maandag 30 december 2013
‘Aardappelactiviste gearresteerd in Delhaize’
In zijn biografie liet Winston Bogarde optekenen hoe hij uit militaire dienst ging: door op de Veluwe tijdens een strafwacht zijn geweer in de struiken te gooien en te vertrekken. Hij meldt zich na drie dagen bij zijn kazerne en wanneer bij de strafuitoefening een sergeant commentaar geeft loopt hij opnieuw weg. Bogarde krijgt geen S5 (‘mensen zeggen dat het slecht is voor je cv’) en begint bij Sparta.
Het jaar 2013 heeft het lekkerste voor het laatst bewaard. Het wordt fabuleus geserveerd door Het Laatste Nieuws: ‘Rik Torfs geeft aardappelactiviste haar job als onderzoekster terug’. Inderdaad heeft de KULeuven het ontslag van Barbara van Dyck ongedaan gemaakt, tweeënhalf jaar geleden aangezegd omdat ze weigerde activistische methoden in de ban te doen.
Als ik met de benen in de kippenjus de routine opneem, dan treffen me de reacties op dit nieuws. Het is her en der vermeld, en Van Dyck mocht van De Morgen in 669 woorden vertellen hoe blij en vastberaden ze was.
Wat treft, bovenmeestertje? Ik verwijs naar mijn posting over Ruth Joos en de vele culturele namen die verontwaardiging uitspraken dat hún radioprogramma stopgezet werd en zij herplaatst zou worden op de zender. Na Joos’ mededeling ‘Het is mij door de VRT verboden om te reageren’ werd de culminatie bereikt in een tekening van de presentatrice met twee gekruiste pleistertjes op haar mond.
Vóór het nieuws over Van Dyck, die werkelijk geen vrijheid van meningsuiting had beleefd, kwam het bericht dat Joos voor de televisiezender Canvas ging werken. Dat werd vaker vermeld, en Joos mocht van De Morgen in 2217 woorden en van De Standaard, aan twee journalisten, in 3662 woorden vertellen hoe verdrietig en vastberaden ze was.
Misschien doordat Overpeinzingen van een eenzame wandelaar vers in mijn geheugen ligt schijnt het me toe dat openbaarheid rare druk zet. Op iedereen werken reële en ingebeelde krachten in, zodat bij een terugblikkend verslag over het heden enig martelaarschap optreedt. Overmoed, bescheidenheid, eerlijkheid, relativering, verabsolutering en redelijkheid roepen door elkaar. Joos doet dat innemend, bijvoorbeeld over de steunbetuigingen uit de cultuursector:
(lange stilte) ‘Dat klinkt wellicht heel fout, ik zal het fluisteren, maar eigenlijk hebben die me niet zoveel gedaan. Is dat erg? (lachje) Wél de reacties van luisteraars – ik moet nog een systeem vinden om iedereen te antwoorden. Weet je: verering voel ik niet meer. Ik denk nooit meer: wauw, die zegt dit of die vindt dat. De meeste van die BV's heb ik al eens ontmoet, en Tom Lanoye moet ook gewoon naar de Delhaize. Toch? Ik weet hoe het werkt, hoe vluchtig het is, ik kijk daardoor. Ik dacht vooral, toen ik constant in de krant stond: en volgende week ben ik alleen.’
Luisteraars vormen een buffer. Door zich te presenteren als literatuurliefhebster houdt Joos afstand tot de culturo. Maar die was toch een verzinsel van zure, egocentrisch assertieve provincialen? De toorn op het verdwijnen van Joos’ programma heeft, vrees ik, het bestaan van culturo’s bevestigd. Net als in het citaat de lange stilte, die knipoogt naar een door media zelf legendarisch gemaakt moment uit Joos, vallen ze onder de noemer selfie.
Of ontgaat mij iets? Ruben Östlunds prachtfilm Involuntary / Happy Sweden brengt vijf verhalen vanuit telkens één camerastandpunt (dat minuten kan aanhouden). Steeds zie je wat, steeds zie je het meeste niet. Naarmate zo’n aangerichte halfblindheid langer duurt, leef je intenser mee.
Joos blijkt degene die ‘zes jaar lang alles las wat hier te lande verscheen’. Relatief lijkt het eenvoudiger om na een voetbalwedstrijd te moeten vernemen: ‘Winston Bogarde was zo slecht dat zelfs de cornervlaggen voor hem bogen.’
Joos’ tot aan de laatste snik gedocumenteerde jaren bij de radio tikten aan voor haar bovenacademische autoriteit. Nog schriller verschilt het interview met Barbara van Dyck:
Zou u, met de kennis die u vandaag heeft, niet meer deelnemen aan de actie?
‘Als je alles op voorhand zou weten, zou je nergens aan beginnen. Laat ik stellen dat ik het belangrijk vond dat het debat over de genetisch gemanipuleerde gewassen in de landbouw en de rol van universiteiten daarin op gang kwam. In dat opzicht was de actie de moeite waard. Het is ook niet alsof ik op een dag het idee had om aan zo’n actie deel te nemen. Acties van burgerlijke ongehoorzaamheid groeien, nadat ik jarenlang tevergeefs heb geprobeerd om een belangrijke maatschappelijke kwestie op de agenda te krijgen.’
Hoe komt het toch dat, Anne Teresa De Keersmaeker niet te na gesproken, vooraanstaande cultuurmensen, wier engagement buiten kijf staat, hierover zwegen? Geen van de 34 namen die zich bij de Joos-commotie meteen aandienden heeft volgens mij in al die tijd een woord gespendeerd aan Van Dyck, op KUL-rector Torfs uiteindelijk na. Zou haar zaak onwelkome associaties hebben verwekt, en een eigen peergroup (waarin ik dan zou belanden)? De site DeWereldmorgen, die wel over haar berichtte, is een ‘extreemlinkse blog’ volgens de ombudsman van De Standaard. Dezelfde krant gaf bij de naam Apache de toelichting ‘radicaal-linkse nieuwssite’. Heeft De Correspondent in Nederland ook zo’n reputatie?
Er bestaan zebrapaden waarin ook buiten de hoogtijdagen ’s avonds een soort kerstverlichting knippert.
Van Dyck was de wacht aangezegd nadat ze actie gevoerd had voor diversiteit en tegen machtsconcentratie. Zij had kunnen vertellen dat ook cultuur Monsanto’s herbergt. En dat het stopzetten van Joos niet alleen onzeldzaam is, zelfs binnen de peergroup, maar past in een anti-ideologische ideologie die al eventjes de toon aangeeft.
Wat nu, zei onder meer Pichegru. Hetgeen Van Dyck meemaakte eindigde als een sprookje, overgeleverd op de soundtrack van onze tijd, hier door Bow Wow Wow:
A bit bam-boogie and a booga-rooga
my cassette’s just like a bazooka
a bligger a blagger a blippity-blop
Laat dit bij wijze van goed voornemen, begeleid door Labtrio, veranderen in rietsiebie rietsiebaa rietsieboem. Patat?
Naschriftje
Vanuit selfie-perspectief is het misschien nog de moeite waard te vermelden dat De Standaard vlak voor de jaarwisseling wel twee belangrijke literaire nieuwsfeiten verstrekte waaraan auteurs evenmin ruchtbaarheid hebben gegeven. Op de vraag ‘Welk boek van 2013 verdient een tweede kans’ antwoordde Christophe van Gerrewey althans: ‘In oktober zou in de Grote Bellettrie Serie van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep Wilhelm Meisters leerjaren van Goethe verschenen zijn – meer dan 200 jaar oud, maar een onvoorstelbaar actuele, onnozele en net daarom herkenbare roman. Op basis van een drukproef maakte ik in september een lange bespreking voor het tijdschrift De Leeswolf. Toen besloot een manager om de reeks te schrappen, en werd ook De Leeswolf ingekrompen’ (20-12-2013). Een mededeling voor insiders? De Grote Bellettrie Serie wou (vertalingen uit) de wereldliteratuur beschikbaar houden en De Leeswolf is bij mijn weten het enige frequent verschijnende papieren alternatief voor letterenbijlagen. Het is pluriformer en de aandacht is minder persoonsgericht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten