Heinrich Böll bundelde in de jaren zeventig opiniestukken in Einmischung erwünscht. Klinkt die titel nu bespottelijk? Böll vestigde onder meer aandacht op bizarrerieën en consequenties van de voedselmarkt. Met name dat er voor de productie van vlees veel graan nodig is, omdat dieren eerst moeten groeien. De ratio herkennend van een toespraak uit 1974 door Schmidts voorganger Willy Brandt, beroept Böll zich op een tijdschriftartikel met dit voorbeeld: 8 pond graan is nodig voor 1 pond vlees. Dat lijkt een conservatieve schatting. Of ga ik te veel uit van het heden, waar de verhoudingen tot het niet echt rijkelijk beschikbaar blijvende water zijn: een kilo rundvlees op 15.000 liter water? Door omstandigheden ken ik ook cijfers van een ander product: voor 1 kopje koffie (20 centiliter) moet 140 liter water vloeien. Maar ik vrees dat zulke getallen weinig indruk maken, helemaal op een CEO: ‘In het bedrijfsleven kennen we leugens, grote leugens en statistieken.’ En het middenkader?
Vooral schetst Böll een ongebroken historische lijn van ongerijmde in- en export. Tijdens de Ierse hongersnood, midden in de negentiende eeuw, voerde het geplaagde land zoals bekend boter, vlees, graan en gerst uit, niet het minst naar Engeland, eigenaar. Vervolgens zaten de meeste vleeseters in de jaren zeventig nog exclusief in het rijke Westen. Voor de aanbouw van hun genot werden veevoer en kunstmest binnengehaald uit arme landen, liefst tegen afbraakprijzen. Bij wijze van ontwikkelingshulp gaat, smaalt Böll, een miniem deel van de winst retour – ware caritas.
Tegenwoordig is, tussen aanhoudende gevechten om het pre- of postkapitalistische been, de tegenstrijdigheid in de verhoudingen nog overzichtelijker. Er leven bijna 1 miljard mensen in extreme armoede, van wie meer dan twee derde boeren en boerinnen zijn.
Zulke feiten sterken mijn hereditair moralisme, waarmee ik regels van Koen Peeters over een fietstocht langs de Ruhr melancholiek kan vinden, maar jeukend:
Forellen die zwommen om gegeten die worden. Hoe ze die
doden: scheppen, een doek erom en zacht met een houten
knuppel slaan. Zacht maar hard.
Het is niet goed om alles te zien en te weten, te eten.
Allicht stuurt mijn moralisme mijn waarnemingen en relazen. Kwestie van Zuordnungsvoraussetzungen. Dit super-Duits jat ik uit Staande receptie. Daarin constateert Jos Joosten verrassend dat het mythische succes van Nederlandse literatuur in Duitsland ‘consumptievertalingen’ geldt – werk uit de canon is er goeddeels afwezig. Een bij de oosterburen succesvol auteur als Nooteboom had zich ook op het land gestort, terwijl Nederlandse auteurs zich van oudsher meer op de eigen cultuur zouden richten.
Joosten stelt de vraag of die houding provinciaal is. Zo geredeneerd zou, hoewel onderzoek naar de Celan-vertering in de Lage Landen een balans laat zien, België aantrekkelijker zijn wegens kosmopolitisme (uit zelfhaat). Daarnaast mag Staande receptie naar aanleiding van kritieken op Günter Grass’ Im Krebsgang introspectie en debat in de Nederlandse pers missen, het signaleert er wel een Europese gerichtheid. Volgens mij wil kaaskopkunde zelfs de toestand in de hele wereld bestrijken.
Onlangs zag ik in een koelkast een schaaltje afgedekt door een kliekjesbadmuts, een rond stuk plastic waarvan door de omtrek een elastiek loopt. In mijn ouderlijk huis kon zo, als restant van de maaltijd, een gekookte aardappel dagenlang bewaard blijven. Soms aten we die op, nevenschikkend (nooit conform de huidige recycling verwerkt in een ander gerecht), maar vaker vond de kliek, zeker in een volgestouwde koelkast, alsnog de weg naar de vuilnisbak.
De actie-in-tweede-instantie bevestigde het sexy instinct dat bewaren idioot was. Toch cirkelde ergens een besef dat, al was het omdat, hoe basaal routineus ook, geen van de gezinsleden had omgekeken naar de materie onder de kliekjesbadmuts, weggooien niet betaamde. Verder staat mij in deze categorie het gorgelen van de gootsteen bij, wanneer melk werd weggegoten omdat hij over de datum was. Dit gegeven – een van de meer of minder kwestieuze verschillen – is in pasteuriserend én steriliserend België onalledaags. Nu weet ik binnen een straal van dertig kilometer twee automaten aan boerderijen waar die verse waar kan worden getapt. De analoog aan het populaire ‘hoeveijs’ verwachte naam ‘hoevemelk’ zwicht onder ‘rauwe melk’.
Is dit de zoveelste aflevering van Opa vertelt? Je hoeft geen Feuerbach-pagina open te slaan om te beseffen dat eten de sleutel is bij vragen van micro- tot macroniveau. Onlangs was er een documentaire over jonge vrouwen ‘in een zoektocht naar wat hen gelukkig maakt’. Ik vond de ene nog innemender dan de andere maar kon geen toegang krijgen tot wat ze beweerden, zodat ik een relaps kreeg naar mijn tienjarigheid bij het aanschouwen van het nummer ‘Girls’ door Moments and Whatnauts. Twee beelden uit de documentaire deden mij echter opveren. Eerst was er de vrouw die dineerde achter de schermen van haar laptop en smartphone. Daarna was er de vrouw die boven haar bord een hardplastic verpakking opentrok en daaruit een salade kieperde, een potje met kruiden en een flesje met dressing.
Beide activiteiten hebben een rendement dat de kliekjesbadmuts ambieerde. Maar zij zijn existentieel, terwijl ik verkleefd geraakt ben met het potentiële. Een briljante variant daarop leek me te worden gepresenteerd door een ecologisch zelfbedieningsrestaurant, dat klanten liet betalen naar rato van het gewicht dat ze op hun bord schepten. Wel was het brute pech dat bijna niets mij smaakte. Dan wordt de prijs ook voor mij een bezwaar, benevens de vreugdeloze aanblik van voedsel met de aantrekkelijkheid van gegratineerd krantenpapier.
Dan mag men mij Mac noemen. Hopelijk wordt de drie keren per week dat de momenteel geplaagde clarissen vlees op hun brood schijnen te mogen eten, opperkeurslagerkwaliteit geserveerd. Als ons eerste gerecht na de Belgische grens gepasseerd te zijn: tongrolletjes in mousselinesaus, waar wat garnalen doorheen zwommen.
‘Maar daar zit toch helemaal geen vlees in?’
‘Snap je nu hoe fantastisch het was?’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten