Voor mijn jarenzeventigproject las ik het cultboek De confrontatie (1974) van Monika van Paemel. Verrast daarin al de term ‘briefing’ aan te treffen. En er is een passage:
‘Herinner me een andere tijd, Sinterklaas komt op een wit paard door de sneeuw, in doodsangst plas ik in mijn broek, helemaal weggekropen bij de andere kinderen achter de Leuvense kachel. Maandenlang zijn we de stuipen op het lijf gejaagd. Daar is nu het grijnzend mombakkes van Nicodemus, de zwarte man die kinderen martelt. Als ze binnen komen, onmenselijk groot en dronken als varkens, grijpt Nicodemus J. en stopt hem in de kolenzak terwijl hij afgrijselijk lacht en met een fietsketting op de zak slaat. Dan wordt mijn grootmoeder bang van het geweld dat ze zelf opgeroepen heeft, mijn oom vloekt en J. wordt paars en met uitpuilende ogen uit de zak gehaald. Er komt cognac aan te pas en men moet hem wrijven met natte lappen.’
In hetzelfde land blijft het taalkundig genie onverstoorbaar geloven in het feest dat haar veel lekkers oplevert. Ze zegt dat Zwarte Pieten mannen zijn die behalve uit Spanje ook uit Kokanje komen. Met eentje heeft ze onlangs een gesprek gevoerd. Hij had een dikke buik want was al vele maanden zwanger, vertelde ze. Ook is ze de mening toegedaan dat Zwarte Pieten zich over het algemeen niet goed met schoensmeer schminken. Vooral bij de oren komt de witte huid erdoorheen.
Ja, kritiek geven is makkelijk en erg consequent is ze volgens mij niet. Op een kleurplaat heeft ze het gezicht van Zwarte Piet melkchocoladebruin gemaakt (net als de gourmande, maar die doorkraste de omtrekken tenminste). Dit was bij een actie door de highbrow supermarkt Bioplanet. Op de achterkant van het vel stond de meewarig met Hollanders lachende titel Geef de Sint wat kleur!
Zelf vind ik het leuke van Sint en Piet toch wel, dat ze aan alles beantwoorden wat je in hen ziet. In België vinden de huidige regeringen bijvoorbeeld dat hun voorgangers voor Sinterklaas hebben gespeeld. Deze indruk heeft minstens één precedent in Nederland. Voor critici van de overheid is de goedheiligman sowieso een dankbaar figuur (al zal Jesse Ventura op eenzame hoogte blijven die deze week niet alleen nut en bemoeizucht betwiste van fluoride in het drinkwater, maar daar de nazigeschiedenis in ontwaarde).
Er zijn Piet-critici die diens olijke en hyperkinetische gedrag zo overdone vinden, dat ze er zware woorden voor hebben. Andere mensen zien meer jeugdidolen zulk gedrag vertonen – pakweg van Pippi Langkous over Kapitein Winokio tot Kaatje is de kolder in hen geslopen. De partijen voelen zich gekrenkt door elkaars opvattingen. Dat is veel minder leuk, omdat het stadium van dissensus niet eens wordt bereikt.
Maar toch, die herkenning van de eigen dada’s. De reeds voor verschijnen al geruchtmakende documentaire Zwart als roet: our colonial hangover heeft een fragment waarin als bewijs voor alledaags, hier geïnternaliseerd racisme een ebbenhoutdonkere jongen vertelt dat hij ’s avonds op verlaten straten oude dametjes altijd vriendelijk groet. Om geen verdenking op zich te laden. Het deed me denken aan een passage uit hoogsteigen werk:
Alles is erg. Hesp is goed, Schotse kerken ook. Als dood vogeltje, serafijn van den bloede, hetzelf zou tegenkomen, liep het een straatje om. Dood vogeltje is het straatomlopende type. Als het hetzelf zou tegenkomen.
Toch lukt het me niet in mijn dood vogeltje een zwarte te zien. Een troost dat niet alles maar valt te extrapoleren.
In mijn eigen kindertijd zou ik een blosje op de wangen van de goedheiligman wel hebben gewaardeerd. Hij was er wat menselijker van geworden. Er waren dan wel geen toestanden zoals Van Paemel beschrijft, maar vertrouwen deed ik de man niet. Dat gevoel had hij zelf uitgelokt:
Wees maar gerust, mijn kind
Ik ben de goede Sint
O manicheïsme! Het allergrootste pijnpuntje was zijn boek waar, lang voor de onthullingen door Edward Snowden, alle geheimen en zonden der wereld in vermeld stonden. Zou mijn bibliomanie daar zijn ontsproten, uit cognitieve overlevingsdrift?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten