Lezen kan inhouden: zijn meerdere erkennen. Dat gebeurt me bij Paulus. De fundering van het universalisme door Alain Badiou. Hoe sympathiek zijn pleidooi voor de waarheid als ‘universele singulariteit’ en voor ‘tolerante onverschilligheid met betrekking tot verschillen’ ook is, ik zou liegen als ik beweer dat ik er alles van begrijp. Luiheid? De gehanteerde termen zijn voor mij geen klein bier, maar ik vermoed dat het tekortschieten mij stiekem ook deugd doet. Voor een goed begrip zou ik namelijk de brieven van Paulus moeten lezen. Daartoe is er een verzamelbundel, die mij nooit zo heeft gelegen. Te langdradig en een weinig geloofwaardig hoofdpersonage.
(Uit de brieven aan de Korintiërs prikte ik ooit doodleuk een zin voor een gedicht. Terecht werd het nooit gepubliceerd; wel heb ik de zin later als motto gebruikt zien worden in een passender context.)
Hulpeloze lezers slaan graag zijweggetjes in, waarop ze iets bekends hopen te treffen dat voor hen het landschap met terugwerkende kracht verheldert. Mij overkwam dat toen Badiou de ‘antifilosofie’ van Paulus als tekstsoort karakteriseerde. Geen verhaal, een traktaat noch een profetie, maar een ‘interventie (…) Hij roept mensen op te breken met hun oude leven en de geschreven vorm volgt wanneer nodig’.
Hola! Ik had net een artikel onder ogen gehad waarin interventie eens níet met stencilmachine en molotovcocktail aan een revolutie werd gelinkt. Ze figureerde als vorm waarin populisten hun armageddonpunt maken dat ze pas brengen als het kan worden geregistreerd. Buiten die mediamieke ruimte existeren ze amper. Is ook onnodig vanwege hun rol die ik goddelijk zou noemen, ware het niet dat er martelaarschap wordt ervaren. Populisten ventileren hun colère ‘namens het volk’, wiens stem wordt genegeerd door de bestuurlijke elite enz.
Het artikel herinnerde me aan twee voorlichtings- annex inspraakavonden in mijn woonplaats. Beide keren werd de burger een drankje naar keuze aangeboden maar koffie, toch een gekend smeermiddel bij vergaderingen en andere consensus nastrevende situaties, schitterde door afwezigheid.
De eerste bijeenkomst ging over ingrijpende infrastructurele werken die op stapel staan. Ze zullen ongeveer tien jaar vergen en dan verlichting bieden aan de mobiliteitsdruk (aangeduid als ‘infarct’, waardoor de stad een lichaam wordt maar haar ingezetenen niet vanzelfsprekend organisch). Alle inwoners waren uitgenodigd, bijna niemand kwam opdagen. Ondanks het feit dat de tijd voor vragen en suggesties grotendeels werd volgepraat door de bestuurders en specialisten zelve, ging de avond kabbelend voorbij.
Een week later was het tweede treffen, een jaarvergadering van de wijk met schepenen voor lopende zaken waaronder de infrastructurele operatie. De zaal zat bomvol. En meteen bleek: men was overal TEGEN. De schuldigen waren ook snel gevonden: ‘de gemeente’, ‘de politie’, ‘de politiek’. Pogingen om ‘pijnpunten’ in een verband te krijgen (parkeerplaats voor de deur vs woonwerkverkeer) strandden in onbegrip.
Luide kritiek kwam vooral van een klein, armer deel van de wijk, woonachtig aan ‘mijn’ kant van de weg. De meeste aanwezigen waren van het meer vermogende deel ter overzijde. Ze deden eerst mee met bashen en exploiteerden vervolgens hun eigenbelang, mede met het oog op de nabije toekomst en de middellange termijn, door er in vraagvorm de schepenen mee te confronteren. ‘Hoe denkt u op te lossen dat…’ Na afloop werden contactgegevens uitgewisseld. Op maandelijkse wijkraden, waar plannen en correcties daarop zijn te lanceren, had ik die slimme, verdacht vaak Noord-Nederlands sprekende lieden nooit gezien. Al die andere opinieventers evenmin trouwens.
Frappant, de effectiviteit van bemiddelden die een Matteuseffect sorteren. Anderzijds de blinde afwijzing van alles wat de stad organiseert: over de aanleg van een mooi fietspad dat de veiligheid bevordert klinkt niet meer dan dat dit lang duurt, weinig politietoezicht heeft en stof veroorzaakt.
Redelijkerwijs leidt zo’n door cafeïne aangedreven motor van ongenoegen tot acties, of echte burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar het heeft er alle schijn van dat twee uurtjes klagen de gemoederen heeft bedaard. Desinteresse? Onvrede kan altijd wel in een poll of comment worden uitgestort (24 uurseconomie van de mening). Zijn interventies niet meer dan oprispingen en gaan ze over niets anders dan de eigen stoep? Vaak wordt met de slappe thee van de karikatuur naar ‘de jaren zeventig’ gekeken, waar voor de wereldvrede alleen al in Nederland 2500 actiegroepen bestonden. Wandelden zij louter door geloof en niet door aanschouwen?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten