Hebben de Rode Duivels het moeilijk? Over de
openingswedstrijd tegen Italië was de gourmande, voor wie we binnenkort op ‘kleuterproclamatie’ moeten, terdege ingelicht
– volgens haar hadden de Rode Duivels tegen Vlaanderen gespeeld.
Daar had ze ergens wel gelijk in. Als bewijs zou ik nu de
juiste opstelling moeten geven, maar
ik heb de sportschool niet afgemaakt.
Als culturo ligt voetbal me natuurlijk na aan het hart.
De kwalificatie ‘natuurlijk’ belooft misschien een legitimatiepolitiek,
desnoods met campy intellectualisme. Ik bedoel haar als bestanddeel van
dagelijks leven.
Zoals uit zijn dagboeken uit de jaren zestig en zeventig
blijkt, was dat bij Jan Wolkers
evenzeer het geval. Een kruising tussen ontspanning en inspanning, net zoals
lezen, televisiekijken en ruziemaken over politiek met bezoekers dat voor hem
konden zijn.
Even
vanzelfsprekend als zijn steun voor de CPN, het Angola Comité en de
Anjerrevolutie was toen Wolkers’ afkeer van West-Duitsers. Nadat ze op de WK
1974 van de DDR hadden verloren: ‘Die moffen zijn volkomen van de kaart. Een
tweede Stalingrad’.
Dit
lijkt toch een wat ander universum dan dat waardoor Komrij zich bewoog. In zijn
bevindingen over het televisiejaar 1976, neergelegd in het boek Horen, Zien
en Zwijgen, zou deze met
afgrijzen melden dat er in één weekend drie voetbalwedstrijden integraal werden
uitgezonden.
Weer
iets later – ze waren alweer volledig hersteld van de uitschakeling
in de Europacup 2 door FC Magdeburg – begon ik thuiswedstrijden van NAC te
bezoeken. Daar klonk een slogan die in de
recentste spelling waarschijnlijk aldus moet: hiha hondenlul. Misschien is die tekst inmiddels voorgedragen voor
de UNESO-lijst voor immaterieel erfgoed.
Het waren, kortom, de topjaren van het Nederlandse
voetbal die zo pijnlijk contrasteren met de huidige woestijntijden. Gelukkig
dus maar dat er Rode Duivels zijn, hoe schutterig hun banbliksems momenteel nog
over het veld gaan.
Van mijn rare afstandje vind ik het toch nog ongelooflijk
hoe de verveling boven de rivieren wordt verdreven. Er kwam bijvoorbeeld een woordenlijst met Voetbalvlaams. Daarvan waren mij na vijftien jaar grensoverschrijding de meeste termen nog
niet bekend. Maar wat of wie ik ben is mij al langer een raadsel.
Een enkel woord ken ik wel, zij het in een andere
betekenis (‘recuperatie, titularis’). Voorts zou het leuk zijn te boekstaven
dat in België de bal niet stuitert maar, adequater, ‘botst’. Ook miste ik
‘tornooi’ – dat schoot me te binnen omdat ik van de tekstverwerker een rode streep had
gekregen onder mijn tiepsel ‘tournooi ‘.
Een toevoeging aan de woordenlijst kan verder een hele
uitdrukking zijn, die dan letterlijk mag worden genomen: ‘Het gaat er bovenarms op’. Voetballers ogen als grootverbruikers van de tatoeage.
Allemaal flauwekul, uiteraard, maar ik pas me aan aan het
geboden amusement. Het is mij althans nooit gelukt om hooliganisme te lachen
(wie gaat dat betalen na een Brexit?). Als ik het goed begrijp, heeft het toernooi
verder slechts een Hosen-gate opgeleverd, ook
wel snuffelgate.
Omdat ik snob genoeg ben de wedstrijden te bekijken op de
VRT, was mijn hoop gevestigd op eindelijk een vrouwelijke kenner, vooraf en in
de rust en na afloop. Helaas spreekt ze hetzelfde analistenjargon, terwijl er zoveel zinvols mogelijk is.
Wat dat aangaat was de
sensatie groter toen ik onlangs als oefening spelertjes op de keepende trainer
zag aflopen, waarbij telkens het bevel ‘Dribbel me!’ afging. Bij een
onovergankelijk werkwoord een lijdend voorwerp, da’s klasse. En dan ook nog
scoren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten