zaterdag 27 april 2013

Bedoel maar


‘Onwillekeurig – zoals het in bepaalde romans heet – richtte mijn blik zich op dit veelbelovende perspectief.’ Nog tamelijk nuchter ontdekken de permanent in kennelijke staat verkerende personages J. Kessels en P.F. Thomése van The Novel dat je in Duitsland geen koffie zonder vlees kunt krijgen. Maar pas in het spraakgebruik van eerstgenoemde, geboren en getogen in het Duitsland van Nederland dat Noord-Brabant heet, openbaart zich de ultieme Siamees: hij heeft het over een ‘een goeie bak friet’ en ‘een goeie bak koffie’.
Zoals altijd is de onmogelijke combinatie het lekkerst. Vlak bij Leuven schijnt een ezel te leven die Ketchup heet. Zelf geboortig uit een stad die er in J. Kessels. The Novel beroerd van afkomt, moet ik met een nabij gelegen syntactische fundgrube aannemen dat de volgende zin authentiek Tilburgs is: ‘En doet er voor mijn eigen ook maar een kroketje in leggen.’
Anderzijds probeert Thomése op de naam te komen van ‘de zachtgele smurrie’ die in berlinerbollen wordt gespoten. Bakkersroom, zegt hij dan. Van Dale noemt het banketbakkersroom. Zo heet dat in België ook, met als synoniem ongeveer crème au beurre, kortweg crème (dat in het dialect van mijn woonplaats zo’n dominante klinkerklank heeft dat trainen er voor Noord-Nederlanders refereert aan de spoorwegen). Omdat Thomése – met de typische verklaring van na de vondst – toevoegt dat bakkersroom ‘smaakte naar vanille, basisingrediënt voor kinderlokkers’, kan het in elk geval geen custard wezen. Ik heb dat eens uit Nederland geïmporteerd en zelfs de gourmande wou er niet van eten. Van crème wel, maar dat betekent hier eveneens ijsje.

Dessert
Ik blijk weer opgeklopte onzin te hebben voortgebracht: crème au beurre moet crème pattisière zijn (nee, patissière). En gele room, niet te verwarren met mayonaise of advocaat (bij de koffie), is ook een synoniem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten