Ik begrijp dat ‘het systeem’, met dat wel heel bepaalde lidwoord, al zoveel deprimerende associaties oproept dat het overweldigd wordt door vooroordelen. Deze zijn op hun beurt te exploiteren, winkwink (aanhalingstekens). Terecht stelt Joris Note in Tegen het einde echter: ‘Het bestaande misbruik van woorden is geen reden om ze te schrappen, dat zou capitulatie zijn.’ Verder mag er nog een veiligheidsslot onklaar worden gemaakt, dat een overigens geestige logische inconsequentie bevat: ‘Het systeem bestaat helemaal niet en bovendien kun je er niets tegen beginnen.’ Laat ik blijven erkennen dat mij de charme van radicale intenties en acties tegen ‘het systeem’ niet ontgaat.
Over recente specimina daarvan zegt Harold Polis in het maartnummer van Streven: ‘Klinkt heldhaftig, maar wat lost het op? Wij zijn het systeem. De meerderheid van de bevolking is rechtstreeks of onrechtstreeks aandeelhouder, al was het maar via het aanvullend pensioen. Vechten tegen het systeem is het pistool richten op jezelf.’ Dat is mooi gezegd, en calculerend. En los van het feit dat ik niet alles in resultaten vertaald wil omdat ook nuchterheid een ondergrens heeft, komt die laatste zin mij nogal aantrekkelijk voor.
Allicht houdt het richten van een pistool op jezelf je bij de les, waar het gaat om artikeltjes als kennis, verantwoordelijkheid en genot. Je wordt je bewust van wat wel degelijk effecten zijn van hetgeen je doet en nalaat. Negatief dunkt me dan weer dat die houding even simpel kan uitmonden in jezelf belangrijk voelen, door meningspuiterij bijvoorbeeld.
In het laatste geval wordt aan ‘het systeem’ dezelfde signaalfunctie PASSÉ gegeven als aan ‘geitenwollen sokken’. Dat interesseert me, omdat ik te jong was voor de in dit associatieveld eveneens welig tierende ‘basisdemocratie’, terwijl die gewraakte voetenomhullingen in mijn bange jaren nog te koop waren in elk warenhuis, confectie dus. Ze gaven een lekkere warmte, maar ze jeukten wel een beetje.
Achteraf ontdekte ik dat het woord ‘geitenwollen sok’ altijd kon rekenen op spot, destijds van mensen die zulke dingen niet droegen, daarna van hen die dat wel hadden gedaan maar merkten dat zoiets door een meerderheid ridicuul werd bevonden, en inmiddels van mensen die waarschijnlijk nooit een geitenwollen sok van nabij hebben gezien. Dat hoeft ook niet, omdat het noemen van het woord volstaat om in een fractie van een seconde herkenbaarheid te verwekken bij een zwijgende overmacht, haar van de wereld af te keren en te bestemder plaatse te behagen.
Vergis ik me, of is dat nu een levend bewijs voor ‘het systeem’?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten