsgroepen
verried door de uitspraak van het wachtwoord ‘Scheveningen’?
Voor Pallieter, de bourgondiër uit de Vlaamse letterkunde, is
schrijftaal niet interessant, gesproken taal al wat meer, maar daden lijken het
best. Voor het enige wat dit personage ooit geschreven heeft, gebruikte hij een
knipmes dat zijn schepper Felix Timmermans in de roman een lierenaar noemt. Wat
zo verschijnt, op een stuk boomschors, duurt precies drie woorden lang: ‘Melk
de dag’. Dat zal Pallieters variant wezen op Carpe diem, waarbij de dag van een roos is veranderd in een uier. Daarbij
neem ik aan dat melk een werkwoord is, en geen zelfstandig naamwoord (Pallieter
ware de wegbereider geweest voor de lucratieve reclamespreuk Melk de witte motor). Dat die optie kan ontstaan,
kleurt de tekst echter wel bij. Misschien is dat Pallieters eigen schuld. Op een
vroege wintermorgen, nadat hij sneeuwballen heeft gegooid en geroepen wordt om
‘koffe’ te drinken, watert hij namelijk even snel ‘eerst zijn naam in de
sneeuw’. Negen letters, wat een blaasinhoud! Hij heet natuurlijk niet voor
niets Pallieter. En weet kennelijk het puntje op de i te plengen. Beheersen ook bourgondiërs de kunst van het doseren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten