Nu alle ogen even gericht zijn op Kopenhagen, moet ik profiteren voor mijn zelfstudie in de koffiekunde met een stage bij het klimaat. Geweldige vooruitzichten! Indien op termijn Italië een woestijn wordt en West-Europa de mediterrane temperaturen en alles overneemt, gaan we hier een ware koffiecultuur beleven. Ik heb wel gedacht dat Senseo hierop speculeert. Door het gevoel van die naam zingt het beloofde land van de koffie, waarop kenners fehlleisten als ze weten: ‘’Senseo, dat staat voor Vinex, voor twee kinderen en een hond, voor bouwketen en wachtkamers: efficiënt en gemakkelijk’. Vinex klinkt namelijk ook al Italiaans. Zouden de bouwheren van Nederland de gondels door hun droevige slootjes zien gaan? Wel zal, om die pretentie waar te maken, de universalistische bestelling ‘koffie’, die Senseo per definitie is, op ongeloof stuiten. Zelfs in Holland kun je op de menukaart geen ‘warm eten’ aanwijzen.
Volgens mij heeft Starbucks dit risico gesmoord met al zijn doldwaze koffiebenamingen. Wie erop let, ontwaart in het jargon de globalisering van het Italiaans, een hang naar het singuliere. Niet alleen in termen van espresso e.t.q., maar ook inzake kwantiteit. Men rept niet meer van een gemiddelde hoeveelheid maar van een lungo, en evenmin van een grote hoeveelheid maar van een doppio.
Tot die toekomstmuziek ook in de derde en vierde wereld klinkt blijft het Esperanto Engels. Dat had 1113 woorden veil voor het klimaat, die in 56 kranten over de hele wereld het voorpaginalicht zagen. Er was duchtig over onderhandeld, waarbij men hopelijk van de zenuwen niet meer koffie is gaan pakken. Natuurlijk, het verhoudt zich niet met een kilo rundvlees, voor de productie waarvan 15.000 liter water nodig is, maar het blijkt nog altijd minder verkwistend om dagelijks een bad te nemen dan een kopje koffie à 20 centiliter te drinken: daartoe heeft 140 liter water moeten stromen.
Dat de rangen worden gesloten om voor iets op te komen, geeft voorspelbare tegenkanting. Bijvoorbeeld het wat-je-zegt-ben-je-zelf-argument, het detecteren van historische tegenspraak of het wrikken aan details waaruit een samenzwering moet oprijzen omdat de toestand ook weer niet geheel apocalyptisch is. Defensieve reflexen, die destijds reeds tegen de Club van Rome ingang vonden – zodat nu de rapen gaar zijn en we alsnog ons milieu moeten koesteren.
Bij de koffiehandel wekken nobele intenties soortgelijke irritaties. Een fanatiek, niet zelden gesubsidieerd en met beroemdheden gelardeerd nastreven van respect en rechtvaardigheid wekt de indruk dat de Ander op uitverkorenheid zit te wachten. Het kan ook de directe behoeftebevrediging van mensen bedreigen. Met die bril op vindt men agitatie ongepast tegen handelaren uit de privésector die inmiddels keurmerken uitroepen. Want uiteraard bestaat er ook zoiets als een bioproductenlijn, waarvan een inventief bedrijf marktleider kan worden. Het woord ‘duurzaam’ is er even betekenisloos in geworden als een resem termen uit de klimaatzorg. Toch is het net zo demagogisch om, zoals de Tsjechische president Klaus, ‘milieuhysterie’ te diagnosticeren tegen de ‘waarheid’ uit de Verlichtingsratio, en in de ‘propaganda’ van groene bewegingen dictatoriale neigingen te zien die de na de val van de Muur moeizaam herwonnen persoonlijke vrijheid door middel van ‘centrale planning’ zouden bedreigen.
Even combineren. Koffieschillen van Braziliaanse plantages worden in Geertruidenberg als biobrandstof gebruikt. De lange weg naar Nederland kost dan wel energie, de klimaatwinst is er volgens het bedrijf van dienst. In Brazilië verpatsen plantagehouders de schillen om met de opbrengst kalium te kopen voor de bemesting. Dat betekent een CO2-verlies van 100 procent, terwijl verzamelen van de koffieschillen, tot brokken verwerken, vervoeren en opstoken in een Nederlandse centrale tegenover de gekende brandstoffen een CO2-reductie oplevert van meer dan 90 procent. De schillen worden bovendien opgehaald bij kleine boeren die koffie leveren aan notoire keurmerken, zodat stroom uit schillen naar verluidt een eerlijk karakter heeft.
Ook hebben volgens onderzoek klimaatveranderingen repercussies voor de koffieproductie. In tweederde van het teeltgrondtechnisch ideale Oeganda, waar 80% van de arbeidskrachten van koffiebouw leeft, dreigen de nuttige halfjaarlijkse periodes van regen om te slaan in droogte en maanden van onweer. Op dit moment zijn er echter andere problemen: ziektes aan de planten! Sowieso moeten milieuontwikkelingen nogal cynisch zijn voor eerstelijnsactoren van deze geweldige drank: nu voormalige arme landen eindelijk wat economische weelde binnenhalen, manen klimaatveranderingen hen tot voorzichtigheid. De nationale Reve zou er zijn slogan ‘Koopt Nederlandse waar/ Dan helpen wij elkaar’ lastig verkocht krijgen.
Tegen het feit dat onderwijl uitgerekend media ‘het klimaat’ deze week op de agenda zetten, zijn allerlei snuggere ideologische bezwaren aan te voeren. Dat is door de initiatiefnemers zelf trouwens gedaan – de immense belangen scheppen al genoeg verwarring. Zelf vind ik juist de perversiteit schitterend dat media uitkomen voor hun macht en druk uitoefenen voor een zaak waarvan het nut zelfs door de grootste zwartkijker uiteindelijk niet weerlegd kan. En schade kunnen ze er niet door oplopen.
Dat lag anders bij een grootverbruiker van koffie: Jean-Paul Sartre. Bij het mobiliseren van de publieke opinie stond hij pal. Er is berekend dat hij in tien jaar tijd eens eenennegentig Le Monde-petities ondertekende. Voorts bezocht hij alle denkbare buitenlanden tegen het onrecht ter plekke, als hij niet de zoveelste inleiding moest maken bij een sympathiek maar weinig wereldschokkend schotschriftje. En voor hij begon te voelen dat collega’s beter in de markt lagen, beklaagde Sartre zich er al over dat hij ‘een marionet was geworden, een schrijver-object, gevangen in zijn eigen beroemdheid’.
Om aan de vraag te kunnen voldoen moest hij, zoals bekend, permanent aan de praat worden gehouden met pillen, tabak, vet voedsel en dranken van uiteenlopende percentages. Het is dat zijn pijprokerij bewijst dat een open vuur bij de man kon, anders zou hij heus een beweegbare chemische fabriek zijn geweest – een te makkelijke en onbillijke prooi voor toekomstige milieufanaten.
Volgens mij heeft Starbucks dit risico gesmoord met al zijn doldwaze koffiebenamingen. Wie erop let, ontwaart in het jargon de globalisering van het Italiaans, een hang naar het singuliere. Niet alleen in termen van espresso e.t.q., maar ook inzake kwantiteit. Men rept niet meer van een gemiddelde hoeveelheid maar van een lungo, en evenmin van een grote hoeveelheid maar van een doppio.
Tot die toekomstmuziek ook in de derde en vierde wereld klinkt blijft het Esperanto Engels. Dat had 1113 woorden veil voor het klimaat, die in 56 kranten over de hele wereld het voorpaginalicht zagen. Er was duchtig over onderhandeld, waarbij men hopelijk van de zenuwen niet meer koffie is gaan pakken. Natuurlijk, het verhoudt zich niet met een kilo rundvlees, voor de productie waarvan 15.000 liter water nodig is, maar het blijkt nog altijd minder verkwistend om dagelijks een bad te nemen dan een kopje koffie à 20 centiliter te drinken: daartoe heeft 140 liter water moeten stromen.
Dat de rangen worden gesloten om voor iets op te komen, geeft voorspelbare tegenkanting. Bijvoorbeeld het wat-je-zegt-ben-je-zelf-argument, het detecteren van historische tegenspraak of het wrikken aan details waaruit een samenzwering moet oprijzen omdat de toestand ook weer niet geheel apocalyptisch is. Defensieve reflexen, die destijds reeds tegen de Club van Rome ingang vonden – zodat nu de rapen gaar zijn en we alsnog ons milieu moeten koesteren.
Bij de koffiehandel wekken nobele intenties soortgelijke irritaties. Een fanatiek, niet zelden gesubsidieerd en met beroemdheden gelardeerd nastreven van respect en rechtvaardigheid wekt de indruk dat de Ander op uitverkorenheid zit te wachten. Het kan ook de directe behoeftebevrediging van mensen bedreigen. Met die bril op vindt men agitatie ongepast tegen handelaren uit de privésector die inmiddels keurmerken uitroepen. Want uiteraard bestaat er ook zoiets als een bioproductenlijn, waarvan een inventief bedrijf marktleider kan worden. Het woord ‘duurzaam’ is er even betekenisloos in geworden als een resem termen uit de klimaatzorg. Toch is het net zo demagogisch om, zoals de Tsjechische president Klaus, ‘milieuhysterie’ te diagnosticeren tegen de ‘waarheid’ uit de Verlichtingsratio, en in de ‘propaganda’ van groene bewegingen dictatoriale neigingen te zien die de na de val van de Muur moeizaam herwonnen persoonlijke vrijheid door middel van ‘centrale planning’ zouden bedreigen.
Even combineren. Koffieschillen van Braziliaanse plantages worden in Geertruidenberg als biobrandstof gebruikt. De lange weg naar Nederland kost dan wel energie, de klimaatwinst is er volgens het bedrijf van dienst. In Brazilië verpatsen plantagehouders de schillen om met de opbrengst kalium te kopen voor de bemesting. Dat betekent een CO2-verlies van 100 procent, terwijl verzamelen van de koffieschillen, tot brokken verwerken, vervoeren en opstoken in een Nederlandse centrale tegenover de gekende brandstoffen een CO2-reductie oplevert van meer dan 90 procent. De schillen worden bovendien opgehaald bij kleine boeren die koffie leveren aan notoire keurmerken, zodat stroom uit schillen naar verluidt een eerlijk karakter heeft.
Ook hebben volgens onderzoek klimaatveranderingen repercussies voor de koffieproductie. In tweederde van het teeltgrondtechnisch ideale Oeganda, waar 80% van de arbeidskrachten van koffiebouw leeft, dreigen de nuttige halfjaarlijkse periodes van regen om te slaan in droogte en maanden van onweer. Op dit moment zijn er echter andere problemen: ziektes aan de planten! Sowieso moeten milieuontwikkelingen nogal cynisch zijn voor eerstelijnsactoren van deze geweldige drank: nu voormalige arme landen eindelijk wat economische weelde binnenhalen, manen klimaatveranderingen hen tot voorzichtigheid. De nationale Reve zou er zijn slogan ‘Koopt Nederlandse waar/ Dan helpen wij elkaar’ lastig verkocht krijgen.
Tegen het feit dat onderwijl uitgerekend media ‘het klimaat’ deze week op de agenda zetten, zijn allerlei snuggere ideologische bezwaren aan te voeren. Dat is door de initiatiefnemers zelf trouwens gedaan – de immense belangen scheppen al genoeg verwarring. Zelf vind ik juist de perversiteit schitterend dat media uitkomen voor hun macht en druk uitoefenen voor een zaak waarvan het nut zelfs door de grootste zwartkijker uiteindelijk niet weerlegd kan. En schade kunnen ze er niet door oplopen.
Dat lag anders bij een grootverbruiker van koffie: Jean-Paul Sartre. Bij het mobiliseren van de publieke opinie stond hij pal. Er is berekend dat hij in tien jaar tijd eens eenennegentig Le Monde-petities ondertekende. Voorts bezocht hij alle denkbare buitenlanden tegen het onrecht ter plekke, als hij niet de zoveelste inleiding moest maken bij een sympathiek maar weinig wereldschokkend schotschriftje. En voor hij begon te voelen dat collega’s beter in de markt lagen, beklaagde Sartre zich er al over dat hij ‘een marionet was geworden, een schrijver-object, gevangen in zijn eigen beroemdheid’.
Om aan de vraag te kunnen voldoen moest hij, zoals bekend, permanent aan de praat worden gehouden met pillen, tabak, vet voedsel en dranken van uiteenlopende percentages. Het is dat zijn pijprokerij bewijst dat een open vuur bij de man kon, anders zou hij heus een beweegbare chemische fabriek zijn geweest – een te makkelijke en onbillijke prooi voor toekomstige milieufanaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten