vrijdag 30 oktober 2015

Witte zwanen

Afgeven op ‘het moderne leven’ ligt me niet, maar ik kan niet ontkennen steeds vaker in restaurants en andere openbare gelegenheden in verlegenheid te raken na wc-bezoek. Als ik mijn handen wil wassen maak ik tegenwoordig de vreemdste bewegingen – en zie me ze ook maken in de onvermijdelijke spiegel.
Heb ik een revolutionaire zwemslag ontwikkeld? Een choreografie die het midden houdt tussen de macarena en de vogeltjesdans? Vond ik het bewijs dat de mens wel degelijk kan vliegen? Probeer ik meerdere insect tegelijk weg te slaan?
Feitelijk druk ik een vrij eenvoudig verlangen uit: ik wil water, uit de kraan.
Draaien kan niet meer. En timmermansogen schieten tekort. Er blijken decent weggewerkte knoppen te zijn, voetpedalen, sensoren op niet-gestandaardiseerde hoogten en veel meer dat ik verdrongen heb. Een designmuseum waar ik onlangs was, wilde ook in deze niche kennelijk iets extra’s brengen. De kraan had twee wijde vleugels, waarvoor evenzeer bewegingen moesten worden gemaakt – en dan blies er drogend bedoelde lucht.
‘Like water,/ language runs to the sea, flush with information.’ Dit schreef Ron Silliman in The Alphabet. Kan iemand mij wellicht even de A aangeven, opdat de publieke handenwasser ten minste iets heeft om voor aap mee te staan? Noten en miezen worden ook steeds op hoge prijs gesteld.
Kranen zonder knop. Waar is de ratio? Wie deze per ongeluk vindt, mag gelijk aan de dienstdoende beambte een vervolgvraag lanceren: wat is de ratio?

woensdag 21 oktober 2015

Techneuten, rijken, intellectuelen

In een column werd uit een nieuw boekje over taal, dat weer eens streeft naar begrijpelijkheid, een citaat geplukt: ‘Voor de voet weg moet dit probleemveld worden neergetunneld in een motie, om langs deze weg in lijn met de afspraken met het kabinet al zwaluwstaartend de pijnpunten snelstens en bestens af te concluderen. Daarom moet het tekort op Volksgezondheid eerstens worden versleuteld en verspijkerd, waarvoor een tijdpad dient te worden uitgezet. Langs deze weg moet de problematiek geleidelijk aan worden afgekocht en verschmertzt.’
Deze tekst komt van Ruud Lubbers, uit de tijd dat hij, in de jaren tachtig en begin negentig van de vorige eeuw, alleenheerser was in Nederland. En de columnist vervolgt: ‘Het is vrijwel onbegrijpelijk dat Lubbers, zoals zovele anderen, hiermee wegkwam.’
Zo onbegrijpelijk vind ik dat niet. De premier gebruikt woorden en zinswendingen in een cadans die ingebed lagen in zijn era (‘neertunnelen’ zal geïnspireerd zijn op de Betuwelijn). Misschien zal iemand zich over een paar decennia afvragen hoe het mogelijk is dat, behalve voetbaltrainers, ook een columnist sprak over ‘ermee wegkomen’.
Wie het niet gelooft, of meent een Hollander generalisaties te zien verheffen tot universalismen, wijs ik op het boekje Wetstratees van Bert Bultinck. Het dateert van 2004, toen er nog gerookt mocht worden zonder dat excommunicatie erop volgde. Iets meer dan een decennium later is het een soms bizarre ervaring Bultincks boekje, feitelijk een verklarende woordenlijst, door te bladeren. Veel bestaat nog, veel is er bij gekomen, maar de accenten liggen totaal anders.


woensdag 14 oktober 2015

Onblijde boodschappen

Eindelijk hebben we de ontkenning opgegeven. De garderobe is aangepast, de verwarming ging aan, de eerste kastanjepuree heeft onze magen gevuld. Vooruit dan maar, het is herfst. We gaan weer eens opnieuw beginnen.
Laat dat nu zijn wat Jean-Pierre en Luc Dardenne laten gebeuren in Deux jours, une nuit. Ooit lieten ze zich voor die film inspireren door een artikelenboek onder redactie van Pierre Bourdieu, met de opbeurende titel La Misère du monde. Daarna moest het scenario een decennium rijpen.
Zekerheidshalve. Een kleine arbeidersploeg kan kiezen tussen een bonus van 1000 euro per persoon of het behoud van een collega. Bij een stemming op vrijdag valt de balans uit ten gunste van de bonus. De in principe ontslagen werkneemster krijgt een weekend de tijd om haar collega’s een voor een op andere gedachten te brengen.
Voor mij was het een nogal hallucinerende ervaring geen toeschouwer te kunnen zijn. Het is film! Het is maar film? Ik besefte ineens hoe mijn ontwijkgedrag is ingedaald, sinds ik na een gewenningsperiode in de grote stad besloot niet langer geld te geven aan wie, met of zonder vergunning, erom vroeg.
Aan Deux jours, une nuit valt niet te ontkomen. Telkens moet ik me identificeren met de antagonisten. Ook met de bonusklanten? Jazeker, het gaat hier niet om bankiers, sommigen blijken krabbelaars. Ik meen zelfs – voor zover die absurde vergelijking te trekken valt – dat de werkneemster minder verontwaardigd is dan een kijker over de meermaals gestelde collegiale wedervraag: ‘Kun jij je dan niet in mij verplaatsen?’ En zoals die collega’s niet al te inhalig willen ogen tegenover de werkneemster, zo doet haar lichaam er alles aan om geen te expliciete smeekbede op te voeren.
Natuurlijk borrelen wel veruit de meeste gevoelens op bij de manoeuvres van de vragende partij,
Pas achteraf besefte ik dat die ontmoetingsscènes, vanuit één standpunt, real time zijn opgenomen. Bestaat de geweldige film Victoria zelfs uit één take, bij de Dardennes sorteert de herhaling van dat procedé schoksgewijs een heftiger gevolg.


maandag 5 oktober 2015

Als er vier eendjes waren

Niet alleen Max Havelaar is een vat vol tegenstydigheids. Herman van Veen is het ook, afgaand op zijn Herinnerde dagen.
In dat tweede deel van zijn memoires ontbreekt in heel wat zinnen het onderwerp. Je kunt er ‘ik’ invullen. Techniek of formalisme? Het beoogde effect blijft bescheidenheid. Bizar is wel het boek wemelt van artikelen over en brieven van beroemdheden aan Van Veen. Valse bescheidenheid is nergens goed voor, en Van Veen heeft een imposante loopbaan – hij betoont zich zijn eigen hagiograaf.
Van een soortgelijke spreidstand getuigt zijn ijver voor het milieu. Van Veen was een early adopter. Wel kon hij door zijn vak lastig sedentair zijn. Hij beschrijft zijn optredens in binnen- en buitenland als permanent motorische reizen. Vergis ik me, of is zijn ecologische voetafdruk gigantisch? Zoals ik dit noteer, klinkt het als een verwijt dat ik, nochtans getalenteerd op dat vlak, niet wil maken.
Eindelijk eens iemand die er zelfs met overdoses humor niet in slaagt te relativeren. De werkelijkheid overweldigt hem telkens.
Iemand ook die sentimenteel durft te zijn. Jacques Brels ‘La Chanson Des Vieux Amants’ reikt in het origineel ver, maar gelukkig voor Hollanders is dat in het onverstaanbaars want Frans. En Van Veen? Inclusief scherpe randjes in Erik van der Wurffs pianobegeleiding is zijn bewerking ‘Liefde van later’ schaamteloos gevoelig. De poging van de betreurde en bekwame Thé Lau gaf veeleer een associatie met dronkenschap.
In wat ik tegenkwam over Van Veens bewerking, uit 1969, bevat ze voor vele luisteraars een sleutelzin: ‘Zo hebben we dan geleerd: je kunt altijd opnieuw beginnen’. Die notie staat niet in het origineel en is ook niet direct hetgeen waar je, zeker destijds, bij ouderen aan denkt. Wel bij de tijdgeest?