zondag 25 januari 2015

You say Potato

De Haagse heren Jacobse & Van Es hebben zich met allerlei wijsheden in mijn abominabele geheugen weten te nestelen. Onder meer met de empirisch gestaafde zekerheid ‘dat ‘de Russen’ niet hoeven te komen omdat ze er al lang zijn.
Dit speelt begin jaren tachtig, nog in koudeoorlogstijd. Na de dooi kwamen er nieuwe vijanden en daarnaast is er een economie die haar eigen aangestuurde grillen heeft.
Steeds vaker zijn in onze vaste groothandel voor heerlijkheden schapenkaas en pecorino niet beschikbaar. Navraag leert dat het te maken heeft met lactose-intolerantie, een rond zich heen grijpende kwaal aan de darmen die petomane onhebbelijkheden uitserveren. Door zogeheten harde kazen worden zij min of meer geneutraliseerd.
Deze bruikbare eigenschap blijkt nu doorgedrongen tot een consumentengroep die aan de grote kant is en die steeds vermogender wordt, met alle opkoopmogelijkheden van dien: de Chinezen. Zij hoeven dus ook niet meer te komen. Tot in Den Haag zijn ze er al lang.
We moeten het zoeken in andere producten die zalig en gezond zijn. Het toppunt binnen ons team is dan wel broccoli. Deze groente meen ik te kunnen dateren op na mijn jeugd, waarin de verwante bloemkool alleenheerschappij had. Door het woordbeeld al nascholend te hebben moeten herkennen, heb ik nog altijd moeite met de juiste spelling van broccoli.
Toch had George Bush sr. er al een hekel aan in zijn jeugd, minstens veertig jaar voordien. En deze afkeer is niet uniek, en al helemaal niet bij kinderen, leerde ik uit Frans de Waals Een tijd voor empathie. Trans-Atlantisch geldt broccoli als ‘iets walgelijks’.
Hoe dit op te lossen? Appelmoes erbij? Bisschopswijn? Er stamppot van maken? Bush had een fameus incompetente vicepresident Dan Quayle die ‘potatoe’ op een schoolbord krijtte. Omdat ik die spelling eveneens steevast moet controleren, heb ik een oplossing gevonden. Ik volg gewoon iemand uit hetzelfde bouwjaar en uit dezelfde Noord-Nederlandse gebiedsdelen, die met haar geweldige eenvrouwsband Solex wist: ‘You say Potato, I say Aardappel’.
Het is een pragmatische oplossing, dat wel. Maar voor een stamppot biedt ze uitkomst. Mij is verteld dat Broccoli de roepnaam is van een personage uit het boek Figuranten, wiens echte fictienaam Michaël Eckstein luidt. Da’s schrander bedacht.
De hoeksteen van de samenleving wordt inderdaad gecementeerd met gezond eten. Meer dan ooit zelfs. Nederland is al vergeleken met een clubsandwich omdat boven- en onderkaste elkaar niet raken en er verschillende lagen zijn.
Wat eten we naast stamppot broccoli, nu schapenkaas en pecorino naar de oosterzon vertrokken zijn? Ooit: een balletje gehakt, waarbij de jus stil blijft liggen. Nu: de vleesvanger seitan. Die wordt door de gourmande, nog ver verwijderd van spelling, louter benoemd. Tot satan.
Ik vermoed dat deze op zijn beurt slechts voorbereidselen verricht voor het dessert. Sinds kort houdt de gourmande van sojamelk. Die spreekt ze uit als shoahmelk.

woensdag 14 januari 2015

Recupereren hoef je niet te leren

Een vriend mailt. Hij vraagt onder meer waarom ik nog altijd niks heb geblogd over de ramp in Parijs. Dan dringt het tot me door nooit zelfs maar te hebben overwogen er iets van te willen vinden.
Na het eerste nieuws had ik me er al op betrapt te vrezen voor een bijkomende gesel: een niet in te dijken stroom van meningen. Een voorrecht liet zich voelen. Tevens groeide spoedig de onrust in mij. Niet alleen vanwege het simpele feit dat mijn vrees meteen bewaarheid werd. Ook omdat dezelfde vriend net met zijn gezin een paar maanden in Parijs was gaan wonen.
In het begin van de avond stuurde ik hem alsnog een mailtje. Dat de vriend niet direct antwoordde, leek me vanzelfsprekend. En naarmate er meer informatie vrijkwam, was het duidelijk dat elke bezorgdheid over hem en de zijnen ongepast was, en narcistisch.
En terwijl iemand anders me eigen werk in het gezicht slingerde (‘Want begrijp je het goed dat je je zo kan vereenzelvigen met zo’n beetje elke medemens, begrijp je het goed?’), bleven de meningen in het rond vliegen. Een strijd om de grootste empathie? Telkens bleek de ramp hooguit een vertrekpunt.
Bronnen, vergelijkingen, relativeringen, antecedenten, geschiedenis, bewijzen: na een openingsregel waarin het gebeurde werd veroordeeld, wist de ramp werkelijk alles los te maken. Steeds mondde het betoog, of teksten die – zoals vanuit de getroffenen zelf of zoals onderhavig schrijven – zulke betogen evalueerden, virtuoos uit in diagnoses bij de ander. Het bliksemdonderde tegen hypocrisie en recuperatie.
Deze betekenis van ‘recupereren’ heb ik pas in België leren kennen. Voordien kende ik het woord louter van Tour-verslagen door Jean Nelissen, die renners liet recupereren nadat ze bij een kopgroep waren gekomen of daaruit teruggevallen waren in het peloton.
Daarnaast blijkt ‘recuperatie’ te wijzen op de praktijk om zelfs de akeligste gebeurtenis te kaderen en hernemen vanuit de eigen opvattingen (en daarmee de eigen stoep schoon te vegen en de troep bij andersdenkende buren te deponeren).
Mijn weigering iets te vinden van de ramp in Parijs is evengoed een staaltje recupereren. Iedereen kan het. Sterker nog, indien ik althans een scoop mag vrijgeven: iedereen doet het. Desgewenst heb ik voor mijn recuperatie een hashtag: #niet onverschillig, wel onwetend.
In de mail van de vriend stond ook de vraag wat mijn mening was over de mening ter zake van mijn held Slavoj Žižek. Het was me ontgaan dat hij die had gedebiteerd, maar ik kwam al snel tot de conclusie dat het me pas echt zou hebben verbaasd wanneer Žižek geen mening over de ramp in Parijs had.

If today’s so-called fundamentalists really believe they have found their way to Truth, why should they feel threatened by non-believers, why should they envy them? (…) In contrast to true fundamentalists, the terrorist pseudo-fundamentalists are deeply bothered, intrigued, fascinated, by the sinful life of the non-believers. One can feel that, in fighting the sinful other, they are fighting their own temptation. (…) The problem with fundamentalists is not that we consider them inferior to us, but, rather, that they themselves secretly consider themselves inferior. This is why our condescending politically correct assurances that we feel no superiority towards them only makes them more furious and feeds their resentment. The problem is not cultural difference (their effort to preserve their identity), but the opposite fact that the fundamentalists are already like us, that, secretly, they have already internalized our standards and measure themselves by them. Paradoxically, what the fundamentalists really lack is precisely a dose of that true ‘racist’ conviction of their own superiority. (…) The paradox is that liberalism itself is not strong enough to save them against the fundamentalist onslaught. Fundamentalism is a reaction – a false, mystifying, reaction, of course – against a real flaw of liberalism, and this is why it is again and again generated by liberalism. Left to itself, liberalism will slowly undermine itself – the only thing that can save its core values is a renewed Left.

Borend en schitterend en geestig weer natuurlijk, maar ook een beetje erg vertrouwd. Zelfs de paradoxen heeft Žižek als zodanig benoemd. Ik voelde een anti-intellectualisme in me opborrelen waarover ik in andere omstandigheden lijvige deconstructies had kunnen schrijven: laat de slimste jongetjes van de klas inademen in plaats van uitstoten!
En wat komt de hulp van het medium internet, dat elk zuchtje faciliteert, eigenlijk ongelegen. Een recent rapport heeft daar ook een paradox over benoemd, ‘dat virtuele afstanden verkleind worden, maar bestaande sociale afstanden bestendigd worden. Gepersonaliseerde technologie draagt er ook aan bij dat men vooral opinies en informatie voorgeschoteld krijgt die de eigen meningen bevestigen, waardoor groepen mensen in hun eigen bubble kunnen leven’.
Voorafgaand aan of volgend op vloeibare identiteiten, waarover nog veel meer tekst bestaat, lijkt technologie een specifieke onttovering te hebben bewerkstelligd: afstand tegenover eigen gevoelens. Wie bovendien onverwijld kan reageren zonder iemand in het gezicht te kijken, kan makkelijker krasse uitspraken doen. Aangezien het de schoolmeester in mij frappeerde dat ook bij commentaren op de ramp weer dikwijls naar mensen niet verwezen werd met ‘wie’ maar met ‘waar’, werd ik rillerig van deze indruk: internet als podium voor reïficatie?
Dat poneer ik dan op een blog. Anderzijds blijkt de vriend met zijn gezin op wandelafstand van de plekken des onheils te verblijven. Achter twee poorten en een deur had hij zich geïnformeerd met berichten van internet en televisie.

zaterdag 3 januari 2015

Cees Meerman (1950-2014)


Doorklikkenderwijs dringt het tot mij door dat vier maanden geleden, op 13 september 2014, Cees Meerman overleden is, drummer in de beroemdste en onovertroffen bezetting van Herman Brood & His Wild Romance.
Gedecideerde kwalificaties, al zeg ik het zelf, maar er valt niet aan te ontkomen. Gelukkig is op deze blog al geboekstaafd dat Meerman, mede door zijn backing vocals, de absolute aandrijver van die band was. Van zijn voorgangers en opvolgers verschilde hij dat hij wat ik maar noem rond drumde. Meerman maakte zijn zinnen af. In het fameuze concert in de Prinsentuin te Leeuwarden viel tijdens ‘Still Believe’ de gitaar uit en stopte de band pas echt toen de drummer, Cees Meerman, een bekkenslag gaf op de eerste tel.
Tevens speelde hij rond in de zin dat hij het tempo van de liedjes organisch maakte. Eerder een hartslag dan een metronoom produceerde Meerman. Hij kon hangen in de muziek, zodat er te dansen viel. In de film Cha Cha zit zogezegd een levensechte live-uitvoering van ‘You Can’t Beat Me’, waarin de Wild Romance toont wat het was: een funkbandje, klaar terwijl u wacht. En daarvan was Meerman dus de aandrijver.
Op de legendarische elpee Shpritsz is uitgebreid teruggekeken, waarbij wat betreft Meerman werd opgemerkt dat hij met één hand zestienden kon slaan op de hihat. Daarvan was ‘Doreen’ het bewijs. Maar het pakte mij pas echt in wanneer hij het trucje op het bekken uitvoerde en er een soort zesachtste leek te ontstaan, recht door de vierkwarten heen waarmee de Wild Romance het collectieve geheugen in denderde. Hoor Meerman aan het begin van het jamsessieachtige ‘Phoney’ op de live-elpee Cha Cha na de gitaarsolo, wanneer Brood het zelf eventjes over probeert te nemen op piano.
Shpritsz begint uiteraard met ‘Saturday Night’, dat zelfs de Billboard 100 heeft gehaald. Het nummer laat zich direct herkennen aan de eerste drie gitaarakkoorden op dezelfde grondtoon. Daarover heeft de bassist zich jaren later uitgelaten:

By the way: Cees Meerman, die ook een beetje gitaar speelt, beweert dat hij dat riffje ooit aan Dany heeft laten horen. Terwijl Dany zegt dat die klanken ontstonden toen hij zijn instrument aan het stemmen was. Ja, haha, natuurlijk staat er ‘Lademacher/Brood’ achter de titel. Zoals bij zoveel nummers.


Voor mij is Shpritsz vooral het album waarop ‘One (of a Kind)’ staat – waarop Meerman de hoofdrol speelt. De elpee werd begin 1978 in een razend tempo opgenomen. Toenmalig verslaggever van Muziekkrant Oor, Paul Evers, was er getuige van dat louter de drummer spelbreker was: ‘te gek jongens, zullen we het nog een keer overdoen? Waar iedereen dan weer volledig op flipte, maar achteraf bleek dat hij op een heleboel punten toch wel gelijk had’.
Evers beschrijft dat het diep in de nacht is wanneer de opnames worden gestaakt en Meerman hem met de leadzanger zelve naar Den Haag rijdt. Naar goede gewoonte heeft Brood een verbandtrommetje mee van de ANWB, waarop met rode letters Veilig idee staat, en waarin een spuit zit, naalden en speed. De ster heeft al hele verhalen tegen de taperecorder gedaan als hij plots stopt:

‘Hé man, wat stinkt het hier vreselijk.’ Klopt, Kees blijkt stront aan zijn schoenen te hebben. We staan nog niet goed en wel stil of felle koplampen dringen zich door de achterruit naar binnen. Politie, twee man sterk. ‘Heren, wat moet dat?’ Kees heeft het raampje opengedraaid. Brood antwoordt snedig met ‘hij heeft stront onder zijn schoenen, mijnheer.’ En hopla, de hand aan de holster, het pistool is al gericht. ‘Ja broer, stap er maar uit’. Kees moet eruit, zowel voor hem als voor zijn schoenen’.


Hierna zou er voor de klassieke Wild Romance nog één winter komen, die elders de geschiedenis is ingegaan als de Winter of Discontent.
Enfin. Opa vertelt. Het is raar over iemand te schrijven, die een betrekkelijk lang leven leidde waarvan een periode van iets meer dan twee jaar bij velen nog in de borst klopt. Daarbij sprong Meerman bovendien niet meteen in het oog, dat immers gericht was op de zanger die, bij een andere uitvoering van ‘Phoney’, voor Rockpalast, grapte dat de drummer was ‘ausgeselektiert uit zwei Kandidaten’.
Toch valt er veel over Meerman te zeggen, niet het minst over zijn solowerk. Hij maakte met gitarist Erwin van Ligten twee cd’s, die hem laten horen als zanger, oneindig melancholisch. Zoals in 2007, op Up to You!

Naschrift
Een jaar eerder was Antony Del Monte Lyon overleden, een andere drummer uit Broods begintijd. Vreemd genoeg heb ik vooral een herinnering aan een hilarische lezersbrief die hij in de al vermelde Muziekkrant Oor schreef, over een recensent die Palombit heette.