vrijdag 12 augustus 2022

Don’t back the losers

 


 

 

Ja spuitgasten, mijn ogen worden steeds slechter. Toch las ik op het Jumbo-supermarktreclamebord van veraf echt Halal en niet Hallo! Eenmaal in Engeland ontwaarde ik redding voor de gourmande en mij, die onwaarschijnlijk moesten piesen. Maar bij benadering bleek het opschrift: TO LET.

*

We beginnen net en zijn met recht onderweg, maar hoe ontzettend vriendelijk zijn die West-Noord-Brabanders tegen ons, sukkels die op spierkracht door de hitte rijden. Omdat we jong én oud zijn? Of wit? Ik herinner me beelden van woedende burgers tegen een asielcentrum in Steenbergen, niet dat een nabijgelegen gemeente Stampersgat heette.

*

Het keihard werkende personeel op de boot naar Harwich oogt zonder uitzondering Oost-Aziatisch, behalve de mensen aan de balie die hyperbleek staan van de representatie.

*

Aan het van hitte blinkende kiezelstrand zit een opa in een smetteloos wit pak, met platte hoed. Hij houdt twee ijsjes vast, en zijn linkerhand begint roomkleurig te bloeden. Zijn vrouw blijkt een kleinzoon naar het toilet te hebben geholpen en duwt diens wagen terug richting zon. Als ik ’s avonds aan het taalkundig genie dit gebeurtenisje memoreer, zegt ze dat het pak van de opa crèmekleurig was.

*

Als ik iets ‘toxisch’ moet noemen, zijn het mensen die hun smartphone in de hand dragen.

*

Mijn e-reader werkt ineens niet meer! Wat nu? Een dikke maand zonder lezen? Ik snap al niets van interviewvragen naar boeken op het nachtkastje – daar ligt bij mij leegte, na een dag letterslurpen. De gourmande heeft medelijden en zegt dat ik haar e-reader mag. Daar tref ik kinderboeken en historische werken die me naar mijn allerbekwaamste inzichten geschikt voor haar leeftijd hadden geleken. Maar wat een taaie en saaie tekst, Een zwerver verliefd.

Gelukkig kunnen we mijn apparaat repareren.

*

Overal toerist zijnde let ik thuis waarschijnlijk onvoldoende op. Getatoeëerde vrouwen hebben hier vaak iets op hun voeten, misschien de handtekening van de artiest. Maar ze zien die vaak niet omdat ze toch wel erg dik zijn – benen strekken is de enige oplossing (ik hoorde eens over een Duits café waar mannen bij de urinoirs via spiegeltjes toch hun schwanz konden inspecteren).

*

Komt het door beelden van de vermaledijde Jimmy Savile die zijn pre-Thatcheriaanse charity kracht bijzette op kleurige wielrenfietsen, dat ik oprecht verbaasd ben amper tweewielers te zien, helemaal buiten steden? En in steden had ik meer Bromptons verwacht.

Natuurlijk, het landschap is grillig en zonder ritme dat een lichaam kan doen laten wennen. Achter elke hoek kan een very steep helling beginnen (met de fiets in de hand geeft de teller nog 0 mph) om na een paar honderd meter net zo makkelijk te stoppen.

De meeste tijd fietsen we sowieso zonder context, in een soort kokers, tussen hagen en muren – het is niet makkelijk zicht te krijgen op Engelse landschappen. Toch geloven we niet goed dat Oekraïne exclusief de graanschuur van de wereld is.

Tegemoet komen ons wielrenners die, al dan niet in groep, steevast enthousiast groeten, stuk voor stuk. Als we stilstaan vragen voorbijgangers of we really geen elektrische ondersteuning hebben.

Natuurlijk bevestigt de uitzondering, in de gedaante van jochies die net hun rijbewijs gehaald hebben, de regel: hoe hoffelijk betonen zich Engelse automobilisten, die bijna geruisloos achter ons blijven hangen of boven op een heuvel stoppen als we in aantocht zijn en zo bij de klim een beetje verkrampen.

*

Bij de tent lees ik eerst Massih Hutaks Jij hebt ons niet ontdekt en daarna Een klein land met verre uithoeken. Ongelijke kansen in veranderend Nederland van Floor Milikowski. Hun verhalen vertonen minstens één raakvlak: het verschil tussen een kosmopolitische en een dorpse sfeer die elkaar maar niet willen ontmoeten. Het toont zich al in winkels, zoals we in Frankrijk beleefden.

Ketensupermarkten zijn extreem lang open, van 6 tot 23 uur, ook op zondag. Ja, Thatcher wist indertijd hoe de macht van vakbonden te breken. Evenmin kinderachtige openingstijden kennen de kleinere COOPs, gedreven door donkere mensen. Ik liet er een oude, getatoeëerde vrouw voorgaan die alleen maar twee pakjes sigaretten wilde afrekenen. Ze kostten 28 euro en zij betaalde met haar creditcard.

*

Telkens hoor ik dat de gourmande ‘bureau’ tegen me zegt, maar het blijkt ‘bro’ te zijn. Wel versta ik haar herhaalde mening goed dat de beste campings geen douches hebben.

*

Midden juli: traditiegetrouw kamperen we op lichtgele velden tussen herfstbladen. Op een prachtige ecocamping is het gemaaide gras gebarsten, hard als steen, met gaten en al (de campinghouder verzorgt dagelijks de zelfcomposterende toiletten en rijdt, o eeuwig lonkende diagnose van de hypocriet, met een bestelwagen).

*

De boer op wiens landgoed we verloren zijn gereden en die het achter hoog gras verscholen paadje toont dat ons op de route zal brengen, roept bij onze antwoorden op wat we in Engeland doen: ‘Bly me’ (Hodges in Dad’s Army). Nee, zo moet dat blijkbaar gespeld: Blimey.

*

Nu sneeft de e-reader van het taalkundig genie. Ik beloof haar een papieren versie van het boek dat ze, wonderbaarlijk als vijftienjarige, aan het lezen is in de oorspronkelijke taal, Emma. Op Oxfordse Broad Street heeft de firma Blackwell’s er zeven verschillende edities van op voorraad. Dan dalen we naar de kelder en staan paf – lijkt wel een bibliotheek! Ik loop blind op een kast af en zie daar allerlei delen van Multatuli’s Volledige Werken… Het blijken dummy’s, aanbevolen om er dagboek in te houden. Zelf millennial worden?

*

Het lijkt wel of iedereen een hond heeft. Op het tentenveld worden we bezocht door camper- en caravanbezitters die er hun edele viervoeter uitlaten. Keurig aan de randen, natuurlijk, waar niet-geautoriseerde kampeerders slapen, zitten en koken.

We zagen advertenties voor hondenijs. Een gastronomisch restaurant vlak bij Canterbury berichtte expliciet dat honden welkom waren (anders dan wij, bezweet en in een lichtgewicht kloffie). Op de toog stond een glazen pot met brokken.

*

Bij Salisbury een driehoekig verkeersbord van twee gebogen mensen met wandelstok. Onderschrift: Elderly People. Verderop, naast de prachtkathedraal omgord door groene ruimte, de rode telefooncel die ik zo vaak in televisieseries zag. Nu staat er werktuiglijk een puber in, die door zijn ouders wordt gemaand te doen alsof hij belt, met de hoorn in zijn hand en een heel raar snoer. Ze fotograferen hem. ‘Zo ging dat, vroeger’.

*

Van Jamie Oliver, die kinderen op school gezonde maaltijden wilde bezorgen, zagen we gesloten filialen (elders stickers ‘Eat Better / Eat British’). We fietsten door het Zuiden, dat het welvarendste deel zou zijn van de voorheen oppermachtige natie waar de zon maar niet onderging.

Op een lage ferry over de Thames treffen we drie generaties van een gezin dat is opgetrokken uit roze en geel. De jonge moeder heeft vier kinderen; twee eten hun chips zelfstandig, de twee baby’s krijgen ze in hun mond gepropt van respectievelijk moeder en oma op wier schoot ze het tochtje beleven. Als de moeder plots opstaat, knalt de kop van haar baby tegen het plafond. De grootmoeder schatert het uit.

Dat ik even gulzig als afgeschermd naar hen kijk, daar valt in wezen iets pijnlijks over te lezen bij Massih Hutak. Als hij namelijk vertelt over ironisch bedoelde, ‘vooringenomenheid’ pretenderende te bekritiseren kunstenaarsprojecten in Amsterdam-Noord, waar je in golfkarretjes op ‘wijksafari’ kon om nog niet door de gentrificatie verdreven bewoners in hun ‘natuurlijke habitat’ te observeren (en Milikowski onthult het bestaan van een ‘pauperarrangement’ in Veenhuizen).

*

De rolkofferisering van de maatschappij. Al zat er in de onderwielde bakken die mannen ’s morgens naar het sanitaire blok reden vermoedelijk gewoon kak, aangelengd met pies.

In een buitenwijk van Milton Keynes zagen we vermoedelijk een rijdende robot, een doos op wielen, die maaltijden aan huis bezorgt. Bij de behoeftigen, uiteraard, die nergens tijd voor hebben. Milikowski herinnert aan een helaas cruciaal geworden commissie uit het begin van de jaren tachtig waardoor het kabinet-Van Agt zich liet adviseren. Ze stond onder leiding van oud-Shell-president Gerrit Wagner en had als motto: ‘Don’t back the losers but pick the winners’

*

In en rond Oxford bushaltes met de glaszijde naar de straat. Daar zit vast een heel slimme gedachte achter.

Het roemruchte Ashmolean Museum brengt onze meisjes tot razernij. We hebben netjes ons gerief opgeborgen in lockers, maar als we ze openen worden onze munten ingeslikt. In een museum dat, ondanks alle luid schreeuwende plexiglas spaarpotten, naar goede Engelse gewoonte gratis is! Aan de zijkant van de lockers staat een tekstje waarin de gebruikers worden bedankt voor hun spontane gift.

Zo zie je: altijd de kleine lettertjes lezen?

*

Op de camping kon de wegkapitein haar smartphone opladen, unfortunately niet gratis maar voor 3 pond. Mooi woord, ‘unfortunately’, minder vrijblijvend dan het Vlaamse ‘spijtig genoeg’ en helemaal dan ‘helaas’.

*

Als fietsers kunnen we aan het eind van een lange dag altijd wel terecht, zelfs als een camping al vol is – één tentje neemt amper ruimte in en door onze zonnepanelen hebben we amper stroom nodig. Maar het meisje achter de balie is onverbiddelijk en noemt zichzelf overbooked. Ze weet bij god niet of er andere campings in de buurt zijn.

Dankzij haar smartphone ontdekt de wegkapitein dat er op 21 kilometer iets pop-upperigs is, zonder douche. We besluiten een hotel te zoeken, en er blijkt een aanbieding op anderhalve kilometer!

Wanneer het meisje haar kantoor verlaat, schrikt ze dat wij er nog staan. Ze vraagt ongemakkelijk of we al iets gevonden hebben. Nee, zeggen we stug liegend. Ooooo, antwoordt ze. Maar we zwijgen en plengen niet de katholieke reflex ‘Bedankt voor je hulp’.

*

Ooit moet een firma een geweldige deal hebben gesloten met de toen nog bestaande overheid: links en rechts aan elk begin en eind een bordje met de straatnaam. Gedrukt alsof het handgeschilderd is.

Overal daartussen zwerfvuil. Afval wordt ook maar rudimentair gescheiden: herbruikbaar of niet.

Op een asfaltweggetje troffen we een complete huisraad in twee delen, half verbrand. Er stond een oranje pylon bij met het opschrift ROAD BLOCKED.

*

Bij de prachtige gratis toegankelijke galerie van Hauser & Wirth in Somerset, waar we het oeuvre van Henri Moore bewonderen, hoort een verkoopzaal van groenten en fruit en vlees van eigen makelij. De prijzen overstijgen ons toch niet beperkte budget. In de hoek staat een miniflesje Knorr Aromat, voor 4,50 pond. Omdat die Hollandse troep zichzelf afficheert als smaakverfijner?

*

Een fenomeen: de Tesco. Deze supermarktketen, in de formaten Extra en Express, inclusief apotheek en postpunt, heeft producten met Aldi-prices (bespaart je een ritje naar die concurrent die wij, anders dan de Lidl, amper hebben gezien), verklaart zich te bekommeren om community’s, verzamelt met Leger des Heils oude kleding, bezorgt aan huis – en is kortom een soort nieuwe overheid.

Toch was er een paar dagen achtereen nergens Europese kaas te koop. Had vanzelfsprekend niks met de Brexit te maken. Die is namelijk gestoeld, vertelde een campinghouder, op racisme.

Anderzijds zagen we dorpjes waar men ketenwinkels leek te weren, en waar we dus bakkers, slagers en dies meer vonden. Bij een kruidenier werden we zo eens geholpen door een keurige oude meneer op wiens borst het bordje volunteer prijkte (hij begreep dat de wegkapitein de navigator was en legde mij uit dat er behalve verse en lang houdbare melk zoiets bestond als langer houdbare melk). Maar bij één Tesco-Extra-vestiging zag ik als security een man opereren die zo uit Dad’s Army had kunnen komen. Bijverdienste?

*

Een campinghouder vertelt dat hij zijn brood verdient met stalplaatsen voor caravans en campers. Bezit loont maar weer eens! Een boerderij garandeerde in zijn aanbod van ruimtes ook een licentie voor kerkelijke huwelijken.

*

Nabij Cambridge de fameuze theetuin The Orchard, groene strandstoelen, foto’s. Van veraf herkende ik de kop van Wittgenstein al. Met onderschriftverhaaltje over David Pinsent met wie hij was gaan paardrijden en na de lunch, onvoorbereid en dus zonder kleren of handdoeken, gaan zwemmen in Byron’s Pool.

In de theetuin is zo overvloedig veel personeel, dat bezoekers wordt gevraagd hun kopjes en schotels zelf terug te zetten.

*

Op een of andere manier komt het gesprek op Top Naeffs Schoolidyllen. Ik vertel dat er een passage uit dat onbekende boek voorkomt in mijn valencyclopedie, dankzij het taalkundig genie. Haar zusje wil weten waarom, maar de tipgeefster wil er niet over praten omdat ze dan weer moet huilen.

*

Wanneer we aan de gourmande vragen wat ze van Engeland vindt, zegt ze steevast: ‘Problematisch.’ Navraag leert dat de mensen er ‘gestoord’ blijken. Hoe komt ze dan aan dat woord dat volwassenen gebruiken als ze niet erkennen verontwaardigd te zijn? Ik trof het in T.J. Klunes Het weeshuis in de azuurblauwe zee, dat ik haar had geschonken als e-boek. Autoriteiten beweren daar over onbekende kinderen dat ze ‘problematisch’ zijn.

*

Op campings doet het duizelen, een explosie van briefjes, geprint met icoontjes, vol huisregels en waarschuwingen. Een simpele douchekruk kon bijvoorbeeld maximaal 120 kg dragen. Toedeledokie letselschadeadvocaat!

*

Mulled Wine blijkt bisschopswijn te zijn, koud ondrinkbaar, zelfs bij ongare broccoli in pasta op basis van vermicelli die klont.

*

De gourmande schaamt zich inmiddels zo erg voor ons, dat we in het openbaar niet meer onze stem mogen verheffen, wijzen en aan onze kleding frunniken. Haar moeder is het uiteindelijk beu: ‘Denk je echt dat iemand één tel interesse in ons heeft?’

Zelf heeft onze lieveling door ontbrekende WiFi drie dagen achter elkaar geen WhatsApp-berichten kunnen zien. Gelukkig dat er kampen blijken te zijn van chiro en scouts, zodat de grote meerderheid van de zestig prille ex-lagere-scholieren even niets naar buiten kan brengen – ze heeft slechts 2000 nieuwe berichten, vooral GIF’s.

Zal ik die kinderen over een decennium terugzien op de hogeschool en moet ik me dan verbazen dat hun elementaire concentratie ontbreekt om een tekst van meer alinea’s te lezen? Zelf vertoef ik in (Het witte boek) van Greg Houwer. Over één zinnetje zou ik fijne verwarring stichten: ‘Ik werd me vaag bewust van de Alexandertoren rechts in de verte, met op het plein eronder de duizenden toeristen en liefdespaartjes waarmee ik niets te maken had.’

Dat ‘waarmee’, kan ik beweren, is strikt genomen incorrect omdat mensen nu eenmaal geen dingen zijn. Dus moet het ‘met wie’ zijn. Maar omdat Houwer ze hier abstraheert, is zijn verwijzende voornaamwoord best treffend.

Een reïficatie van mensen tot chemische combinaties die matchen. En tot toeristen! Meent de snel tot docent omgeturnde toerist voor zijn tent.

*

Taal is zelfs formeel fatisch. Aan het eind van een Nederlandse zin door het woordje ‘hè’, dat in het Vlaams ‘ééé’ wordt.

Het Engels doet er een schepje bovenop, door een bewering af te ronden met ‘isn’t it’. Wat moet je dan antwoorden: ja of nee? Beide zijn goed en fout. Zoals in het Achterhoeks, waar het dessert na de zin luidt ‘of nie?’

*

Zo’n tien (10) kilometer voor Dover begint het echt: files met vrachtwagens. Heeft zeker niks met de Brexit te maken! Zou Johnson of Farage ooit in zo’n bestuurderscabine hebben gezeten? Geslapen?

*

Aan de Noord-Franse kust ervaren we meteen de verschillen: op de camping is geen wc-papier (wel naast elkaar vier pissoirs op diverse hoogtes, voor de kleinste piemelaar tot en met de grootste saucissist). Het brood smaakt zalig! En winkels hebben dankzij de residuen van vakbonden beperkte openingstijden.

Vooral ervaren we een significante toename van fietsers, overwegend Vlaamse. Bejaarde koppels op een batterij à 15 km/u die, misschien gewend aan voorkruipen in winkels, naast elkaar het complete pad bezetten. En wielrenners die blijkbaar worden bedreigd in hun vrijheid van opstoming, en die ons passeren wanneer wij aan het passeren zijn.

*

Op weg naar de grens bij De Panne, vraag ik me af hoe dat laatste Franse dorpje heette waar we in de jaren zeventig over het strand naartoe wandelden. Dan besef ik dat ik de naam al diverse malen op borden heb gezien: Bray-Dunes. Ongetwijfeld restant-Nederlands, brede duinen, verhakkeld.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten