woensdag 10 april 2019

Titel, cover, flaptekst





Bij het sombrisme over de toekomst van de neerlandistiek, het niveau van het middelbaar onderwijs en de gevolgen voor bellettrie snak ik naar tastbare gegevens en niet naar zondebokken. Het zal best dat studenten aan lerarenopleidingen niet graag lezen, maar moeten ze, zoals Bart Moeyaert zei, jeugdliteratuur dan maar door hun strot geduwd krijgen? En spelen ouders geen rol wanneer kinderen het woord ‘ree’ niet kennen? Is het belangrijk om te weten wat ‘kassei’ betekent?
Mijn voorstellingsvermogen heeft er meer aan te vernemen dat bij Latijn het probleem ervaren wordt in de complexiteit van de benodigde zinnen voor de vertaling. Zoiets is voor mij instructiever dan het koningskoppel dat in zulke signalementen vroeg of laat opduikt, te weten ‘visie’ en ‘ambitie’. Dan zie ik prompt sterretjes. Wanneer vervolgens een ‘lat’ ofwel hoger of lager gelegd moet worden, wordt het laagland niet bevolkt door taalspecialisten maar door dopingrijke atleten.
Concrete informatie voor mij graag. En daar daar werd mijn wens al vervuld. Het taalkundig genie moest, in het laatste jaar dat ze op de lagere school zit, een boekbespreking houden en kreeg het evaluatieformulier mee naar huis.
Welkom op het ministerie van Quasi-Objectiviteit met ‘criteria’. Mij verraste in de beoordeling een T-splitsing: de spreekbeurt zelf (75%) en een onderdeel ervan, te weten een voorgelezen fragment uit het boek (25%).
Het laatste ijkt ‘expressief voorlezen’. Tot in deze aanduiding domineert het presentatie-aspect, de buitenkant. Of misschien moet ik uitgaan van de ontvanger en wordt klantgerichtheid getoetst. Hoe dan ook vallen zes hordes te nemen: articulatie, uitspraak, intonatie, oogcontact, tempo en ritme, lichaamshouding.
Alleen onder intonatie kan de leerling tonen iets van de tekst te hebben begrepen, omdat het daar gaat om aanpassing aan personages met wier karakterschetsen in de voordracht ongetwijfeld iets te doen is. Saillant in de Vlaamse context, en het hangijzer van de tussentaal in het bijzonder, lijkt me dat onder uitspraak ‘dialectisch’ als minder ‘verzorgd’ geldt. Overigens gebruik ik zelf, veeleer een taalmaniak dan een filosoof, ‘dialectisch’ nooit in deze betekenis.
Dan de hoofdmoot van de beoordeling. De spreekbeurt als geheel ondergaat een kritisch oog met maar liefst twaalf facetten: aanspreking (= intro), voorstelling (= samenvatting), keuze van het fragment, fragment voorlezen, inkleding, mening, afsluiter, articulatie, uitspraak, presentatie algemeen, (formele) vereisten, tijd (tien minuten).
Valsspelers op het ministerie! Deels vertonen deze facetten een overlapping met de horden.
De formele vereisten bestonden eruit dat het boek voor tienplussers was, minstens honderd pagina’s lang en – een naar verluidt nog lastige opgave in het segment – geen deel uitmaakte van een reeks. Uitdrukkelijk werd zowel fictie als non-fictie toegestaan. Dat rijmt met de statusverhoging van het tweede fenomeen. Gezegend de kinderen die toch een beginnersoefening in empathie mogen beleven.
Mijn nieuwsgierigheid gaat uit naar betekenistoekenning. En dan zijn eigenlijk alleen samenvatting, fragmentkeuze en mening relevant, waarbij ik bid dat die keuze belangwekkend is in plaats van spectaculair en waarbij ik bovendien hoop dat de leerling bij het oordeel voortbouwt op de tekst. Ik twijfel, omdat een onderdeel van de samenvatting blijkt: ‘zegt wat hij/zij dacht toen hij/zij de titel, cover, flaptekst zag’.
Ligt het grootste belang bij de buitenkant van de buitenkant?
Een figuur als Donald Trump is daar ver mee gekomen. In het zalig uitspittende roddelvod Fire and Fury noemt Michael Wolffs hem ‘postliterair’. Of de president kan schrijven of lezen blijft ongewis. Wel is hij een echte prater, of beter: een publieksbespeler. Hij vleit en breekt terwijl hij meningen plengt. Omgekeerd interesseren cijfers en analyse hem allerminst. Als schermverslaafde kan hij louter zijn aandacht houden bij verhalen, die ook nog enthousiast en spannend moeten worden gebracht.
Iets zegt me dat Trump niet zou slagen voor Begrijpend Lezen, het vak waarboven nu bezorgdheid hangt. Het is echter zeker denkbaar dat hij, met een improvisatie die zakenmannen in voorraad hebben, hoog zou scoren voor een boekbespreking.
Een spreekbeurt is best te vergelijken met een oefening in retorica. Formele aspecten (als de aan Trump zelve ontleende alliteratie in Wolffs’ titel) zijn zeker te legitimeren bij een boekbespreking. Maar bijvoorbeeld bij de intro en de afsluiter bleken niet per se tekstuele strategieën bedoeld. Een koddig voorwerp of dito afbeelding op PowerPoint-dia konden evengoed dienen om de klas te boeien c.q. uit te wuiven.
De glijdende schaal van aandacht trekken over behagen tot conformeren.
Dit klinkt hopeloos ouderwets. Maar op het gevaar af mijn geschiedenis te, eh… extrapoleren, waag ik me te herinneren dat ik op de leeftijd van het taalkundig genie niet kon ophouden met vertellen waar ik over gelezen had. Wat een belevenissen en emoties! Sterker nog, ik ben jaloers op de lezer die ik toen was.
Taal mag van mij dus met taal worden beantwoord. De waaromvraag, niet de hoevraag. Nu wijst het expliciet bij intro en afsluiter criteriaal verankerde summum ‘origineel’ voor mij naar iets wat rijmt met de bekende competentie uit het middelbaar onderwijs, ‘creatief’.
Voor mij zijn zo wel erg veel presentatie-onderdelen veeleer kosmetisch. Trek de trukendoos maar open! Dat is mijn eigen bekommernis, aangezien het centrale idee vermoedelijk in communicatie ligt. Toch frappeert dat bij de toelichtingen ‘levendigheid’ terugkomt en dat (trumpiaanse?) zelfverzekerdheid beter heet dan verlegenheid. Alsof er een uniform esthetisch menstype wordt geschapen. Zoals er hier dankzij een gulle regeling van het ziekenfonds een hele (witte?) generatie rondloopt met onberispelijke gebitten die allemaal op elkaar lijken.
Maar wellicht vertolk ik vooral privévrezen. En in hoeverre dit allemaal representatief is, weet ik niet. Het lager onderwijs in België heet strenger dan het Noord-Nederlandse, maar dat gaat volgens mij meer over de orde dan over de lesstof. En sinds De Luizenmoeder lijkt boven de rivieren alles in de klas gehuld in duisternis die wel niet oudtestamentisch is. Dat belooft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten